|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
1) | Een psalm. Zingt den HEERE1) een nieuw lied;2) want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm4) Zijner heiligheid,5) heeft Hem heil gegeven.3)6) |
2) | De HEERE heeft Zijn heil bekend gemaakt; Hij heeft Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen.7)8) |
3) | Hij is gedachtig9) geweest Zijner goedertierenheid, en Zijner waarheid aan het huis Israels; en al de einden10) der aarde hebben gezien het heil onzes Gods. |
4) | Juicht den HEERE, gij ganse11) aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt. |
5) | Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des gezangs, |
6) | Met trompetten en bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings,12) des HEEREN. |
7) | De zee bruise met13) haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen. |
8) | Dat de rivieren met de handen14) klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde15) bedrijven, |
9) | Voor het aangezicht des HEEREN,16) want Hij komt,17) om de aarde te18) richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid,19) en de volken in alle rechtmatigheid.20) |