|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
1) | Looft den HEERE, want Hij is goed;1) want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
2) | Dat Israel nu zegge,2) dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. |
3) | Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.3) |
4) | Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. |
5) | Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte.4) |
6) | De HEERE is bij mij,5) ik zal niet vrezen;6) wat zal mij een mens doen?7) |
7) | De HEERE is bij mij8) onder degenen,9) die mij helpen; daarom zal ik10) mijn lust zien aan degenen, die mij haten.11) |
8) | Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. |
9) | Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. |
10) | Alle heidenen12) hadden mij omringd; het is in den Naam des13) HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. |
11) | Zij hadden mij omringd,14) ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. |
12) | Zij hadden mij omringd als bijen; zij15) zijn uitgeblust als een doornenvuur;16) het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. |
13) | Gij hadt mij zeer17) hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. |
14) | De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij19) is mij tot heil geweest.18) |
15) | In de tenten der20) rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils;22) de rechterhand des23) HEEREN doet krachtige daden.21)24) |
16) | De rechterhand des HEEREN is verhoogd;25) de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. |
17) | Ik zal niet sterven,26) maar leven; en ik zal de werken27) des HEEREN vertellen. |
18) | De HEERE heeft mij wel hard28) gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. |
19) | Doet mij29) de poorten der30) gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven. |
20) | Dit is de poort des HEEREN,31) door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. |
21) | Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. |
22) | De steen, dien de32) bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. |
23) | Dit is van den33) HEERE geschied, en het is wonderlijk34) in onze ogen. |
24) | Dit is de dag,35) dien de HEERE36) gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. |
25) | Och HEERE! geef nu heil;37) och HEERE! geef nu voorspoed.38) |
26) | Gezegend zij hij,39) die daar komt in den Naam des40) HEEREN! Wij zegenen ulieden41) uit het huis des HEEREN.42) |
27) | De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft.43) Bindt44) het feest offer met touwen tot aan46) de hoornen van het altaar.45)47) |
28) | Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. |
29) | Loof den HEERE,48) want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |