< Psalmen 75 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Voor den opperzangmeester,1) Altascheth;2) een psalm, een lied,3) voor Asaf.4)5)6)
2)Wij loven U, o God! wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.
3)Als ik het bestemde7) ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans8) recht richten.
4)Het land en al zijn inwoners waren versmolten;9) maar ik heb zijn pilaren vastgemaakt.10) Sela.11)
5)Ik heb gezegd tot de onzinnigen:12) Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn13) niet.
6)Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven14) hals.
7)Want het verhogen15) komt niet uit het oosten,16) noch uit het westen, noch uit de woestijn;17)
8)Maar God is Rechter;18) Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.
9)Want in des HEEREN hand is een beker,19) en de wijn is beroerd,20) vol van mengeling, en Hij schenkt22) daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen24) uitzuigende25) drinken.21)23)
10)En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen.
11)En ik zal alle hoornen der26) goddelozen afhouwen; de hoornen des27) rechtvaardigen zullen verhoogd worden.