|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
1) | Een psalm van David.1) O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar2) Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid.3) |
2) | En ga niet in4) het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw5) aangezicht rechtvaardig zijn. |
3) | Want de6) vijand vervolgt7) mijn ziel,8) hij vertreedt9) mijn leven ter10) aarde; hij legt mij11) in duisternissen, als degenen,12) die over lang dood zijn. |
4) | Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij,13) mijn hart is verbaasd in het14) midden van mij. |
5) | Ik gedenk aan de15) dagen van ouds; ik overleg al Uw daden;16) ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen. |
6) | Ik breid mijn17) handen uit tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig18) land. Sela. |
7) | Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw19) aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen,20) die in den kuil dalen. |
8) | Doe mij Uw goedertierenheid21) in den morgenstond22) horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend23) den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel24) tot U op.25) |
9) | Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik.26) |
10) | Leer mij Uw welbehagen27) doen, want Gij zijt mijn28) God! Uw goede Geest29) geleide mij in een effen land.30) |
11) | O HEERE! maak31) mij levend,32) om Uws Naams33) wil; voer mijn ziel uit34) de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. |
12) | En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om,35) allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw36) knecht. |