|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
1) | Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen. |
2) | Proef mij,2) HEERE, en verzoek3) mij; toets mijn nieren en mijn hart. |
3) | Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.4) |
4) | Ik zit niet bij ijdele5) lieden, en met bedekte6) lieden ga ik7) niet om. |
5) | Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet. |
6) | Ik was8) mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE! |
7) | Om te doen9) horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen. |
8) | HEERE!10) ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer. |
9) | Raap11) mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen12) des bloeds; |
10) | In13) welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand vol geschenken is. |
11) | Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig. |
12) | Mijn voet staat op effen14) baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.15) |