< Psalmen 26 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.
2)Proef mij,2) HEERE, en verzoek3) mij; toets mijn nieren en mijn hart.
3)Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.4)
4)Ik zit niet bij ijdele5) lieden, en met bedekte6) lieden ga ik7) niet om.
5)Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.
6)Ik was8) mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!
7)Om te doen9) horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.
8)HEERE!10) ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.
9)Raap11) mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen12) des bloeds;
10)In13) welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand vol geschenken is.
11)Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.
12)Mijn voet staat op effen14) baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.15)