< Psalmen 79 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Een psalm van Asaf.1) O God! Heidenen zijn gekomen in Uw erfenis;2) zij hebben den tempel3) Uwer heiligheid verontreinigd; zij hebben Jeruzalem tot steenhopen gesteld.
2)Zij hebben de dode4) lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten5) aan het gedierte des lands.
3)Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten; en er was niemand, die hen begroef.
4)Wij zijn onzen naburen een smaadheid6) geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn.
5)Hoe lang, HEERE?7) Zult Gij eeuwiglijk8) toornen? Zal Uw ijver9) als vuur branden?
6)Stort10) Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen.
7)Want men heeft11) Jakob opgegeten,12) en zij hebben zijn liefelijke woning verwoest.
8)Gedenk ons de13) vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun14) geworden.
9)Help ons, o God onzes heils! ter oorzake van de eer Uws Naams; en red ons, en doe15) verzoening over onze zonden, om Uws Naams wil.
10)Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat16) de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden.
11)Laat het gekerm der gevangenen voor Uw aanschijn komen; behoud17) overig de kinderen18) des doods, naar de grootheid19) Uws arms.
12)En geef onze naburen zevenvoudig20) weder in hun schoot21) hun smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben.
13)Zo zullen wij, Uw volk en de schapen Uwer weide, U loven in eeuwigheid, van geslacht22) tot geslacht; wij zullen Uw roem vertellen.