< Psalmen 80 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Voor den opperzangmeester, op Schoschannim;1) een getuigenis, een psalm van Asaf.2)3)4)5)6)7)
2)O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende.
3)Wek8) Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse,9) en kom tot onze verlossing.
4)O God!10) breng11) ons weder, en laat12) Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden.
5)O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken13) tegen het gebed Uws volks?
6)Gij14) spijst hen met tranenbrood,15) en drenkt hen met tranen uit een drieling.16)
7)Gij hebt ons onzen naburen17) tot een18) twist gesteld, en onze vijanden spotten19) onder zich.
8)O God der heirscharen! breng20) ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden.
9)Gij hebt een wijnstok21) uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen22) verdreven, en hebt denzelven geplant;23)
10)Gij hebt de plaats voor hem bereid,24) en zijn wortelen doen25) inwortelen, zodat hij het land vervuld26) heeft.
11)De bergen27) zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen28) Gods.
12)Hij29) schoot zijn ranken uit tot aan de zee,30) en zijn scheuten tot aan de rivier.31)
13)Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken?32)
14)Het zwijn33) uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild34) des velds heeft hem afgeweid.
15)O God der heirscharen! keer toch35) weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek36) dezen wijnstok,
16)En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon,37) dien Gij38) U gesterkt hebt!
17)Hij is39) met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen40) om van het schelden Uws aangezichts.
18)Uw hand zij over den42) man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt.41)
19)Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen.
20)O HEERE, God der heirscharen! breng ons43) weder; laat Uw44) aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden.