< Psalmen 97 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)De HEERE regeert, de1) aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich2) verblijden.
2)Rondom Hem3) zijn wolken en4) donkerheid, gerechtigheid5) en gericht zijn de vastigheid6) Zijns troons.
3)Een vuur7) gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.
4)Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en8) het beeft.9)
5)De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.
6)De hemelen10) verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.
7)Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden11) dienen, die zich op afgoden beroemen;12) buigt u neder voor Hem, alle gij goden!13)
8)Sion heeft gehoord,15) en het heeft zich verblijd, en de dochteren16) van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!14)
9)Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.17)
10)Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand.
11)Het licht18) is voor den rechtvaardige gezaaid,19) en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
12)Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis20) Zijner heiligheid.