< Psalmen 110 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Een psalm van David. De HEERE heeft1) tot mijn Heere2) gesproken:3) Zit aan Mijn rechterhand,4) totdat Ik Uw5) vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.
2)De HEERE zal6) den scepter Uwer sterkte zenden8)9) uit Sion, zeggende:10) Heers in het midden11) Uwer vijanden.7)12)
3)Uw volk zal13) zeer gewillig zijn op den dag Uwer14) heirkracht, in heilig sieraad;15) uit de baarmoeder16) des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn.
4)De HEERE heeft gezworen,17) en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt18) Priester in eeuwigheid,19) naar de ordening20) van Melchizedek.
5)De HEERE is aan21) Uw rechterhand; Hij zal22) koningen23) verslaan24) ten dage Zijns toorns.25)
6)Hij zal recht doen26) onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen27) maken; Hij zal verslaan dengene, die het28) hoofd is over een groot land.
7)Hij zal op den29) weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd30) omhoog heffen.