|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
|
1) | Niet ons, o HEERE!1) niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.2) |
2) | Waarom zouden3) de heidenen zeggen:4) Waar is nu hun God? |
3) | Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. |
4) | Hunlieder afgoden zijn zilver5) en goud, het werk van des mensen handen; |
5) | Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; |
6) | Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet; |
7) | Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. |
8) | Dat die hen maken6) hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. |
9) | Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun8) Schild.7)9) |
10) | Gij10) huis van Aaron! vertrouw op den11) HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. |
11) | Gijlieden, die12) den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. |
12) | De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen. |
13) | Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de13) groten. |
14) | De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over14) ulieden en over uw kinderen. |
15) | Gijlieden zijt den HEERE gezegend,15) Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. |
16) | Aangaande den hemel,16) de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven. |
17) | De doden zullen17) den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte18) nedergedaald zijn. |
18) | Maar wij zullen den19) HEERE loven van nu20) aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah! |