< Psalmen 1 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
1)Welgelukzalig1) is de man,2) die niet wandelt3) in den raad der goddelozen,4) noch staat op5) den weg der zondaren,6) noch zit in het gestoelte7) der spotters;
2)Maar zijn lust is in des HEEREN wet,8) en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.9)10)
3)Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,11) die zijn vrucht geeft op zijn tijd,12) en welks blad13) niet afvalt; en al wat hij doet,14) zal wel gelukken.15)
4)Alzo16) zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft.
5)Daarom zullen de goddelozen niet bestaan17) in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
6)Want de HEERE kent den weg18) der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.