| ||||
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 | ||||
1) | Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. | |||
2) | Hij doet mij nederliggen1) in grazige2) weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille4) wateren.3) | |||
3) | Hij verkwikt5) mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor6) der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. | |||
4) | Al ging ik ook in een dal der schaduw7) des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij;8) Uw stok en Uw staf,9) die vertroosten mij. | |||
5) | Gij richt de tafel10) toe voor mijn aangezicht, tegenover11) mijn tegenpartijders; Gij maakt12) mijn hoofd vet met olie,13) mijn beker14) is overvloeiende. | |||
6) | Immers zullen mij het goede en de weldadigheid15) volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven16) in lengte17) van dagen. |