|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
|
1) | De Geest1) des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft,2) om een blijde boodschap3) te brengen den zachtmoedigen;4) Hij heeft Mij gezonden om te verbinden5) de gebrokenen6) van harte, om den gevangenen7) vrijheid uit te roepen,8) en den gebondenen9) opening der gevangenis; |
2) | Om uit te roepen10) het jaar11) van het welbehagen des HEEREN, en den dag12) der wraak onzes Gods; om alle treurigen13) te troosten; |
3) | Om den treurigen Sions14) te beschikken dat hun gegeven worde sieraad15) voor as,16) vreugdeolie17) voor treurigheid, het gewaad18) des lofs voor een benauwden19) geest;20) opdat zij genaamd worden eikebomen21) der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde. |
4) | En zij zullen de oude verwoeste22) plaatsen bouwen, de vorige verstoringen weder oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht.23) |
5) | En uitlanders24) zullen staan, en uw kudden25) weiden;26) en vreemden27) zullen uw akkerlieden28) en uw wijngaardeniers28) zijn. |
6) | Doch gijlieden zult priesters29) des HEEREN heten, men zal u30) dienaren onzes Gods noemen; gij zult het31) vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid32) zult gij u roemen. |
7) | Voor uw dubbele33) schaamte en schande zullen zij34)36) juichen35) over hun deel; daarom zullen zij in hun land37) erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige38) vreugde hebben. |
8) | Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den roof39) in het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk40) in der waarheid zal zijn; en Ik zal een eeuwig verbond met hen maken.41) |
9) | En hun zaad42) zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen43) in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen,44) dat zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend heeft. |
10) | Ik ben zeer vrolijk45) in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel46) der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk47) sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap.48) |
11) | Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen49) in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo50) zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken. |