< Jesaja 5 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
1)Nu zal ik mijn Beminde1) een lied2) mijns Liefsten zingen van Zijn wijngaard;3) Mijn Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel.4)
2)En Hij heeft dien5) omtuind,6) en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren7) gebouwd, en ook een wijnbak8) daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht,9) dat hij goede druiven10) zou voortbrengen,11) maar hij heeft stinkende druiven12) voortgebracht.
3)Nu dan,13) gij inwoners van Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard.
4)Wat is er14) meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom15) heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?16)
5)Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik17) Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn18) tuin wegnemen,19) opdat hij zij20) tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding.
6)En Ik zal hem21) tot woestheid maken; hij zal niet22) besnoeid,23) noch omgehakt worden, maar distelen en doornen24) zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken25) gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.
7)Want26) de wijngaard van den HEERE der heirscharen is het huis van Israel, en de mannen27) van Juda zijn een plant28) Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht,29) maar ziet, het is schurftheid,30) naar gerechtigheid,31) maar ziet, het is geschreeuw.32)
8)Wee dengenen, die huis aan huis trekken,33) akker aan akker brengen, totdat er geen plaats34) meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands!
9)Voor mijn oren35) heeft de HEERE der heirscharen gesproken: Zo niet vele36) huizen tot verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke37) zonder inwoner!38)
10)Ja, tien39) bunderen40) wijngaards zullen een enig bath41) geven,43) en een homer zaads42) zal een efa41) geven.
11)Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank44) najagen, en vertoeven45) tot in de schemering,46) totdat de wijn hen heeft verhit!
12)En harpen en luiten, trommelen en pijpen, en wijn zijn in hun maaltijden; maar zij aanschouwen47) het werk des HEEREN niet, en zij zien niet48) op het maaksel Zijner handen.
13)Daarom zal mijn volk49) gevankelijk50) weggevoerd worden, omdat51) het geen wetenschap heeft; en deszelfs heerlijken zullen honger lijden, en hun menigte53) zal verdorren van dorst.52)
14)Daarom54) zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen, zonder maat;56) opdat nederdale57) haar heerlijkheid, en haar menigte,59) met haar gedruis,60) en die in haar61) van vreugde opspringt.55)58)
15)Dan zal de gemene man62) nedergebogen worden, en de aanzienlijke man62) zal vernederd worden, en de ogen der hovaardigen zullen vernederd worden.63)
16)Doch de HEERE der heirscharen zal verhoogd worden door het recht;64) en God, die Heilige, zal geheiligd worden65) door gerechtigheid.
17)En66) de lammeren67) zullen weiden68) naar hun wijze,69) en de vreemdelingen70) zullen de woeste plaatsen der vetten eten.71)72)
18)Wee dengenen, die de ongerechtigheid trekken73) met koorden74) der ijdelheid, en de zonde als met dikke wagenzelen!
19)Die daar zeggen:75) Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk76) bespoedige, opdat wij het79) zien; en laat naderen en komen den raadslag77) des Heiligen78) van Israel, dat wij het vernemen!80)
20)Wee dengenen, die het kwade81) goed heten, en het goede kwaad; die duisternis82) tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid!
21)Wee dengenen, die in hun ogen83) wijs, en bij zichzelven verstandig zijn!
22)Wee dengenen, die helden zijn om wijn te drinken, en die kloeke mannen zijn om sterken drank84) te mengen!85)
23)Die den goddeloze rechtvaardigen86) om een geschenk, en de gerechtigheid der rechtvaardigen van dezelven afwenden.87)
24)Daarom, gelijk de tong88) des vuurs den stoppel verteert,89) en het kaf door de vlam verdaan wordt,90) alzo zal hun wortel91) als een uittering92) wezen; en hun bloem93) zal als stof opvaren; omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden.
25)Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt,94)99) en Hij heeft het geslagen, zodat de bergen95) hebben gebeefd, en hun dode lichamen96) zijn geworden97) als drek in het midden der straten. Om dit98) alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
26)Want Hij100) zal een banier101) opwerpen102) onder de heidenen103) van verre, en Hij zal hen herwaarts sissen104) van het einde der aarde; en ziet,105) haastelijk, snellijk zullen zij aankomen.106)
27)Geen moede,107) en geen struikelende zal onder hen wezen; niemand108) zal sluimeren noch slapen, noch de gordel109) zijner lendenen ontbonden worden, noch de schoenriem zijner schoenen afgescheurd worden.
28)Welker pijlen110) scherp zullen zijn, en al hun bogen gespannen;111) hunner paarden hoeven112) zullen als een rots113) geacht zijn, en hun raderen als een wervelwind.114)
29)Hun gebrul115) zal zijn als van een ouden leeuw,116) en zij zullen brullen als de jonge leeuwen, en zij zullen briesen, en den roof117) aangrijpen en wegvoeren; en er zal geen verlosser zijn.
30)En zij zullen118) tegen hetzelve119) te dien dage bruisen, als het bruisen der zee. Dan zal men120) de aarde aanzien, maar ziet, er zal duisternis en benauwdheid zijn, en het licht zal verduisterd worden in hun verwoestingen.121)122)