< Jesaja 24 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
1)Ziet, de HEERE maakt het land1) ledig,2) en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners.3)
2)En gelijk het volk,4) alzo zal de priester5) wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt.
3)Dat land6) zal ganselijk7) ledig gemaakt worden, en het zal ganselijk beroofd8) worden; want de HEERE heeft dit woord gesproken.
4)Het land treurt, het verwelkt;10) het aardrijk9) kweelt,10) het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen.11)
5)Want het land is bevlekt vanwege12) zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen,13) zij vernietigen het eeuwig verbond.14)
6)Daarom verteert de vloek15) het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden,16) en er zullen weinig17) mensen overblijven.
7)De most treurt,18) de wijnstok kweelt,19) allen die blijhartig waren, zuchten.20)
8)De vreugde21)21) der trommelen rust;22)22) het geluid23) der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust.
9)Zij zullen geen wijn drinken met gezang;24) de sterke drank zal bitter zijn dengenen, die hem drinken.
10)De woeste stad25) is verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand26) inkomen kan.
11)Er is een klagelijk geroep op de straten, om des wijns wil;27) alle blijdschap is verduisterd,28) de vreugde des lands is heengevaren.
12)Verwoesting is in de stad overgebleven, en met gekraak wordt de poort in stukken verbroken.
13)Want in het binnenste van het land, in het midden dezer volken,29) zal het alzo wezen,30) gelijk de afschudding31) des olijfbooms, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geeindigd is.
14)Die zullen32) hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid33) des HEEREN zullen zij juichen van de zee af.34)
15)Daarom eert den HEERE in de valleien,35) in de eilanden der zee den Naam des HEEREN, des Gods van Israel.
16)Van het uiterste36) einde der aarde horen wij psalmen, tot verheerlijking des Rechtvaardigen.37) Doch38) nu zeg ik: Ik word mager,39) ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouwelooslijk.
17)De vrees,40) en de kuil, en de strik41) over u, o inwoners des lands!
18)En het zal geschieden, zo wie42) voor de stem43) der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt,44) die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen45) in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven.
19)De aarde zal ganselijk verbroken worden,46) de aarde zal ganselijk vaneen gescheurd worden, de aarde zal ganselijk bewogen worden.
20)De aarde zal ganselijk waggelen,47) gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden, gelijk een nachthut;48) en haar overtreding49) zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen, en niet weder opstaan.50)
21)En het zal geschieden te dien dage,51) dat de HEERE bezoeking doen zal52) over de heirscharen des hogen53) in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem.
22)En zij zullen samenvergaderd worden,54) gelijk de gevangenen in een put, en zij zullen besloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen55) weder bezocht worden.56)
23)En de maan57) zal schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen regeren zal op den berg Sion58) en te Jeruzalem, en voor zijn oudsten59) zal heerlijkheid zijn.60)