< Spreuken 15 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
1)Een zacht antwoord1) keert de grimmigheid af; maar een smartend2) woord doet den toorn oprijzen.
2)De tong der wijzen maakt de wetenschap goed;3) maar de mond der zotten stort4) overvloediglijk dwaasheid uit.
3)De ogen5) des HEEREN zijn in alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden.
4)De medicijn6) der tong is een boom7) des levens; maar de verkeerdheid in dezelve8) is een breuk9) in den geest.
5)Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing10) waarneemt, zal kloekzinniglijk11) handelen.
6)In het huis12) des rechtvaardigen is een grote schat;13) maar in des goddelozen inkomst is beroerte.14)
7)De lippen der wijzen zullen de wetenschap15) uitstrooien;16) maar het hart der zotten niet alzo.17)
8)Het offer der goddelozen is den HEERE18) een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
9)De weg19) der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
10)De tucht is onaangenaam20) voor dengene die het pad21) verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.
11)De hel22) en het verderf zijn voor den HEERE;23) hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen?24)
12)De spotter25) zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan26) tot de wijzen.
13)Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken;27) maar door de smart des harten wordt de geest28) verslagen.
14)Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid29) gevoed30) worden.
15)Al de dagen des bedrukten zijn kwaad;31) maar een vrolijk hart32) is een gedurige33) maaltijd.
16)Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust34) daarbij.
17)Beter is een gerecht35) van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij.
18)Een grimmig man36) zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.
19)De weg37) des luiaards is als een doornheg;38) maar het pad der oprechten39) is welgebaand.40)
20)Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.
21)De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.41)
22)De gedachten42) worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid43) der raadslieden zal elkeen44) bestaan.
23)Een man45) heeft blijdschap in het antwoord46) zijns monds; en hoe goed47) is een woord op zijn tijd!
24)De weg des levens48) is den verstandige naar boven;49) opdat hij afwijke van de hel,50) beneden.51)
25)Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten.52)
26)Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke53) redenen.
27)Die gierigheid54) pleegt, beroert55) zijn huis; maar die geschenken56) haat, zal leven.
28)Het hart des rechtvaardigen bedenkt57) zich, om te antwoorden;58) maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen59) uitstorten.60)
29)De HEERE is ver61) van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
30)Het licht62) der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht63) maakt het gebeente64) vet.65)
31)Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.
32)Die de tucht verwerpt, die versmaadt66) zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.67)
33)De vreze des HEEREN69) is de tucht der wijsheid;68) en de nederigheid gaat voor de eer.