Het vorstenhuis Nassau      door J. H. Gouka
Index

Hoofdstuk 1
Het leenstelsel
Hoofdstuk 2
De linie nassau-breda
Hoofdstuk 3
Willem van Oranje (1533-1584)
Hoofdstuk 4
Maurits (1567-1625
Hoofdstuk 5
Het stadschouderschap van Willem II
Hoofdstuk 6
De andere takken van het huis van Nassau
Hoofdstuk 7
Het derde huis van Oranje-Nassau
Hoofdstuk 8
De Walramse linie van het huis nassau
Hoofdstuk 9
De tak Nassau-Idstein en de tak Nassau-Weilburg na 1627
Hoofdstuk 10
Stadhouden Willem IV
Hoofdstuk 11
De oranje-nassau's in ballingschap
Hoofdstuk 12
De koningen der Nederlanden en de Hertogen van Nassau
Hoofdstuk 13
Koningin Wilhelmina
Hoofdstuk 14
Bernhard zur Lippe Biesterfeldt
Hoofdstuk 15
Naspel

(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 14

BERNHARD ZUR LIPPE BIESTERFELDT. HET SPROOKJE. HET HUIS LIPPE. BERNHARDS "OMGEVING". DE MONARCHIE.

En dan komt als Juliana en koningin Wilhelmina op vacantie zijn in Igls in Tirol, de Olympische Winterspelen in Garmich-Partenkirchen bezoekende en in de buurt van het verblijf van de beide nederlandse dames logerende, prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeld op het toneel. Hij belt vanuit Garmich-Partenkirchen op, vraagt of hij zijn "opwachting" mag maken bij Hare Majesteit en krijgt een uitnodiging voor de lunch.

HET SPROOKJE.

Hij is een echte prins; hij heeft de goede leeftijd; hij is Protestant; hij is politiek onbesproken; hij is een prins uit een oude dynastie die tot 1918 tot de regerende europese vorstenhuizen behoorde. Verder is hij charmant en voelt zich kennelijk aangetrokken tot Juliana, die op haar beurt hem aardig vindt.

Het volmaakte sprookje en bijna te mooi om waar te zijn.

Het is trouwens ook niet waar.

Ten eerste de spontane, eigenlijk toevallige ontmoeting. Die is zorgvuldig georganiseerd door o.a. de nederlandse ambassadeur in Parijs Jonkheer Loudon. Natuurlijk is er al uitgebreid onderzoek gedaan naar de antecedenten van de jongeman op vrijersvoeten en Wilhelmina is geheel op de hoogte en vrijwel zeker wist ook Juliana precies waarvoor Bernhard naar Zwitserland was gereisd. Niet voor de Winterspelen, maar om te solliciteren naar de functie van Prins-Gemaal der Nederlanden!

HET HUIS LIPPE.

Een echte prins; was Bernhard dat?

Laten we het vorstenhuis zur Lippe-Biesterfeld eens wat nader bekijken.

Het geslacht Lippe behoorde - net als het geslacht Nassau - oorspronkelijk tot de in de nevelen van de Middeleeuwen teruggaande gravengeslachten van het duitse Rijk. Het zag kans - net als het geslacht Nassau - zich door de eeuwen heen te handhaven op het eigen verworven stukje Duitsland. De familie werd bij de grote devaluatie van adellijke titels in de achttiende eeuw, - alweer net als het geslacht Nassau - verheven in de vorstenstand van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en het hoofd van het geslacht mocht zich sedertdien in plaats van graaf, vorst van Lippe noemen.

Dat ging de graaf van Lippe ietwat moeilijker af dan de hoofden van andere geslachten, zoals de Nassau's, de Solms, de Wieds, de Waldecks, de Brunswijks, de Hohenzollerns, de Württembergs, de Weimars, de Mecklenburgs, de Analts.

Graaf Simon-Heinrich-Adolf van Lippe werd zo ongeveer gedwongen door zijn schoonvader Georg-August van Nassau-Idstein, om bij de keizer een aanvraag te doen om van graaf tot vorst te worden "verheven". Georg-August zelf was reeds van graaf, Fürst geworden en wilde niet dat zijn dochter beneden haar stand zou trouwen. Het geslacht Lippe was weliswaar oud en deftig genoeg om voor "bevordering", voor "Standeserhöhung" in aanmerking te komen, maar de moeilijkheid zat hem in de kosten daarvan die voor Simon te hoog waren. Hij was reeds op zijn reis naar zijn bruid in 1719 herhaaldelijk lastig gevallen door zijn vele schuldeisers. Maar ja, de moeder van zijn bruid was een zuster van de toenmalige keizerin en dus moest de graaf een vorst worden vanwege de familieomstandigheden. Hoewel Simon de adelsbrief met zijn bevordering kreeg in 1720, kon pas in 1789 zijn kleinzoon vorst Leopold I de kosten daarvan voldoen. Enfin, de Lippes waren toch ook vorsten en zagen kans om hun miniatuurstaatje vrijwel ongeschonden door de moeilijke jaren van de napoleontische tijd te loodsen.

Terugblikkend op de familiegeschiedenis van het Huis Nassau zien we steeds dezelfde families, de zoeven opgesomden, als huwelijkscandidaten voor de leden van de familie opduiken, en ook het feit dat al die grafelijke families leden hadden die officier waren in het Staatse leger. Tot diep in de achttiende eeuw deden die adellijke officieren dienst in een republikeins leger. Ook de graven van Lippe. Die families vertakten zich in verscheidene "Linies" of zijtakken, Die families werden van graven tot vorsten en nog weer eens verhoogd tot hertogen of groothertogen zoals de Weimars en de Mecklenburgs of het zelfs brachten tot een koninklijke waardigheid, zoals de Württembergs, de Nassaus en de Hohenzollerns. Dat betekende niet dat automatisch ook de zijtakken mee opwaarts gingen. Van de Hohenzollern eerst niet de tak Siegmaringen, die pas diep in de tweede helft van de negentiende eeuw in Roemenië aan de beurt kwam, of van de Nassau's, waar alleen de linie Oranje-Nassau het zover bracht en ook niet de zijtakken van de familie Lippe, waar wel de Detmolds en de Chaumburgs vorstelijk werden, maar de Biesterfelds en de Weisenfelds grafelijk bleven.

De vorstelijke Linie Lippe-Detmold bleef in het stamland regeren.

Vorst Simon-Heinrich regeerde tot 1734 en werd opgevolgd door zijn zoon Simon-August die regeerde tot 1782, waarna hij ook weer door zijn zoon werd opgevolgd.

Door vorst Leopold I - ook de eerste die door eindelijk de keizer te betalen, zich ook juridisch vorst van Lippe mocht noemen - en die regeerde tot 1802.

Leopold I werd opgevolgd door zijn zoon Leopold II die regeerde tot 1851 en die uit zijn huwelijk met prinses Emilia van Schwartzburg-Sonderhausen drie zonen had, Leopold, Woldemar en Karl-Alexander. Leopold III volgde in 1851 op 30-jarige leeftijd zijn vader op als vorst van Lippe, trouwde met prinses Elisabeth van Schwartsburg-Rudolstadt en werd bij zijn dood in 1875, daar zijn huwelijk kinderloos was gebleven, opgevolgd door zijn broer Wolraad. Wolraad regeerde nog 20 jaar over het landje. Hij was getrouwd met prinses Sophie van Baden en ook zijn huwelijk bleef kinderloos. Daar zijn jongere broer Karl-Alexander geestelijk zwaar gehandicapt was en met hem de vorstelijk Linie Lippe-Detmold zou uitsterven, werd er reeds tijdens het leven van vorst Wolraad over de toekomstige troonopvolging gesproken en er werden ook afspraken gemaakt.

Eerst even opgemerkt dat de regeringen van de opeenvolgende vorsten niet helemaal vlekkeloos verliepen. Toen Leopold I stierf was Leopold II nog geen 6 jaar oud en was er een regentschap nodig dat werd waargenomen door zijn moeder, Pauline van Analt. Tijdens dat regentschap werd er een poging gedaan het landje een enigszins democratische regeringsvorm te geven. Het gevolg van de maatregelen van de regentes om de - adviserende - Landdag om te vormen in een parlement werd nogal gedwarsboomd door de tot dan alleen in de Landdag vertegenwoordigde adel. Later werden die maatregelen door haar zoon weer ongedaan gemaakt en pas onder vorst Wolraad werd in 1876 een kieswet afgekondigd die ondanks het beperkte kiesrecht een volksvertegenwoordiging genoemd kon worden. Vorst Wolraad nam ook maatregelen voor de opvolging na zijn onbekwame broer en voor een regentschap tijdens Karl-Alexanders leven.

Met Karl-Alexander zal dan wel de Linie Lippe-Detmolt uitsterven, maar - alweer net als het Huis Nassau - heeft in de loop der tijd ook het Huis Lippe zich vertakt. In de 17-de eeuw ontstond er met de persoon van Joost-Herman (1625-1678), een jongere zoon van graaf Simon VII, een linie Schwalenberg en in het begin van de 18-de eeuw met Frederik van Lippe (1706-1781) een linie Biesterfeldt en in de persoon van Frederiks jongere broer Ferdinand een Linie Weissenfeldt en via een jongere zoon van Frederik kwam er ook nog een Linie Falkenflucht. Ook nog in de 17-de eeuw, maar nog verder weg in de zijlijn, in de persoon van Philips van Lippe (1659-1723), een jongere kleinzoon, via een jongere zoon van graaf Simon VI (1554-1613) van Lippe, was door een huwelijk met een erfprinses van Schaumburg, een Linie Schaumburg-Lippe ontstaan. De naam Schaumburg werd in die Linie - net als bij het Huis Nassau de Linie Oranje-Massau - voor de oude naam Lippe gezet, omdat de Schaumburgs een hogere adellijke titel hadden dan de Lippes.

Hoewel de Schaumburgs afstamden van een kleinzoon van graaf Simon VI en de Biesterfeldts via het uitgestorven Huis Schwalenberg afstamden van graaf Simon VII en dus nader familie waren van de krankzinnige vorst Karl-Alexander, werden er door vorst Wolraad maatregelen genomen om bij zijn overlijden het regentschap voor zijn broer te laten waarnemen door prins Adolf van Schaumburg-Lippe en wel met opvolgingsrechten zodat zodra Karl-Alexander zou zijn overleden, prins Adolf hem zou opvolgen.

Dat hierbij ten onrechte werd voorbijgegaan aan de rechten van de linie Biesterfeldt had een reden. De Biesterfeldts waren "grafelijk" gebleven en de Schaumburgs waren "vorstelijk", net als de Detmolds en... prins Adolf was getrouwd met prinses Victoria van Hohenzollern, een van de zusters van keizer Wilhelm II. Zodra in 1895 vorst Wolraad overleed, benoemde de keizer alsof Lippe niet een van de "bondslanden" was, maar een pruisische povincie, prins Adolf tot prins-regent met opvolgingsrechten.

Tja, maar de keizer was toch niet helemaal een absoluut heerser in Duitsland, als deed hij nogal eens alsof dat wel het geval was. Graaf Ernst van Lippe-Biesterfeldt protesteerde tegen de bekonkelde gang van zaken en, laat hij nu door een comissie onder leiding van de oude koning van Saksen, in het gelijk worden gesteld. Niet prins Adolf, maar graaf Ernst had de legitieme rechten op de troon na vorst Alexander en kreeg ook alvast in afwachting daarvan, het regentschap toegewezen. Knarsetandend moest de keizer toezien hoe zijn zwager, nadat er twee jaren waren verlopen, in juli 1897, het landje moest verlaten voor "maar een graaf van Biesterfeldt"!

De Schaumburgs, gesteund door de keizer, hadden aangevoerd dat de graaf zijn rechten had verloren door zijn huwelijk met een gravin van Wartensleben. Die dame was volgens de versteende opvattingen van de duitse en oostenrijkse adel, niet in het bezit van de voor "echte adel" vereiste acht "kwartieren". Dat kwam er in gewone taal op neer dat niet alleen de beide ouders van een echte adellijke persoon van adel moesten zijn, ook zijn vier grootouders en zelfs zijn acht overgrootouders, moesten al van adel zijn.

En in de stamboom van de gravin, de grootmoeder van prins Bernhard, zat een klein hiaat op dat punt. Dat zou betekenen dat dan wel de graaf, maar niet zijn kinderen "opvolgingswaardig" zouden zijn om in een landje van ongeveer 1200 vierkante kilometers en met een bevolking van maar ruim 100.000 personen, te "regeren"! Enfin, men haalde bakzeil, de graaf werd regent en zijn kinderen zouden te zijner tijd mogen opvolgen, maar via het in Detmolt gelegerde pruisische garnizoen, probeerde men de regent te treiteren. Bij voorbeeld, doordat men de soldaten die het paleis bewaakten, verbood om het geweer te presenteren als de gravin het paleis in- of uitging. Toen de graaf protesteerde dat zijn vrouw niet genoeg eer werd bewezen, stuurde de keizer - als opperbevelhebber van het leger - de garnizoenscommandant een telegram dat door zijn beledigende inhoud bekend is gebleven: "Dem Regent was dem Regent ist. Weiter nichts."

Er werd over de Regent verteld en in de nederlandse berichten over de familie Lippe aangehaald dat hij de bekwaamste bestuurder was die het kleine landje ooit had gehad. Misschien zegt dat wel meer over zijn voorgangers dan over de regent zelf. Ook dat ondanks beledigingen de regent uiting bleef geven aan zijn trouw aan zijn "Kaiser". Prins Bernhard vertelde zijn biograaf echter, dat volgens de verhalen die hij kende, zijn grootvader een opvliegende ouderwetse potentaat was, ook voor zijn gezin. Bernhard had, alweer volgens zijn biograaf, ook bepaald een hekel aan zijn oom, vorst Leopold IV van Lippe. De man stuurde zijn familie als geschenk nogal eens een foto van hemzelf, die dan door zijn neef Bernhard in de WC werd gehangen!

Maar, terug naar de regent graaf Ernst en zijn familie. Er gingen een aantal jaren voorbij en de tweede zoon van de regent van Lippe, de vader van prins Bernhard, was in 1908 ritmeester bij een eskadron huzaren van het toen beroemde 14-de regiment. Bij een keizerlijke parade te Paderborn reed het eskadron naar de plaats waar de keizer de parade afnam. De ritmeester wachtte op het saluut van zijn keizer, maar die, wetende wie de jonge officier van het eskadron was, draaide zich opzettelijk om in het zadel en begon een gesprek met een officier achter hem, aldus het eskadron zijn achterwerk toekerende. Woedend gaf daarop de beledigde - inmiddels van graaf prins geworden - Bernhard zur Lippe-Biesterfeldt aan het eskadron het bevel: "Links uit de flank! Voorwaards galop!!" Waarop de huzaren hun achterwerk naar het keizerlijke dito draaiden en het terrein afgaloppeerden. De brutale officier die zich niet lijdelijk door de keizer liet beledigden, nam meteen ontslag uit het leger. Wat nu!

Er was geen andere mogelijkheid tot activiteiten voor een man van zijn stand in het Duitsland van toen. Uitkomst bracht de baron van Sierstorf-Cramm. Het jaar nadat Bernhard als het ware gedwongen het leger had moeten verlaten, trouwde hij met een dochter van de baron die daarop het in het oosten van het keizerrijk gelegen landgoed Woynowo dat tot zijn bezittingen behoorde, door zijn schoonzoon liet beheren. Dat huwelijk van de prins van Lippe met Armgard van Sierstorf-Cramm was ook niet zoals de intussen tot hoofd van het Huis Lippe en Vorst van Lippe-Detmolt bevorderde broer van Bernhard, vorst Leopold IV graag had gezien. In 1904 was graaf Ernst overleden en als regent opgevolgd door zijn oudste zoon. Het jaar daarop was vorst Karl-Alexander eindelijk gestorven en werd Leopold van graaf, vorst en van regent regerend staathoofd van het dwergstaatje en hoofd van het Huis Lippe. Leopold was zelf getrouwd met prinses Bertha van Hessen en zijn jongere broer Julius trouwde eveneens zoals het in Duitsland voor een jongeman van hun stand behoorde, met een prinses, Maria van Mecklenburg. Broer Bernhard nam genoegen met een barones, maar ook nog een van haar man - graaf Bodo von Oeyenhausen - gescheiden barones. De kersverse vorst Leopold IV van Lippe-Detmolt weigerde daarom zijn toestemming te geven voor het huwelijk van zijn broer en bepaalde dat het zonder die toestemming "morgantisch" was. Dat wilde zeggen beneden zijn stand. Daarom werd Armgard geen prinses, maar gravin en later werden ook haar beide zonen geen prinsen maar graven. Dat waren de in 1911 geboren Bernhard Leopold en de in 1914 geboren Ernst Aschwin. Pas in 1916 "Verhief" de vorst zijn schoonzuster alsnog tot prinses zur Lippe-Biesterfeldt en haar beide zoontjes, toen vijf en twee jaar oud, tot prinsen zur Lippe-Biesterfeldt.

Net op tijd! Twee jaar later werd in heel het duitse rijk de monarchie afgeschaft.

Dat was allemaal geen beletsel om in 1936 in Nederland toen de verloving van de kroonprinses met Prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeldt bekend werd gemaakt, te spreken en te schrijven over het eeuwen oude heersersgeslacht waaruit de verloofde van Juliana was gesproten en te verkondigen dat hij behoorde tot een Vorstelijk Huis dat al meer dan 700 jaar, sedert keizer Lotharius, over Lippe had geheerst. En... foto's te publiceren van de residentie van het vorstelijk Huis, het lieflijke Detmolt, kompleet met uitgestoken hakenkruisvlaggen. Ook al leefden en woonden de Biesterfeldts vele kilometers bij Detmold vandaan en kwamen ze zelden en met tegenzin in hun "Vaderland"(je).

Met wat inlegkunde en wat vlekjes wegpoetsen en een knipoog, was aan de voorwaarden door koningin Wilhelmina gesteld voor een huwelijkskandidaat van haar enige dochter en troonopvolgster voldaan: "Zijne Doorluchtige Hoogheid Bernhard zur Lippe-Biesterfeldt was een echte prins, lid van een vorstelijk Huis dat - van af 1905 - tot 1918 tot de regerende families van Europa had behoord. Maar, naar een goede oude Roomse uitdrukking: "Iedere Heilige verdient zijn kaarsje", inderdaad behoorde het geslacht Lippe tot de oude heersersgeslachten van het duitse rijk en de familie draaide volop mee in de huwelijkscarroussel waarin ook het geslacht van Nassau zat met als resultaat vele onderlinge huwelijken, zoals al eerder is duidelijk gemaakt. De Lippe's hebben alleen wat minder geluk gehad dan de hoger opgeklommen Nassau's.

Van de Nassau's waren in 1936 echter nog slechts twee erfdochters in leven. Wilhelmina de Koningin der Nederlanden en Charlotte, de Groothertogin van Luxemburg. Wat betreft de Nederlandse Nassau's zou vanaf begin 1937 een prins uit het Huis Lippe er voor zorgen dat de familie zich tenminste in de vrouwelijke lijn kon voortzetten.

BERNHARDS "OMGEVING"

Tja, en dan de politieke gezindheid van de huwelijkskandidaat van de nederlandse kroonprinses. Dat vergt eerst om de zaak in de juiste context te kunnen bezien, een verduidelijking van de omstandigheden van 1936. Zonder dat is er veel misverstand te verwachten en veel veroordeling die niet rechtvaardig is.

De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte in heel Europa en verder eigenlijk in de hele wereld een ommekeer die veel leed en vooral verwarring te weeg bracht.

Vooral echter in de staten die hadden deelgenomen aan die 4 jaar durende strijd en die was geëeindigd in een paar vredesverdragen die de verwarring en het leed nog verergerden. Zowel in de staten die tot de overwinnaars werden gerekend als in die van de verliezers, werden de gevestigde machten omver gegooid en ontstonden daardoor situaties die op een ware aardbeving geleken. Duitsland werd vernederd en het verloor ook zowel in het oosten als in het westen gebieden en al zijn koloniën. Als men het Vredesverdrag van Versailles te streng vond voor het verslagen Duitsland, zou men eens moeten bezien hoe humaan dat Duitsland geweest zou zijn als het gewonnen had. Aan dat Vredesverdrag van Versailles ging vooraf, een jaar eerder het Vredesverdrag van Brest-Litowk en daar waren de Centrale Mogendheden de overwinnaars. Vergeleken met dat vredesverdrag en de aan het verslagen Rusland, eigenlijk aan de staatkundige opvolger van Rusland, de Sowjet-Unie opgelegde voorwaarden, was het Verdrag van Versailles een voorbeeld van zachtmoedigheid. Onbegrijpelijk dat zo veel historici nooit een vergelijking tussen de beide verdragen maken.

Veel erger dan het strenge vredesverdrag was dat de, uit de uit de duitse revolutie ontstane "Republiek van Weimar" geen natuurlijk gegroeid gezag had en door tegenwerking van allerlei groepen die hun privileges en hun houvast hadden verloren, op allerlei manieren werd bestreden. Daardoor kreeg de Republiek van Weimar geen eerlijke kans.

Een zelfde lot, maar dan in ergere mate onderging Bulgarije dat naar verhouding veel meer gebieden moest afstaan, maar daar bleven de monarchie en de oude groeperingen aan de macht en bleef het land een chaos bespaard.

De tot 1914 grote Mogendheden de Donau-Monarchie en het Osmaanse Imperium, werden finaal uiteen gereten en uit de scherven ontstonden kleine niet goed leefbare staatjes en een aantal nieuwe koloniën van Engeland en Frankrijk, maar nu onder de naam van "Mandaatgebieden" van de Volkerenbond. Alsof beide genoemde staten zich daar iets van aantrokken.

Een paar staten die tot de overwinnaars werden gerekend, werden door de vredesverdragen als het ware opgeblazen als kikkers en kregen juist daardoor geen kans zich op natuurlijke wijze te ontwikkelen omdat ze werden opgescheept met veel te grote of teveel minderheden. Yoego(Zuid)-Slavië bij voorbeeld. Dat was Servië met daarbij gevoegd Kroatië, Bosnië-Herzegovina, het vroegere koninkrijk Monte Negro en nog een paar gebieden, tot een onregeerbaar geheel. Alleen onder een koninklijke dictatuur kon de staat blijven bestaan, om in de Tweede Wereldoorlog weer uiteen te vallen en na 1945 weer onder een dictatuur, nu een Communistische, nog een aantal jaren het onnatuurlijke bestaan te rekken. Een ander voorbeeld was Roemenië. Opgeblazen tot het uit meer minderheden dan uit Roemenen bestond, met Transsylvanië van Hongarije, Besarabië van Rusland, de Dobroetza en de Banaat van Bulgarije. Ook hier kon alleen een koninklijke dictatuur, overgaande in een fascistische, daarna vervangen door een communistische dictatuur, het land -niet eens helemaal - bijeen houden.

En de "nieuwe" staat Tsjecho-Slowakije bestond uit voornamelijk twee delen die voor die tijd nooit tot een staatkunddige eenheid hadden behoord. Tsjechië, het oude Bohemen, behoorde bij het keizerrijk Oostenrijk, Slowakije had staatkundig tot het koninkrijk Hongarije behoord.

Ook "overwinnaars" waren niet tevreden. Griekenland was door de in het nauw gebrachte geallieerden, Groot-Brittanië voorop, gouden bergen beloofd. In concreto, geheel West-Anatolië, waar onder het Osmaanse bewind een grote meerderheid van de bevolking grieks was. De grieken kregen bij de Vrede van Sèvres echter alleen Bulgaars Macedonië wat ze veel te weinig vonden. Ze hadden omdat koning Constantijn I Griekenland neutraal wilde houden, die koning weggejaagd en vervangen door zijn tweede zoon Alexander. Toen die na door een aap gebeten te zijn stierf kort na de oorlog, hadden ze Constantijn teruggehaald met de opdracht West-Anatolië op de pas gevormde staat Turkije voor Griekenland te veroveren. Het Griekse leger werd door de Turken echter - niet voor de eerste maal - verpletterend verslagen en de grieken reageerden hier op door nu de hele koninklijke familie in ballingschap te sturen en de Republiek uit te roepen. Turkije gooide na de gewonnen oorlog om verdere aanspraken te voorkomen, practisch de gehele griekse bevolking van West-Anatolië de griekse grens over. Meer dan anderhalf miljoen griekse vluchtelingen, op een bevolking van nog geen 6 miljoen!! De grieken reageerden op dit probleem door de bulgaren van Macedonië over de bulgaarse grens te jagen en de turkse minderheid uit Griekenland te zetten en ook om alle Turken uit Kreta naar Turkije terug te sturen, al hadden ze daar al honderden jaren gewoond. In de genoemde gebieden werden zoveel mogelijk griekse vluchtelingen uit West-Anatolië ondergebracht. In geen jaren kwamen de grieken de gevolgen van hun droom, een Groot-Griekenland, te boven. In 1925 kwam het nog eens tot een uitwijzing van grieken uit Turkije met weer alle ellende voor de getroffenen. De Republiek ging in chaos ten onder en men riep in 1935 koning George II - die korte tijd na het aftreden van Constantijn al eens koning was geweest - terug en Griekenland werd een fascistisch land onder generaal Metaxas.

Het woord Fascisme is gevallen.

Dat stamt uit Italië, weer een andere "overwinnaar" die ontevreden was. Het land was oorspronkelijk een bondgenoot van Duitsland en Oostenrijk, bleef echter eerst neutraal en nam toen aan de andere zijde deel aan de Eerste-Wereldoorlog, kreeg in 1919 de kust van Dalmatië, de Oostenrijkse havensteden Triëst en Fiume en, ook van Oostenrijk, Zuid-Tirool. Veel te weinig vonden de Italianen. Ook hier na ontevredenheid, chaos, ook hier - al in 1922 - een staatsgreep waarna een dictatuur werd gevestigd. Een partij onder de vroegere Socialist Mussolini maakte van Italië, waar men wel koning Victor Emanuel III handhaafde, een fascistisch land. Mussolini en zijn trawanten wilden het Romeinse Rijk herscheppen en namen een Romeins symbool over, de "Faces" de hakbijl met een bundel pijlen om de steel. Aldus "de Fascistische Partij". Het idee en het systeem verwoestte het Liberale constitutionele Italië. Het systeem vond echter wel weerklank. Met als argument dat Mussolini voor rust in het land had gezorgd en dat daar de treinen weer op tijd liepen, stonden velen, zeker overal in Europa in Rooms-Katholieke kringen, sympatiek tegenover het systeem. Dat had een oorzaak.

De stichting in de negentiende eeuw van het liberale Italië, had naast die van andere gebieden - Napels; Toscane; Parma -, ook de ondergang van de Pauselijke Staat ten gevolge. De Paus, Pius IX, vluchtte uit zijn Paleis het Quirinaal, naar het Vaticaan. De Rooms-Katholieke Kerk herkende de Italiaanse Staat niet en deed het Huis Savoye - de koninklijke familie van de nieuwe staat -in de ban. Die situatie bestond tot Mussolini in 1929 een accoord met de toenmalige paus wist te sluiten. Vaticaanstad werd een onhafhankelijke Staat en de Paus erkende de Italiaanse Staat. Een staat waar de Rooms-Katholieke Kerk weer de heersende werd.

Zoals al opgemerkt vond ook Griekenland zijn "rust" terug onder een zelfde systeem en al in 1926 werd ook Portugal onder een Fascistisch bewind "rustig". Evenals in Hongarije, waar de chaos werd bedwongen door admiraal von Horty. Die maakte van het land weer een koninkrijk, maar liet niet de koning - de oostenrijkse keizer Karl I was ook koning van Hongarije - terugkomen. Hij bleef de dictator van het facistische Hongarije, met als titel "Rijksregent". Intussen had ook Oostenrijk onder kanselier Dollfuss als dictator een fascistisch bewind gekregen.

In 1936, het jaar van de verloving van de nederlandse kroonprinses, begon er in Spanje een militaire opstand die ook van dat land een fascistische staat moest maken.

Vijf jaar tevoren had de koning - Alfonso XIII - een eind gemaakt aan de half fascistische dictatuur van zijn minister Primo de Rivera en korte tijd later had men, na een linkse verkiezingsoverwinning, de koning in ballingschap gestuurd en van het land een Republiek gemaakt. Tegen die republikeinse regering kwam nu een deel van leger vanuit Spaans-Marokko in opstand.

Juist in het verslagen Duitsland leek zich na aanvankelijke chaos een stabiel republikeins bestuur te kunnen handhaven, maar de economische crisis die begon met de beurscrach in 1929 in Amerika en die in Europa een hevige economische terugslag veroorzaakte, dreef het land langzaam maar zeker in het begin van de dertiger jaren in de handen van een gevaarlijke gek, ene Adolf Hitler, een oostenrijker met een heel eigen soort charisma dat op velen een grote aantrekkingskracht leek te hebben. Hitlers partij was de NSDAP, de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Het Nationaal-Socialisme leek voor eenvoudigen veel op het fascisme en dat misverstand werd nog in de hand gewerkt door de Communisten die zich mateloos ergerden dat anderen dan zij de naam Socialisme gebruikten. Wereldwijd spraken zij dus over "faksisten" als ze de National-Socialisten bedoelden. Zoals ze ook en alweer om de naam Socialisten voor zich zelf te claimen, de Sociaal-Democraten, "Revisionisten" noemden.De NSDAP kreeg grote invloed in Duitsland en werd gesteund door groot-kapitalisten als Krupp von Bohlen und Albach, Hugenberg en Thijssen, die met hun geld het enorme propaganda apparaat financierden. Het kreeg ook veel steun van de oude duitse monarchisten die dachten en hoopten dat de Nationaal-Socialisten net als de Fascisten in andere landen, de monarchie in Duitsland zouden herstellen.

In Doorn, in zijn ballingsoord, hield de ex-keizer zich verre van Hitlers partij, maar zijn oudste zoon de ex-kroomprins verzeilde via de reactionaire "Stahhelm", in de S(torm) A(bteilung) - en de eens meest populaire zoon van de ex-keizer prins August-Wilhelm, gemeenzaam "Auwi" genaamd was zonder meer een aanhanger en bewonderaar van Adolf Hitler. Hij was niet de enige, ook een volle neef van koningin Wilhelmina, de ex-hertog van Saksen-Koburg Karl-Eduard, de schoonvader van de zweedse erfprins, was een fanatieke aanhanger van Hitler. Hij werd de "Braune Herzog" genaamd. En nog nader familie van koningin Wilhelmina, de broer van prins Hendrik en dus haar zwager, hertog Adolf van Mecklenburg stak zijn bewondering voor Hitler niet onder stoelen of banken en was erg trots op zijn vriendschap met Hitler.

Bij de verkiezingen voor de duitse Rijkdag in 1932 verloren tot hun teleurstelling en verbazing de Nationaal-Socialisten. Terwijl ze verwachtten de meerderheid der stemmen te krijgen, bleven ze steken op ruim een derde van de stemmen en wonnen de Communisten en de Sociaal-Democraten. Niet veel, maar genoeg om de Katholieken zó te verontrusten, dat ze de geheim kamerheer van de Paus, graaf Frans von Papen een bondgenootschap lieten sluiten met Hitler en de seniele oude Rijkspresident Hindenburg werd overgehaald Hitler tot Rijkskanselier te benoemen in een coalitiekabinet waarin von Papen Vice-Rijkskanselier werd. Een groot stimulator van deze politiek waarmee men Hitler dacht te kunnen manipuleren, was monseigneur Eugenio Pacelli een tijdlang de pauselijke Nuntius in Berlijn en later de Kardinaal-Staatsecretaris van Paus Pius XI en nog later zijn opvolger als Paus Pius XII.

Bij een zó indrukwekkend hoge en vooraanstaande groep aanhangers kon niet worden verwacht dat een jongeman van prinselijke afkomst zijn studie zou opgeven omdat hij principieel geen lid wilde worden van een speciale - voor rijkelui's-zoontjes die in het bezit waren van een auto - geformeerde groep van de S(chutz) S(taffel). Bernhard van Lippe was zo'n rijkelui's zoontje en had bovendien net als heel veel van zijn standgenoten veel sympathie voor het Nationaal-Socialisme en nog meer voor het Fascisme. Hij vertelde toen zij er hem naar vroeg meteen aan koningin Wilhelmina dat hij wegens zijn studie en om niet als een politiek onbetrouwbaar persoon van de universiteit gestuurd te worden, lid was geweest tijdens zijn studietijd, van die SS-afdeling. Intussen was er al veel sedert de benoeming van Hitler tot Rijkskanselier, in Duitsland veranderd. Op legale manier door de Katholieke manouvre aan de macht gekomen, gaf Hitler die niet meer uit handen en sedert begin 1933 was geleidelijk maar vrij snel het gehele land in hun macht geraakt.

Na zijn studietijd was Bernhard zur Lippe aan een baan geholpen bij de IG-Farben en op hun kantoor in Parijs te werk gesteld. Daar raakte hij minder onder de invloed van de "geest van de tijd" die door Duitsland waarde, maar ruim genoeg om de opstand van Francisco Franco tegen het linkse bewind in Spanje, toe te juichen. Aldus waren de politieke sympatieën van de verloofde van Wilhelmina's dochter niet zó verkeerd in haar ogen. Zij stemden eigenlijk wel in met zijn sympathie voor rechts en voor een sterke regering. Zelf had ze vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog herhaaldelijk langs de rand van haar constitutionele bevoegdheden gelopen en ze zelfs overtreden als ze vond dat de regering te laks of te zwak was. Typerend voor de sfeer aan het nederlandse hof was ook de "grap" van de broers Lippe-Biesterfeld op het gemaskerde bal in Paleis Noordeinde op oudejaarsavond 1936. Bernhard en Aschwin kwamen op het bal als soldaten van generaal Franco gekleed!!

De rechtse opstand in Spanje was maar deels gelukt en begon al heel slecht toen de man die de leiding van de opstand op zich zou nemen, generaal Sanjurgo met het vliegtuig waarmee hij naar Spaans-Marokko vloog, verongelukte en onverwachts en voortijdig generaal Franco zijn plaats moest innemen. Dat was in juli 1936 en in plaats van een staatsgreep en een kort durend verzet van de spaanse republikeins regering, volgde er een jarenlang durende bloedige burgeroorlog. Pas in juni 1939, na bijna drie jaar van strijd, geholpen door zowel het fascistische Italië als door het Nationaal-Socialistische Duitsland, zag Franco kans zijn gezag in het uitgeputte en verwoeste Spanje te vestigen.

Gedurende die jaren was de aanvankelijke vriendschap tussen Italië en Duitsland zeer op de proef gesteld, doordat de Nazi's een mislukte poging hadden gedaan het fascistische Oostenrijkse bewind door een staatsgreep te vervangen door een Nationaal-Socialistisch bewind. Bij die gelegenheid had men de fascistische oostenrijkse kanselier Dollfuss verwond en men belette dat hij doktershulp kreeg en liet hem langzaam doodbloeden. De oostenrijkse regering slaagde er aanvankelijk in zich staande te houden, maar toen de nieuwe kanselier prins Staremberg aankondigde een referendum over een Herstel van de monarchie te zullen houden, volgde er een nieuwe duitse aanslag op de zelfstandigheid van Oostenrijk en leverde de voorman van de oostenrijkse Nazi's Arthur Seys Inquart, Oostenrijk "Heim inz Reich" als een provincie aan Duitsland uit. Dan zitten we al in 1938, dus terug naar 1936 en het voorgenomen huwelijk van de nederlandse kroonprinses.

Net als bij het huwelijk van Wilhelmina zelf, waren er moeilijkheden met de duitse regering bij het huwelijk van haar dochter. Ook nu weer vond de duitse regering het eigenlijk een belediging dat Bernhard zijn duitse nationaliteit moest opgeven voor de nederlandse. Om te laten zien dat ze beledigd was, gaf de regering een aantal uitgenodigde duitse familieleden geen toestemming Duitsland te verlaten om de huwelijksplechtigheid bij te wonen. Later liet prins Bernhard doorschemeren dat juist de tegenwerking van de Hitler-regering, hem bij de nederlandse bevolking sympathie had opgeleverd. Familieleden die het duitse nazi-regime symphatiek waren kregen natuurlijk wel een uitreisvergunnig en waren, zoals Oom Adolf van Mecklenburg, prominent aanwezig.

Bernhard, die als opzetje naar zijn hogere status in Nederland, een bijna directeursfunctie bij de I.G.Farben had gekregen, een veel te hoge functie gezien zijn opleiding en vooral leeftijd, moest ontslag nemen en kreeg op voorspraak van koningin Wilhelmina een vergelijkeleke functie in het nederlandse bedrijfsleven bij de Nederlandsche Handelsmaatschappij. Ook kreeg hij gelegenheid iets te weten te komen over de nederlandse koloniën en ook nog les in de nederlandse taal.

Dat laatste van de oude professor Scholte die in het verleden al koningin Emma en prins Hendrik had geprobeerd nederlands te leren. Bernhard maakte echter niet veel gebruik van de diensten van oude professor. Hij had het tijdens de maanden voor zijn huwelijk al druk genoeg. Bezoeken aan duitse familieleden, besprekingen in Nederland en de aanstaande huwelijksplechtigheid in Den Haag.

Aan de vooravond van die plechtigheid was er een galaconsert georganiseerd voor de koninklijke familie en vele genodigden, door het Residentieorkest. De duitse nazi-regering had er opgestaan dat er naast het nederlandse volkslied het duitse Nazi-volkslied werd gespeeld, het Horst Wessellied. De dirigent van het residentieorkest, Peter van Anrooij, had dat geweigerd en de dirigent van een militaire kapel, kapitein Walter Boer had daarna, na een dienstbevel dat hij niet kon weigeren, voor het orkest gestaan en terwijl dat orkest het Horst Wessellied speelde, hadden een aantal duitse familieleden, de "Hitlergroet", de schuinopgeheven rechterarm met uit uitgestrekte hand, gebracht. Enthousiast voorgegaan door hertog Adolf van Mecklenburg.

Adolf trad nog wel zo'n beetje op als de plaatsvervanger van de overleden vader van de bruid en hij stond daarom naast de koningin in de koninklijke loge. In een aantal bladen in Nederland werd een nogal vreemd afgesneden foto van dat plechtige moment afgedrukt. De koningin stond helemaal aan de rand van de foto, omdat de een Hitlergroet brengende oom Adolf, de broer van Juliana's vader, niet zo gezien mocht worden.

In de paar jaar dat prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld als echtgenoot van de nederlandse kroonprinses in Nederland verbleef, zag hij kans zich heel goed in het land "in te werken". Dat er één jaar na het huwelijk reeds een baby was, was ook een punt in zijn voordeel. Dat het "maar een meisje" was, deed er na veertig jaar een koningin en nog een in het verschiet, minder toe. Ook niet toen er anderhalf jaar later een tweede kind, weer "maar" een dochter werd geboren. Na goed drie jaar, kwam de gevreesde duitse inval en na een paar dagen vertrokken eerst de kroonprinses en haar beide kinderen; en een paar dagen later de koningin en haar schoonzoon - die intussen helemaal een Prins der Nederlanden was geworden - naar Engeland en capituleerde het nederlandse leger...

Bernhard vertelde later eens dat hij onmogelijk kon geloven dat Duitsland ooit Nederland zou binnenvallen. Toen dat in mei 1940 toch gebeurde, was hij zó woedend op zijn voormalige landgenoten, dat zijn liefde voor Duitsland "in vijf minuten veranderde in haat". Hij twijfelde niet en had met een mitrailleur in zijn handen, zonder meer als hij daarvoor de kans had gekregen, de duitse oorlogsvliegtuigen neergeschoten. Hij twijfelde ook niet, anders dan de toenmalige nederlandse Minister-President, aan de houding die na 10 mei 1940 moest worden aangenomen. Anders dan het nederlandse volk.

Een golf van verontwaardiging over het uitwijken naar Engeland van de koninklijke familie ging over het land. Juist de meest fanatieke Oranje-aanhang was verbijsterd door die "vlucht" en zeer verontwaardigd over dat "verraad" aan het volk. Groot stak daarbij af, de houding van de Belgische koning Leopold III die "het lot van zijn volk wenste te delen" en zich in krijgsgevangenschap begaf met zijn leger.

Vooral van prins Bernhard had men verwacht dat hij zich als bemiddelaar tussen de duitse overwinnaar en de nederlanders zou opstellen en aldus een vorm van vrijheid en onafhankelijkheid voor het land zou kunnen bewaren. Maar prins Bernhard had, hoezeer alles ook wees op een grote en blijvende duitse overwinning, de goede kant gekozen en daarmee eigenlijk met een grote sponsen-streek zijn duitse verleden hoe dat ook was geweest, weggestreken.

Al vrij spoedig bleek en later ook uit het verloop van de wereldworsteling, hoe juist de nederlandse koninklijke familie had gehandeld en hoe onjuist de houding van het belgische staatshoofd was geweest.

Na de Tweede Wereldoorlog bleek dat men geen "echte Oranje" nodig had om eem zeer brede aanhang en sympathie voor de monarchale staatsvorm bij de nederlanders te kweken. Wat er verder ook voor onaangename gebeurtenissen in de koninklijke familie voorvielen, de staatsvorm was geen ogenblik in gevaar en bleef door een stabiele grote meerderheid der bevolking gedragen. De "laatste Oranje" op de troon, koningin Wilhelmina, kon zonder meer worden opgevolgd door haar dochter en die weer, 33 jaar later, door haar oudste dochter. Ook al waren er na de Tweede Wereldoorlog, al weer een aantal monarchieën, Italië, Hongarije, Bulgarije, Albanië, Yoego-Slavië, wat later Roemenië en nog wat later ook Griekenland in republieken veranderd.