Het vorstenhuis Nassau      door J. H. Gouka
Index

Hoofdstuk 1
Het leenstelsel
Hoofdstuk 2
De linie nassau-breda
Hoofdstuk 3
Willem van Oranje (1533-1584)
Hoofdstuk 4
Maurits (1567-1625
Hoofdstuk 5
Het stadschouderschap van Willem II
Hoofdstuk 6
De andere takken van het huis van Nassau
Hoofdstuk 7
Het derde huis van Oranje-Nassau
Hoofdstuk 8
De Walramse linie van het huis nassau
Hoofdstuk 9
De tak Nassau-Idstein en de tak Nassau-Weilburg na 1627
Hoofdstuk 10
Stadhouden Willem IV
Hoofdstuk 11
De oranje-nassau's in ballingschap
Hoofdstuk 12
De koningen der Nederlanden en de Hertogen van Nassau
Hoofdstuk 13
Koningin Wilhelmina
Hoofdstuk 14
Bernhard zur Lippe Biesterfeldt
Hoofdstuk 15
Naspel

(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 8

DE WALRAMSE LINIE VAN HET HUIS NASSAU. DE HOOFDTAK NASSAU-WIESBADEN. DE HOOFDTAK NASSAU-WIESBADEN-IDSTEIN. DE TAK NASSAU-WEILBURG. DE TAK NASSAU-SAARBRUCKEN EN DE TAK NASSAU-OTTWEILER.

Laten we maar eens kijken wie die Walramse Nassau's eigenlijk waren. Dan moeten we wel een aantal eeuwen terug, helemaal naar Walram II die werd geboren ongeveer in 1220 en die ongeveer, we weten het allemaal niet zo precies zo'n 60 jaar later is gestorven. Hij was opperhofmaarschalk van keizer Rudolf I en huwde een gravin van Katzenellenbogen. Er waren vijf kinderen. Twee zonen waarvan er een Aartsbisschop van Trier werd en de andere zijn vader opvolgde als graaf van Nassau.

Dat was Adolf, enigszins bekend omdat hij Rooms koning werd, echter geen keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie. Adolf was getrouwd met een gravin Imagina van Limburg.

Van de kinderen uit dit huwelijk regeerde Walram III een tijdlang samen met zijn broer over het Walramse deel van Nassau hij stierf ongehuwd ongeveer dertig jaar oud. De mederegerende broer was Gerlach die ook enige tijd samen met zijn oudere broer Rupert had geregeerd, maar Rupert die verloofd was met een dochter van keizer Wenceslaus II, sneuvelde in 1304.

Gerlach bleef dus tenslotte als graaf van Nassau over. Hij trouwde twee maal. Eerst met Agnes van Hessen bij wie hij zeven kinderen had en daarna met Irmgard van Hohenlo, de weduwe van Burggraaf Coenraad V van Neurenberg, bij wie hij nog twee kinderen had. Heel ongewoon was dat hij in 1346 de regering overdroeg aan zijn zonen. Hij leefde daarna nog tot 1361. Die zonen waren Adolf I van Nassau-Wiesbaden-Idstein en Johan I van Nassau-Weilburg. Beiden uit zijn eerste huwelijk.

Adolf I (1307-1370) was graaf van Nassau en verwierf Wiesbaden en Idstein. Hij trouwde met Margaretha van Hohenzollern een dochter van de burggraaf van Neurenberg. Uit het huwelijk werden, maar dat is niet helemaal zeker, niet minder van zestien kinderen geboren. Van de laatste vier is niet meer bekend dan dat het twee zonen en twee dochters waren en dat ze jong zijn gestorven. Van de overige zeven zonen zijn er nog drie jong gestorven en traden er drie in de geestelijke stand waarvan er twee het tot aartsbisschop brachten.

Bleef over Walram (1354-1393) graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein. In 1374 trouwde hij met Bertha van Westerburg. Uit het huwelijk werden (maar) twee kinderen geboren, een dochter die met graaf Hendrik VII van Waldeck trouwde en en zoon Adolf II die hem opvolgde. Mogelijk werden jong gestorven of doodgeboren kinderen niet geregistreerd.

Adolf II (1386-1426) Graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein, getrouwd met Margaretha van Baden. Het echtpaar had vijf kinderen. Van de drie zonen stierf en een jong en werd er een aartsbisschop van Mainz. Adolf II werd opgevolgd door zijn zoon Johan.

Johan (1419-1480) graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein. Trouwde in Breda, in 1437 met met Maria (1418-1472) gravin van Nassau-Dillenburg de dochter van Engelbert I van Nassau-Dillenburg en Johanna van Polanen. Uit het huwelijk werden negen kinderen geboren, waarvan 4 zonen. Twee van hen werden kanunnik en\of domheer, de beide anderen waren Adolf (III) en Philips. Van de dochters werd er een non en een andere abdis en trouwde er een, Margaretha, met de blinde graaf Otto II van Solms.

Philips (1450-1509), de jongste zoon van graaf Johan, was graaf van Nassau-Idstein, raadsheer van keizer Maximiliaan, diende in het leger van de keizer in de Nederlanden en was getrouwd met Margaretha van Zweibrücken. Het huwelijk bleef kinderloos.

Adolf III (1443-1511) Graaf van Nassau-Wiesbaden. Hij erfde later ook Idstein, van zijn broer Philips. Deze Nassau was onder keizer Maximiliaan stadhouder van Gelderland. Hij was getrouwd met Margaretha, gravin van Hanau. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen bekend, drie dochters waarvan er een jong stierf en een zoon, Philips. De beide andere dochters, Maria-Margaretha en Anna, trouwden met respectievelijk graaf Lodewijk I van Nassau-Weilburg; en met graaf Hendrik XXXI van Schwartzburg.

Philips (de Oude) (1490-1558) graaf van Nasau-Wiesbaden-Idstein. Hij werd in 1540 Luthers. Hij trouwde met Adriana van Glymes een dochter van de markies van Bergen op Zoom. Het echtpaar kreeg zes kinderen, drie zonen en drie dochters. De beide jongste kinderen, Balthazar en Anna, waren tweelingen. Van de dochters trouwde Catharina, die maar 25 jaar werd, twee jaar voor haar dood met een graaf van Hohenfels en werden Margaretha en Anna non in een klooster Walsdorf bij Idstein. Margaretha was daar ook abdis.

van de drie zonen was Philips (1516-1566) de oudste. Hij droeg in 1564 de regering over aan zijn broer Balthazar.

De tweede zoon, Adolf IV (1518-1556) was getrouwd met Fransisca van Luxemburg-Ligny en had uit dat huwelijk drie dochters, Anna Amalia, die vijftien jaar werd; Elisabeth die als baby stierf; en Magdalena (1546-1594) die in 1566 trouwde met graaf Joachim van Manderscheid wiens moeder een gravin van Waldeck was.

Balthazar (1520-1568) de derde zoon van graaf Adolf III, was graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein. Op vijftien-jarige leeftijd werd hij Ridder in de Duitse Orde en als zodanig Commandeur van Graffenberg in Zwaben. Toen in 1564 zijn oudste broer die in Idstein regeerde, het land aan hem overdroeg (Hij stierf twee jaar later) trad Balthazar uit de Orde. Hij trouwde dat zelfde jaar met Margaretha van Idsenburg die toen 22 jaar oud was. Haar moeder was een gravin van Waldeck. In november 1567 kreeg deze gravin van Nassau-Wiesbaden-Idstein een zoon en in januari 1568 stierf haar echtgenoot. Zij leefde nog tot juli 1613, nadat zij in 1570 was hertrouwd met graaf George van Leiningen.

Johan Lodewijk I ((1567-1596), de zoon van Balthazar, was vanaf januari 1568 graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein, tot 1574 onder regentschap van zijn familielid graaf Johan III van Nassau-Saarbrücken, daarna regeerden voor hem de graven Philips en Albert van Nassau-Weilburg. Sedert zijn 21-ste jaar regeerde hij zelfstandig. Hij was getrouwd met Maria, een van de dochters van graaf Jan de Oude van Nassau-Dillenburg. Er werden uit het huwelijk zes kinderen geboren. Op het doopfeest van het zesde kind, zoon Johan Lodewijk, een maand na de geboorte van de baby, viel graaf Johan Lodewijk - waarschijnlijk dronken - uit een van de bovenramen van zijn kasteel. De graaf liet een weduwe en vier dochters: Margaretha, zeven jaar oud; Anna Catherina, 5 jaar oud; Maria Magdalena, 3 jaar oud; Juliana, 2 jaar oud; en twee zoontjes: Johan Philips, ruim een jaar oud; en de dopeling Johan Lodewijk van een maand. Juliana stierf 12 jaar oud aan de pokken. Margaretha werd 71 jaar oud en trouwde op 17-jarige leeftijd met een graaf van Bentheim. Anna Catharina werd 31 jaar oud en trouwde op 17-jarige leeftijd met graaf Simon van Lippe. Maria Magdalena bereikte de leeftijd van 62 jaar en trouwde ook al op 17-jarige leeftijd met graaf Wolfgang van Isenburg. Johan Lodewijks oudste zoontje volgde zijn vader op als graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein, maar hij stierf reeds op 4-jarige leeftijd.

Johan Lodewijk II (1599-1605) was daarna de laatste graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein, tot hij op 9 juni van het jaar 1605, op net 6-jarige leeftijd, stierf aan de pokken.

DE TAK NASSAU-WEILBURG.

Johan I (1309-1371) was de eerste graaf van Nassau-Weilburg. Hij was de tweede zoon van graaf Gerlach van Nassau en de jongere broer van graaf Adolf I van Nassau-Wiesbaden-Idstein. Hij verwierf uit de erfenis van zijn vader Weilburg aan de Lahn en trouwde twee maal een erfdochter. De eerste maal was dat Geertruida van Merenberg en Gleiberg en na haar overlijden trouwde hij met Johanna van Saarbrücken. Uit het eerste huwelijk werd slechts één dochter geboren die jong overleed. Uit het tweede huwelijk werden nog 7 kinderen geboren, vijf dochters en twee zonen. De oudste dochter trouwde als 15-jarige met de 20 jaar oudere landgraaf Herman van Hessen en overleed op 21-jarige leeftijd. Gravin Johanna kreeg daarna een tweeling, Johan en Johannetta die allebei bij de geboorte stierven. Het volgende kind was weer een dochter, Agnes die trouwde met een graaf van Zweibrücken en in het zelfde jaar 1401 als haar man overleed.

Dan werd in 1368 zoon en opvolger Philips geboren waarna nog twee dochters volgden, Schonete die met Hendrik van Homburg trouwde. Die werd in 1409 vermoord, waarna zij hertrouwde met hertog Otto van Brunswijk. Schonete stierf in 1436. De jongste dochter, Margaretha, trouwde met graaf Frederik van Veldenz en stierf in 1444.

Philips II (1418-1492) was de tweede graaf van Nassau-Weilburg. Hij woonde eerst in Weilburg, maar later in Mainz. Hij trouwde twee maal, eerst met gravin Margaretha van Loon bij wie hij twee zonen had, Johan en Philips. Na haar overlijden hertrouwde hij met gravin Veronica van Sayn-Wittgenstein. In 1472 maakte Philips II zijn oudste zoon mede-regeerder van het graafschap. Johan III werd maar 39 jaar. Zijn vader regeerde weer alleen tot zijn dood in 1492 waarna hij werd opgevolgd door zijn kleinzoon.

Johan III (1441-1480) was graaf van Nassau-Weilburg van 1472 tot zijn dood in 1480, als mederegent van zijn vader. Hij trouwde op 23-jarige leeftijd met de toen ruim tien (!!!) jarige Elisabeth, een dochter van Lodewijk I, de landgraaf van Hessen. Zij kreeg in haar huwelijk twee kinderen - de eerste in 1473 - , een zoon en een dochter, van wie de dochter jong stierf. Johans weduwe werd zelf ook maar 35 jaar en stierf in 1489.

Lodewijk I (1473-1523) Graaf van Nassau-Weilburg. Hij volgde zijn grootvader op in 1492. Hij trouwde in 1502 met zijn toen 15-jarige achternicht Maria Margaretha van Nassau-Wiesbaden. Uit het huwelijk werden zes kinderen geboren tussen 1504 en 1513, twee dochters en vier zonen waarvan er drie als baby of kleuter stierven. Van de dochters Anna en Elisabeth trouwde Anna met graaf Johan III van Nassau-Beilstein toen zij 18 jaar was en was Elisabeth non in het klooster Rosenthal. De enig overgebleven zoon, Philips, volgde zijn vader op.

Philips III (1504-1559) was de vijfde graaf van Nassau-Weilburg en de eerste protestantse. Hij was twee maal getrouwd. De eerste maal in 1523 met gravin Elisabeth van Sayn die acht jaar later stierf. Uit dit huwelijk werden vier kinderen, twee zonen en twee dochters geboren, die allemaal jong stierven. Philips hertrouwde vijf jaar later met de 16-jarige gravin Anna van Mansfeld. Uit dit huwelijk werd in 1537 een zoon, Albert geboren, waarna Anna stierf.

In 1541 trouwde Philips III voor de derde maal, nu met de 19-jarige gravin Amalia van Isenburg. Ook uit dit huwelijk werd een zoon geboren. Naar zijn vader, Philips genoemd. Eerst deze jongste zoon, graaf van Nassau-Weilburg en van Saarbrücken.

Philips IV (1542-1602) Hij was dus behalve graaf van Nassau-Weilburg, graaf van Nassau-Saarbrücken en Saarwerden. Die landen had hij geërfd van zijn ongehuwde familielid Johan III van Nasau-Saarbrücken. Hij huwde in 1563 met gravin Erica van Manderscheid, toen 17 jaar oud. Na haar dood in 1581, hertrouwde hij twee jaar later met gravin Elisabeth van Nassau-Dillenburg, de oudste dochter van graaf Jan de Oude. Alleen uit het eerste huwelijk werd slecht één kind, een dochter geboren, Anna Amalia, die weer trouwde met George van Nassau, de derde zoon van graaf Jan de oude.

Albert (1537-1593) was naast zijn broer Philips IV, graaf van Nassau-Weilburg. Hij kreeg bij de verdeling der goederen het slot Ottweiler, waar hij ook is gestorven. Hij was in 1559 getrouwd met gravin Anna van Nassau-Dillenburg, een dochter van Willem de Rijke en Juliana van Stolberg. hij was toen 21, zij 17 jaar oud. Uit het huwelijk werden tussen 1560 en 1584 14 kinderen geboren. 9 dochters en 5 zonen.

Van de negen dochters, stierven er twee jong en bleven er twee ongehuwd. Van de overige vijf trouwde Anna Amalia een graaf van Solms; Elisabeth met een graaf van Sayn; Anna Sibylla de Rijksgraaf van Criechingen; Anna Ottilia ook een graaf van Sayn, de broer van de man van Elisabeth; en Ernestina een graaf van Wied.

Van de vijf zonen stierven George en Albert jong. Trouwde Willem een gravin van Isenburg en kreeg bij haar twee dochters die beiden met familieleden trouwden. Trouwde Johan- Casimir met een gravin van Hessen-Darmstadt wier moeder en gravin van Lippe was en uit dat huwelijk werd slechts een dochter geboren die trouwde met een hertog van Württemberg.

Het geslacht werd voortgezet door zoon Lodewijk.

Lodewijk II (1565-1627) was graaf van Nassau-Weilburg en erfde van zijn oom Philips IV Wiesbaden en Idstein. Hij vestigde zich in Wiesbaden. Hij trouwde in 1593, hij was toen 23 jaar oud, met de twee jaar jongere Anna Maria van Hessen-Kassel. Het huwelijk duurde 37 jaar en eindigde met het overlijden van de gravin. Lodewijk stierf precies één jaar later. Uit het huwelijk werden 14 kinderen geboren, vijf dochters en negen zonen. Van de vijf dochters werd Anna maar anderhalf jaar oud; Sophia werd bijna achttien jaar; Louise Juliana werd bijna 24 jaar en stierf evenals Sophia ongehuwd; en Dorothea werd vijftien jaar. Alleen Maria Elisabeth, die ook maar 23 jaar oud werd, was getrouwd, met graaf Frederik van Leiningen die na Maria Elisabeths dood hertrouwde met Maria Elisabeths nicht Anna van Nassau-Weilburg.

Van de negen zonen stierven Albert, George, Maurits en Ernst-Karel heel jong en stierf Otto, die bij de erfdeling Kirchstein kreeg, als jongeman van 22 jaar ongehuwd. Zoon Philips werd bijna 25 en was nog ongehuwd toen hij stierf aan de pokken. Zoon Willem Lodewijk noemde zich graaf van Nassau-Saarbrücken en zoon Johan noemde zich graaf van Nassau-Idstein. Ernst-Casimir noemde zich evenals zijn vader, graaf van Nassau-Weilburg

DE TAK NASSAU-SAARBRUCKEN EN DE TAK NASSAU-OTTWEILER.

Willem Lodewijk (1590-1640) de oudste zoon van graaf Lodewijk II van Nassau-Weilburg, noemde zich dus Nassau-Saarbrücken. Hij kreeg bij de erfdeling Saarbrücken en Ottweiler. Hij diende in de dertig-jarige oorlog aan Protestantse zijde in het zweedse leger. Zijn land werd in 1635 door Keizerlijke troepen bezet en de graaf moest vluchten en stierf in Metz. Hij was getrouwd met Anna Amalia van Baden-Durlach en uit het huwelijk werden twaalf kinderen geboren, vijf dochters en zeven zonen. Dochter Anna trouwde graaf Frederik van de Paltz-Zweibrücken; Charlotte trouwde een graaf van Leiningen; Anna Amalia werd kanunikes in het stift te Herfort; Elisabeth stierf jong; en Maria Sibylla trouwde de hertog van Holstein, wiens derde vrouw zij was.

De oudste zoon Maurits werd maar vier maanden; zoon Crato diende in het Staatse leger en was verloofd met een gravin van Nassau-Siegen toen hij sneuvelde bij Stralen. Johan Lodewijk werd bij de erfdeling graaf van Nassau-Ottweiler; ook zoon George Frederik werd maar 4 maanden oud; zoon Gustaaf Adolf werd graaf van Nassau-Saarbrücken; zoon George Frederik (de tweede van die naam) werd een jaar en 4 maanden; en zoon Walraad werd bij de erfdeling graaf van Nassau-Usingen.

Johan Lodewijk (1625-1690) was graaf van Nassau-Ottweiler. Hij was generaal-majoor in het leger van de keizer. Hij trouwde een dochter van de paltzgraaf van Birkenfeld Dorothea Catharina, bij wie hij acht kinderen kreeg, twee dochters en zes zonen. Van de beide dochters trouwde Anna met een graaf van Salm; en Louise, die bijna 80 jaar werd, bleef ongehuwd.

Van de zonen stierf de oudste, Christiaan, heel jong. Walraad had een militaire loopbaan, was kapitein van de lijfwacht van de koning-stadhouder en bracht het tenslotte tot Luitenant-generaal in het staatse leger. Hij stierf in 1705 op 49-jarige leeftijd aan de pokken; zijn jongere broer Karel was militair in het keizerlijke leger en werd maar 19 jaar; Lodewijk was eveneens begonnen als militair in het staatse leger, maar ging over naar de Staatse vloot en bracht het tenslotte tot schout-bij-nacht. Hij stierf in 1699 te Amsterdam. Hij was getrouwd met gravin Amelie van Hornes wier moeder een gravin van Nassau was. Maurits tenslotte, de jongste van de acht kinderen van graaf Johan Lodewijk, werd maar goed anderhalf jaar oud.

Frederik Lodewijk (1651-1728) de tweede zoon van Johan Lodewijk, was graaf van Nassau-Ottweiler en volgde in 1680 zijn vader op, die daarna nog 10 jaar leefde. Hij erfde in 1721 Idstein en in 1723 ook nog Saarbrücken. Ook hij ging aanvankelijk in staatse dienst en was kolonel van een regiment Walen. Later diende hij ook in het deense en in het franse leger. Hij trouwde eerst met een dochter, Christiane, van de grootkanselier van Denemarken en na haar overlijden met gravin Louise van Hanau. Hij had uit zijn eerste huwelijk acht kinderen, allemaal dochters en uit zijn tweede slechts één zoon, die maar een dag heeft geleefd.

Van de acht dochters stierven en vier of jong, of ongehuwd. Dochter Christiana trouwde eerst met haar neef, Karel Lodewijk van Nassau-Saarbrücken en dan met een generaal in het Staatse leger, Frederik van Haasen-Homburg die o.a. gouverneur van Breda en 's-Hertogenbosch was. Dochter Louise trouwt eveneens een neef, graaf Karel van Salm. Dochter Sophia trouwt met een burggraaf van Kirchberg en dochter Dorothea tenslotte trouwt weer met een neef, graaf Walraad van Salm.

Keren we terug naar graaf Willem Lodewijk van Nassau-Saarbrücken.

Gustaaf Adolf (1632-1677) Willem Lodewijks tiende kind, was graaf van Nassau-Saarbrücken, generaal-majoor in het leger van de keizer. Hij sneuvelde tegen de fransen in de Elzas. Hij was getrouwd met gravin Eleonora van Hohenlo en uit dat huwelijk werden zeven kinderen geboren, vier zonen en drie dochters.

Van de dochters trouwt de oudste met een graaf van Hohenlo en de jongste met een graaf van Salm die eerst met een prinses van Nassau-Usingen was getrouwd. De middelste dochter blijft ongehuwd. Van de vier zonen sterft de jongste als baby; de derde zoon overlijdt door een ongeval tijdens een jachtpartij op zestien-jarige leeftijd; de tweede zoon, Karel Lodewijk, erft van zijn oudere broer Saarbrücken en (de helft van) Idstein. Hij trouwt zijn nicht Christiane van Nassau-Ottweiler en het echtpaar krijgt twee zonen die beiden heel jong overlijden.

Lodewijk-Crato (1663-1713) de oudste zoon van Gustaaf Adolf, volgt zijn vader op als graaf van Nassau-Saarbrücken. Ook hij was eerst in het staatse leger en majoor van de garde van de koning-stadhouder. Later ging hij over in franse dienst. Hij werd daar generaal en door koning Lodewijk XIV benoemd tot graaf van Birch. Hij trouwde met gravin Philipine van Hohenlo en ze kregen negen kinderen waarvan acht dochters terwijl de enige zoon maar één maand oud werd. Van de dochters werd de oudste maar twaalf jaar; daarna kreeg de gravin een tweeling, waarvan de ene dood werd geboren en het andere meisje maar een jaar oud werd. De vierde dochter werd 67 jaar oud, maar bleef ongehuwd. De vijfde dochter huwde op vijftien-jarige leeftijd met de paltzgraaf van Birkenstein; De zesde dochter huwde op veertien (!!!)-jarige leeftijd met een graaf van Stolberg, wiens moeder een prinses van Mecklenburg was. In 1742 werd het paar verheven in de vorstenstand van het Heilige Roomse Rijk der duitse natie. De zevende dochter trouwde evnens al op veertien-jarige leeftijd, met een graaf van Hohenlo die in 1764 werd verheven tot Rijksvorst... De jongste dochter tenslotte, werd maar goed drie maanden oud.

DE TAK NASSAU-USINGEN

Walraad (1635-1702) graaf, later vorst van Nassau-Usingen, was het twaalfde kind en de jongste zoon van Willem Lodewijk van Nassau-Saarbrücken. Hij werd in 1688 door keizer Leopold I in de vorstenstand opgenomen. Hij was militair in het Staatse leger en bracht het zelfs tot tweede veldmaarschalk en opperbevelhebber van het Staatse leger. Hij was twee maal getrouwd, eerst met gravin Catharina van Croy en na haar overlijden met gravin Elisabeth van Löwenstein. Alleen uit het eerste huwelijk werden kinderen geboren, drie dochters en twee zonen. De oudste dochter, Wilhelmina Heniëtte, trouwt, 21 jaar oud, met een graaf van Salm en overlijdt in 1718. Haar echtgenoot hertrouwt met een nicht van zijn eerste vrouw, Sophia van Nassau-Saarbrücken. de tweede dochter overlijdt al als baby en de derde dochter, Maria Albertina, trouwt met een graaf van Ortenburg.

Van de beide zonen overlijd de oudste op anderhalf jarige leeftijd. De tweede zoon Willem- Hendrik, volgt zijn vader op.

Willem-Hendrik I (1684-1718), vorst van Nassau-Usingen was kolonel in het Staatse leger en raakte gewond in de slag bij Ekeren. Hij trouwde in 1706 met prinses Charlotte van Nassau-Dillenburg, uit welk huwelijk tien kinderen werden geboren, tussen 1706 en 1718, het laatste kind postuum, een maand na het overlijden van Willem-Hendrik I. Charlotte werd regentes voor haar zonen, voor de jongste tot aan haar dood in 1738.

Van de vijf dochters werd er een doodgeboren en stierven er twee op heel jonge leeftijd. De oudste dochter, Franciska, werd 43 jaar en bleef ongehuwd. Dochter Hedwig werd kanunikes in het stift in Herfort en stierf in 1786 op 72-jarige leeftijd.

Van de zonen stierven er van de vijf drie op heel jonge leeftijd. Karel werd vorst van Nassau-Usingen in 1718, tot 1733 onder regentschap van zijn moeder; en Willem Hendrik II werd vorst van (en stichter van de derde tak) Nassau-Saarbrücken.

Karel (1712-1775) vorst van Nassau-Usingen. Uit de erfdeling met zijn jongere broer Willem-Hendrik kreeg hij Usingen en Idstein. Hij trouwde in 1734 met de toen 23-jarige Christina van Saksen-Eisennach. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren: een dochter en drie zonen. Het dochtertje, Christiana, stierf 2 dagen na haar vijfde verjaardag. De jongste zoon, Johan-Adolf, werd 53 jaar en was eerst in het franse, later in het pruisische leger, waar hij het tot luitenant-generaal bracht. Hij stierf ongehuwd.

Karel-Willem (1735-1803) volgde in 1775 zijn vader op als vorst van Nassau-Usingen. Hij erfde in 1799 ook Saarbrücken, maar verloor dat weer bij de vrede van Luneville, waarbij hij compensatie kreeg via gebieden op de rechter Rijnoever. Hij was generaal in het Staatse leger. In 1760 trouwde hij met gravin Carolina van Leiningen uit welk huwelijk vier kinderen werden geboren, twee zoontjes die beiden jong stierven en twee dochtertjes waarvan er maar een trouwde. Dat was de in april 1762 geboren Carolina die in 1786 trouwde met landgraaf Frederik van Hessen-Kassel. Deze was generaal in het Staatse leger en o.a. gouverneur van Maastricht tot 1794. Carolina's zuster Louise die ongehuwd bleef, bereikte de leeftijd van 81 jaar.

Frederik-August (1738-1816) was vorst van Nassau-Usingen vanaf 1803 toen hij zijn broer opvolgde. In 1805 kreeg hij de titel hertog van Nassau. In 1813 verkreeg hij Dietz, Hadamar Dillenburg en Beilstein, omdat hij het kennelijk beter kon vinden met Napoleon dan zijn nederlandse achterneef Willem Frederik van Oranje-Nassau, tot wiens erflanden deze bezittingen eigenlijk behoorden. Frederik-August was tijdens het stadhouderschap van Willem de Vijfde luitenant-generaal in het Staatse leger. Hij trouwde met prinses Louise van Waldeck en uit het huwelijk werden 7 kinderen geboren, twee zonen en vijf dochters, maar de beide zonen en twee van de dochters, stierven jong.

De oudste dochter, Christina Louise, trouwde in 1791 met prins Frederik van Baden die generaal-majoor was in het Staatse leger. Uit dit en eerdere dergelijke gegevens blijkt wel dat tot het roemloze einde van de Republiek, er hoge duitse adellijke personen hoge rangen in dat leger bekleedden, al stelde het als militaire macht eigenlijk niets meer voor. De tweede dochter van Frederik-August, Carolina-Frederica, trouwde met August van Anhalt, die in 1807, ook weer tijdens de napoleontische heerschappij in Europa, werd "bevorderd" tot hertog. Carolina's huwelijk eindigde in 1803 door echtscheiding. Frederik-Augusts derde dochter die volwassen werd, ten slotte, Augusta, trouwde in 1804 met landgraaf Lodewijk van Hessen-Homburg. Deze prins was generaal in het pruisiscghe leger en gouverneur van de vesting Luxemburg. Ook dit huwelijk eindigde - in 1805 - door echtscheiding. Augusta hertrouwde twee jaar later met alweer een generaal, deze keer een Wurttembergse, ene Frederik von Bismarck, die in 1816 een adellijke titel -graaf - kreeg. Met het overlijden van Frederik-August, sterft de tak Nassau-Usingen uit...

DE DERDE TAK NASSAU-SAARBRUCKEN.

Dan keren we weer terug naar de zoon - de tiende- van Willem-Hendrik I, de naar zijn vader genoemde Willem Hendrik II van Nassau-Saarbrücken.

Willem Hendrik II (1718-1768) was het tiende kind en de jongste zoon van Willem-Hendrik I (van Nassau-Usingen). In 1736 kreeg hij bij de erfdeling Saarbrücken. Hij was luitenant-generaal in het franse leger en trouwde met gravin Sophia von Erbach bij wie hij vijf kinderen kreeg, drie dochters en twee zonen. Een van de dochters en een van de zonen stierf als baby. twee dochters werden volwassen en de oudste trouwde in 1769 op 18-jarige leeftijd met hertog Frederik van Holstein, wiens moeder een gravin van Lippe was. De prinses was na bijna tien jaar huwelijk weduwe en hertrouwde twee jaar later met hertog Frederik van Brunswijk, die veldmaarschalk in het leger van Denemarken was. De jongste dochter was eerst kanunnikes te Herfort, maar trouwde op 31-jarige leeftijd met een franse generaal-majoor, Louis Soyecourt.

Lodewijk ((1745-1794), vorst van Nassau-Saarbrücken, was generaal in het franse, later in het pruisische leger. Hij trouwde in 1766 op 21-jarige leeftijd volgens zijn stand, met vorstin Wilhelmina von Schwarzburg-Rudolstadt, toen 15 jaar oud. Wilhelmina's moeder was een prinses van Saksen-Weimar. De prinses stierf op 29-jarige leeftijd en uit het huwelijk werd één zoon geboren. Vorst Lodewijk begon al voor het overlijden van zijn vrouw een verhouding met een niet-adellijke dame bij wie hij nog zeven kinderen kreeg. Van die kinderen werden er later vier gewettigd en drie bleven bastaarden. De vorst kreeg uit een andere niet-adellijke verhouding nog twee bastaarden, een dochter en een zoon. Intussen werd de gehele vorstelijke familie uit hun erfgoed verdreven door de fransen. Daarom kon in 1794 de erfprins ook zijn vader niet opvolgen.

Deze ex-erfprins was Hendrik-Lodewijk (1768-1799) die in 1785 was getrouwd met een prinses de Montbarey. Hij was overste bij de pruisische cavalerie en stierf op dertigjarige leeftijd door een val van zijn paard.

Hendrik-Lodewijks vader had intussen zijn geliefde Margaretha Köst, bijnaamd "Ganzengreetje" in de adelstand verheven, eerst tot baronas, later tot gravin van Ottweiler en nog later tot hertogin van Dilingen. Haar zeven kinderen kregen verschillende adellijke titels, sommigen werden baron of barones Ottweiler, anderen waren prins van Ottweiler.

Van de beiden "prinselijke" zonen, was Lodewijk 23 jaar toen hij als kapitein in het pruisische leger, in de buurt van Salzburg sneuvelde in een gevecht tegen de fransen.

Adolf, Lodewijks jongere prinselijke broer, was luitenant in het Wurttembergse leger en hij was eveneens 23 jaar toen hij stierf in Wilna, tijdens de tocht naar Rusland van Napoleons "Grande Armee". Een roemloos einde van een door de fransen uit hun erfgoed verdreven tak van de Walramse Linie der Nassau's.