Het vorstenhuis Nassau      door J. H. Gouka
Index

Hoofdstuk 1
Het leenstelsel
Hoofdstuk 2
De linie nassau-breda
Hoofdstuk 3
Willem van Oranje (1533-1584)
Hoofdstuk 4
Maurits (1567-1625
Hoofdstuk 5
Het stadschouderschap van Willem II
Hoofdstuk 6
De andere takken van het huis van Nassau
Hoofdstuk 7
Het derde huis van Oranje-Nassau
Hoofdstuk 8
De Walramse linie van het huis nassau
Hoofdstuk 9
De tak Nassau-Idstein en de tak Nassau-Weilburg na 1627
Hoofdstuk 10
Stadhouden Willem IV
Hoofdstuk 11
De oranje-nassau's in ballingschap
Hoofdstuk 12
De koningen der Nederlanden en de Hertogen van Nassau
Hoofdstuk 13
Koningin Wilhelmina
Hoofdstuk 14
Bernhard zur Lippe Biesterfeldt
Hoofdstuk 15
Naspel

(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 13

KONINGIN WILHELMINA. 0RANJE-MECKLENBURG OF ORANJE-NASSAU? DE "PRINS-GEMAAL" HET INPAKKEN VAN EEN KONINKLIJKE ECHTGENOOT.

In Nederland was bij dood van koning Willem III zijn dochtertje uit het tweede huwelijk van de koning, pas 10 jaar. Daarom was reeds tevoren zoals wettelijk was voorgeschreven, de voogdij en een eventueel nodig regentschap geregeld. Wat bij de troonsbestijging van koning Willem III nog ondenkbaar was in Nederland, nu werd zowel de voogdij als het regentschap toevertrouwd aan de weduwe van de koning, koningin Emma. Anders dan in 1849 was er nu ook niet veel keus meer. Toen waren er de oom en de broer van de koning als volwassen mannelijke leden van de Koninklijke familie, nu waren er slechts het tien-jarige koninginnetje en haar ruim dertig-jarige moeder over. Toch gingen er ook toen stemmen op dat men het regentschap niet aan de koningin-weduwe, maar aan een buitenlandse aangetrouwde neef van de overleden koning had moeten toevertrouwen.

Wie was die aangetrouwde neef en waar waren al die leden van de nederlandse koninkljke familie gebleven?

In 1865 was op 70-jarige leeftijd de koningin-moeder Anna overleden. Zij was van 1816 tot 1840 de Prinses van Oranje en van 1840 tot 1849 de koningin der Nederlanden, daarna nog bijna 15 jaar de koningin-moeder.

In 1870 overleed op bijna 63-jarige leeftijd Anna's schoonzuster, in Den Haag bekend als "Prinses Frederik". Zij was Louise Augusta in 1808 te Koningsbergen geboren als jongste dochter van koning Friedrich-Wilhelm III van Pruisen, in 1821 getrouwd met prins Frederik der Nederlanden en uit dat huwelijk waren vier kinderen geboren waarvan twee zoontjes. De oudste, Willem werd maar 15 maanden oud, de jongste, Frederik, stierf ruim 9 jaar oud door een ongeluk. Van de twee dochters trouwde Louise met koning Karel XV van Zweden en Noorwegen en zij stierf in Stockholm op 44-jarige leeftijd op 18 september 1872.

Op 1 mei daaraan voorafgaande, was in Walferdange in Luxemburg "prinses Hendrik" gestorven, sedert 1853 de vrouw van prins Hendrik der Nederlanden, broer van koning Willem III en zijn broers stadhouder in Luxemburg. Amalia Maria da Gloria Augusta, was een dochter van hertog Bernhard van Saksen Weimar, generaal in het nederlandse leger en een tijdlang opperbevelhebber van het KNIL, het Koninklijk Nederlands-Indische Leger. Hij woonde toen met zijn gezin in Batavia. Later werd in zijn paleisje daar het Kabinet van de Gouverneur-Generaal gevestigd en werd de tuin bij het paleis een openbaar Park, tot de onafhankelijkheid van Indonesië "Hertogspark" genaamd. Amalia's moeder was prinses Ida van Saksen-Meiningen en Ida's zuster was koningin Adelaide van Groot-Brittannië. Het huwelijk van "Prins en Prinses Hendrik", was kinderloos gebleven.

Prinses Maria der Nederlanden, de jongste dochter van prins Frederik, was in 1871 op dertig-jarige leeftijd getrouwd - dus vertrokken uit Nederland en uit de nederlandse koninklijke familie - met de drie jaar jongere prins Willem Adolf Maximiliaan Karel, na de dood van zijn vader Vorst van Wied. De moeder van prins Willem was Maria van Nassau, een zuster van Helena van Nassau die weer de moeder van koningin Emma was.

In 1877 stierf, 57 jaar oud, koningin Sophia.

In 1879 hertrouwt eerst prins Hendrik, met Maria Elise van Pruisen en daarna hertrouwt koning Willem III met prinses Emma van Waldeck en Pyrmont. Nog in dat zelfde jaar overlijdt op 39-jarige leeftijd prins Willem der Nederlanden, als oudste zoon en troonopvolger van Koning Willem III de Prins van Oranje. Hij wordt als Prins van Oranje en troonopvolger opgevolgd door zijn jongere broer prins Alexander der Nederlanden.

In augustus 1880 wordt uit het tweede huwelijk van koning Willem III een dochtertje geboren, prinses Wilhelmina Helena Paulina Maria, die prinses Pauline wordt genoemd.

Een jaar later, in 1881 overlijdt in Wassenaar op zijn buitenverblijf "De Pauw" in de leeftijd van 84 jaar prins Frederik der Nederlanden, de oom van koning Willem III.

In 1883 overlijdt in haar verblijf Reinhartshausen prinses Marianne der Nederlanden op de leeftijd van 73 jaar. Zij was als dochter van koning Willem I, een tante van koning Willem III. Zij was getrouwd met - en weer gescheiden van - haar neef, prins Albert van Pruisen, die na de scheiding hertrouwde met zijn maitresse Rosalie von Rauch, later "verheven" tot gravin van Hohennau.

In 1884 overleed op bijna 33-jarige leeftijd, de jongste zoon van koning Willem III, prins Alexander, die van 1879 tot aan zijn overlijden troonopvolger en Prins van Oranje was. Zijn dood veranderde de status van het dochtertje van de koning, toen 3 jaar oud, die toen troonopvolgster en kroonprinses werd. Niet "Prinses van Oranje" die kroonprinselijke titel was alleen voor manneljke troonopvolgers. Wel werd de roepnaam van het prinsesje veranderd. Zij werd niet meer Pauline, maar Wilhelmina genoemd.

In februari 1890 tenslotte, overleed koning Willem III op de leeftijd van 73 jaar. Hij werd opgevolgd door zijn 9-jarig dochtertje, die nu koningin Wilhelmina werd, onder regentschap van haar moeder koningin Emma. Die twee personen, de Koningin-Regentes en de negen-jarige Koningin der Nederlanden, waren samen de gehele Koninklijke familie. Met de dood van Koning Willem III was ook de derde dynastie der Oranje-Nassau's uitgestorven in de mannelijke lijn en eindigde ook de Personele-Unie tussen het koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. Eindelijk kon ex-hertog Adolf van Nassau weer ergens gaan regeren.

ORANJE-NASSAU OF ORANJE-MECKLENBURG?

Dat wil niet zeggen dat de Nederlandse koninklijke familie van dit lastige en humeurige verre familielid af was. Hoewel, ver familielid? De oude hertog Adolf was niet alleen een nazaat van prinses Carolina van Oranje-Nassau, maar ook een broer van de moeder van koningin Emma!

En, sedert de dood van Koning Willem III het Hoofd van het Huis Nassau.

Wegens die hoedanigheid kreeg de jonge koningin Wilhelmina met de lastige oud-oom te maken toen zij huwelijksplannen had. Er was de koningin veel aan gelegen om de familienamen Oranje en Nassau beiden te mogen blijven dragen. Zoals haar friese familie in de 18-de eeuw gesteld was op het voeren van de naam Oranje, die hun werd betwist door de franse en de pruisische koningen. Wilhelmina was er op gebrand om ook na haar huwelijk naast de naam Oranje, ook de naam Nassau te mogen blijven voeren, maar... daar moest het Hoofd van het Huis Nassau toestemming voor verlenen.

Waarom toch maakte men er zo'n punt van om de naam Oranje-Nassau en dan in die samenstelling en volgorde te behouden? Na de verheffing van prins Willem Frederik van Oranje-Nassau tot "Souverein Vorst" in 1813 en daarna met de bevestiging van het Weense Congres in 1815 tot "Koning der Nederlanden bij de Gratie Gods", een nog feodale titel, leek het er even op dat de Oranjes een echt koningshuis waren geworden. De leden van dat koningshuis noemden zich trots prins of prinses "Der Nederlanden". Er werd een tweetal ridderorden ingesteld, een voor de militairen, "de Militaire Willems Orde"; voor de te onderscheiden burgers, de "Orde van de Nederlandse Leeuw". Slechts de titel "Prins van Oranje" voor de troonopvolger herinnerde - voor de helft - aan de oude familienaam. Maar, ook in die tijd al, was de familie een beetje angstig wat betreft hun "feodale rechten". Als koning der Nederlanden had de regerende vorst het recht adel te verlenen. Na een scheutig begin om vooral in de oude republiek de kwijnende adel ten opzichte van de belgische wat "op te halen", waarbij een flink aantal burgers werd geadeld, was men er erg voorzichtig mee en na koning Willem III werd het recht niet afgeschaft, maar het staatshoofd hield er rekening mee dat in de voormalige republiek dat recht nogal belachelijk werd gevonden.

Na de afscheiding werd België een "Liberale Monarchie" Leopold van Saksen-Koburg was geen koning van België, maar "Koning der Belgen" Bij zijn dood was er geen automatische troonopvolging zoals in Nederland, maar de troonopvolger moest in zijn functie worden bevestigd door het parlement. Toch gaf zonder enig protest in het land, Leopold I zijn oudste zoon de oude feodale titel "Hertog van Brabant"; zijn tweede zoon de titel "Graaf van Vlaanderen; en zijn oudste kleinzoon, de titel "Graaf van Henegouwen". Koning Leopold III gaf vele jaren later zijn tweede zoon, daar zijn broer Karel reeds graaf van Vlaanderen was, de titel "Prins van Luik".

In Nederland niets van dit alles, hoewel er ook hier net als in België prinsen "naast de troon" waren, werd hier geen Hertog van Gelderland benoemd, geen Graaf van Holland, zelfs de officiële titel "Hertog van Limburg" die koning Willem I ook nog van het Wener Congres had bekomen, raakte in vergetelheid. Nee, hier "gewoon" "prins Frederik", "prins Alexander", "prins Hendrik".

In België kreeg de tweede vrouw van koning Leopold III, de niet-adelijke Lilian Baels, de titel "Prinses van Rety" en bij het huwelijk van kroonprins Philip, de hertog van Brabant met een dochter van een belgische jonkheer, kreeg deze jonkheer wegens het koninklijke huwelijk van zijn dochter een grafelijke titel van de koning.

Hier kon dat er zelfs niet af bij het huwelijk van prinses Margriet met Pieter van Vollenhove, zodat men hem als "handvat" in de pers maar "Meester Pieter" ging noemen bij gebrek aan beter en zijn kleinkinderen werden als het ware weer "ontadeld", ondanks dat hun grootmoeder een Koninklijke Hoogheid is en hun vaders de titel "Prins van Oranje-Nassau" kregen.

Een zelfde zenuwachtigheid ontstond in Nederland in hofkringen bij het uitsterven van het Huis van Oranje-Nassau in de mannelijke lijn bij het overlijden van koning Willem III.

Ineens moest weer de nadruk worden gelegd op de naam ORANJE-NASSAU, de oude familienaam. Alsof, als er geen "Oranjes" meer waren, alle nederlanders als bij toverslag republikeinen zouden worden.

De enige Oranje-Nassau die er nog was, het kleine koninginnetje, werd het land doorgesleept om het volk te tonen dat in haar persoon en in die van haar moeder de "Oranje-Nassau's" er nog waren.

Er werd een Orde van Oranje-Nassau gesticht en ook nog een Huisorde van Oranje-Nassau. Het "Wie Neer'lands Bloed", sedert bijna het begin van het bestaan van het Koninkrijk het nederlandse volkslied, werd verdrongen door het "Wilhelmus van Nassouwe" en tenslotte - hoewel pas in 1932 officieel - werd het Wie Neerlands Bloed, vervangen door het oude "Princelied" .

Hoewel de oude hertog van Nassau daar eerst niet toe bereid leek, gaf hij tenslotte toch koningin Wilhelmina toestemming dat de kinderen die uit haar huwelijk zouden worden geboren, de titel van prins of prinses van Oranje-Nassau zouden mogen voeren. Men kon gerust zijn, ook na de dood van koning Willem III zou Nederland een "Huis van Oranje-Nassau hebben en over Nederland zou - te beginnen met de kinderen van koningin Wilhelmina - een vierde dynastie Oranje-Nassau blijven regeren.

Nu was die angst over het veranderen van de naam van een regerende familie niet uniek of iets speciaal nederlands. Wel kwam met het uitsterven van het Huis Oldenburg, in de persoon van koning Christiaan IX het Huis Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glucksburg op de deense troon. Maar, de laatste koning uit het vorige vorstenhuis, koning Frederik VII, was dan ook in Denemarken uitermate onpopulair geweest. Ook bij het overlijden van koningin Victoria, kwam met de troonsbestijging van koning Edward VII, hoewel het Huis Hannover lang niet was uitgestorven, het Huis Saksen-Koburg in Groot-Brittanië aan de regering.

Maar, al in de zeventiende eeuw noemden in Zweden de zweedse tak van de Beierse Wittelsbachs zich meteen toen zij aan de macht kwamen, naar het vorige koningshuis, Wasa. Dat gebeurde in Zweden nog eens in de negentiende eeuw, toen de Bernadottes in het het land op de troon kwamen. Het zweedse koninghuis heet nog steeds officieel Wasa. In Luxemburg kwam bij het overlijden van Koning-Groothertog Willem III in de persoon van zijn opvolger weliswaar geen Oranje, maar nog wel een (Walramse) Nassau aan het bewind en toen twee generaties later ook die Nassau's in de mannelijke linie waren uitgestorven, kwam met de zoon van groothertogin Charlotte, groothertog Jan van Luxemburg, een lid van de uitgebreide familie Bourbon-Parma op de groothertogelijke troon. Maar, de Luxemburgse Bourbon-Parma's noemen zich sedertdien Nassau!! En het Russische heersersgeslacht bleef zich tot aan het einde van het Russishe keizerrijk Romanov noemen, al stierf het Huis Romanov met de persoon van keizer Peter de Grote al uit in de mannelijke lijn en met keizerin Elisabeth Petrovna ook in de vrouwelijke lijn. Keizer Paul van Rusland was van moederszijde een Analt-Zebst, van vaderszijde officieel een Holstein-Gottorp, maar algemeen nam men aan dat Pauls biologische vader een officier van de keizerlijke garde was. Toch noemden alle afstammelingen van keizer Paul zich Romanovs.

De Saksen-Koburgs van Groot-Brittanië veranderden hun naam tijdens de Eerste Wereldoorlog in Windsor. De von Tecks heten sedert die tijd Athlone en de von Battenbergs veranderden hun duitse naam ook tijdens de eerste wereldoorlog, in Mountbatten. De belgische Saksen-Koburgs veranderden om dezelfde reden als de Engelse Koburgs hun naam in "Van België", al draaide koning Leopold III dat tijdens de Tweede Wereldoorlog weer terug. De kinderen uit zijn tweede huwelijk heten weer Saksen-Koburg.

De nederlandse koninklijke familie staat dus in de handhaving van de oude familienaam niet alleen. In Nederland is er wat dat betreft nog een andere complicatie. Drie generaties lang was er een troonopvolging van moeder op dochter i.pl.v. van vader op zoon. De drie partners van de drie vrouwelijke nederlandse staathoofden waren achtereenvolgens:

Hendrik van Mecklenburg-Schwerin; Bernhard van Lippe-Biesterfeld; en Claus van Amsberg.

Prins Hendrik had net als de Oranjes een familienaam, n.l. "Wenden". Met koningin Juliana zou er dan voor één generatie een Huis Wenden op de troon zitten, om met Koningin Beatrix alweer te worden afgelost door een Huis Lippe-Biesterfeld. En dan zou er in de toekomst met de troonsbestijging van Willem-Alexander weer een Huis Amsberg op de troon komen. Hoewel is gebleken dat met achtereenvolgens drie vrouwen op de nederlandse troon de monarchie populairder is dan onder de "echte" Oranjevorsten en de nederlanders dus niet zo republikeins waren en zijn als indertijd werd gevreesd - en sommigen graag zouden willen - is het blijven gebruiken van de naam Oranje-Nassau dus eerder vanzelfsprekend dan vreemd.

DE "PRINS-GEMAAL".

Het voorgaande was wel op de geschiedenis vooruitlopen. Eerst moest er nog een passende partner voor koningin Wilhelmina worden gevonden, eer er van een huwelijk en kinderen sprake zou kunnen zijn. De tijd dat men om politieke redenen, alsof het om een stoeterij ging, een prins en een prinses die in vele gevallen elkaar tevoren nog nooit hadden gezien, eenvoudig bevel gaf met elkaar te trouwen, was voorbij.

Omstreeks de wisseling van de 19-de naar de 20-ste eeuw ging men - in de meeste gevallen - subtieler te werk en hadden de toekomstige partners ook zelf iets meer te vertellem, maar toch nog niet zo heel veel. Bij het huwelijk van de oudste zoon van koningin Victoria werd het zoeken van een partner voor de Prins van Wales nog meer door zijn moeder en oudste zuster gedaan dan door hem zelf. Het door hen beiden gearrangeerde huwelijk van "Bertie" met prinses Alexandra van Denemarken was echter niet eens zo slecht, ondanks verschillende buitenechtelijke relaties van de prins.

Het huwelijk van Berties oudste zuster met de pruisische troonopvolger, was zelf ook gearrangeerd, door de ouders van prins Frederik van Pruisen en vooral de vader van de prinses, de Prins-Gemaal Albert. Het huwelijk tussen de wat verlegen jonge russische keizer Nicolaas II en de hessische prinses Alice, een kleindochter van koningin Victoria, maar ook een nichtje van de duitse keizer Wilhelm II, werd tot stand gebracht door keizer Wilhelm die bij een familiebijeenkomst "Nicky" een bosje bloemen in handen drukte en bevelend zei: "Ga Alice ten huwelijk vragen", of woorden van gelijke strekking. Unanien is men van mening dat het huwelijk van keizer Nicolaas II van Rusland en zijn vrouw Alice (als keizerin van Rusland Alexandra Feodorovna genaamd) bijzonder gelukkig was. Zelfs zó goed dat het slecht bleek te zijn voor de russische monarchie. Een andere bemoeienis van de duitse keizer met een huwelijk van een familielid was dat van de kleinzoon van de nederlandse prinses Sophie, de groothertogin van Saksen-Weimar. De ongelukkige Weimarse troonpovolger en zijn bruid kwamen kort voor het - al aangekondigde - huwelijk tot de conclusie dat het hen beiden ongelukkig zou maken. De duitse keizer die als neef van de bruidegom voor het huwelijk was uitgenodigd, dwong de beide jonge mensen toch te trouwen, omdat hij een eventuele afgelasting van het huwelijk een blamage en een belediging voor hem zelf vond...

Bij de zoektocht naar een partner voor koningin Wilhelmina ging haar moeder te raden bij familie. Zij had een zuster Helena, die de weduwe was van de hertog van Albany, de jongste zoon van koningin Victoria. De hertogin-weduwe van Albany attendeerde de koningin-moeder op de prinsen van Teck, de knappe zonen van de hertog van Teck en de britse prinses Mary van Cambridge, die weer een volle nicht was van koningin Victoria. De hertog van Teck was een zoon uit een morganatisch huwelijk van een Württembergse prins en de jongeman had deswege een groot minderwaardigheids-complex. De britse prinses was niet moeders mooiste en bovendien wanstaltig dik maar, moest aan de man worden geholpen. De hertog was zeer vereerd een echte Koninklijke Hoogheid te mogen trouwen en zou dat zijn hele verdere leven betreuren. Wel raakte hun dochter, prinses Mary van Teck, verloofd met haar britse neef de troonopvolger. Dat was Charles-Edward, de hertog van Clarence en de oudste zoon van de Prins van Wales. Dat dreigde een drama voor Mary van Teck te worden, toen kort voor het huwelijk de prins plotseling overleed. Gelukkig voor haar, nam de jongere broer van de overledene niet alleen zijn broers rechten op de troon, maar ook zijn bruid over. Zo werd later Mary naast haar man toch nog koningin van Groot-Brittannië.

Het huwelijk van hun zuster maakte de kansen van de prinsen van Teck op ook een echt koninklijk huwelijk natuurlijk veel groter. Een verbintenis van een van de beide broers met de nederlandse koningin leek waarschijnlijk. Tot de "Boeren-oorlog" van Engeland tegen de Zuid-Afrkaanse Republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat, hun kansen in Nederland grondig bedierf. Er ontstond in Nederland een algemene aversie tegen alles wat Brits was. Men leefde in het land hevig mee met de ongelijke strijd van de beide kleine landjes tegen "het machtige Albion". Dat alles maakte een eventuele verloving van een van de beide "Britse" broers Teck met koningin Wilhelmina onmogelijk. Dat Emma's zuster Helena de prinsen wel als serieuze kandidaten beschouwde werd duidelijk toen ze later haar dochter Alice met Alexander van Teck, die zich na de eerste wereldoorlog Lord Athlone noemde, liet trouwen.

Even terugkomend bij de de moeder van de prinsen van Teck, helemaal versmaad als echtgenote voor de hertog van Teck kwam opdagen, was ze niet. Er was een huwelijksaanzoek geweest van keizer Napoleon III. In Frankrijk werd Louis Bonaparte een paar jaar nadat het bewind van koning Louis-Felipe in 1848 was ingestort, de koning verjaagd en Frankrijk weer een republiek was geworden, tot president van die "Tweede Franse Republiek" gekozen. Weer een paar jaar later werd Louis door een staatsgreep van president, onder de naam Napoleon III "Keizer der Fransen". Hij was geen Napoleon en hoogstwaarschijnlijk ook geen Bonaparte. Hij was een zoon van de stiefdochter van Napoleon, Hortence de Beauharnais, die naast haar man eens koningin van Holland was onder protectie van haar stiefvader. Het huwelijk van haar en Napoleons jongere broer Louis was zeer slecht en Louis ontkende later, na de instorting van Napoleons imperium, de vader van Hortences kinderen te zijn. Als vader van Napoleon III werd zelfs een nederlandse admiraal genoemd. Deze "Napoleon III" ging na zijn staatsgreep de europese hoven af, pogend een heuse koninklijke prinses te trouwen. Hij werd overal afgewezen. Net als de zoon van de franse maarschalk Bernadotte, die als koning op de zweedse troon zat. Een troon die volgens iedere legitimist aan de zoon van de verjaagde koning Gustaaf IV toebehoorde. Prins Oscar, zowel als Napoleon III, werd versmaad als huwelijkskandidaat. Kroonprins Oscar van Zweden moest tenslotte genoegen nemen met Josephine de Beauharnais, een dochter van Napoleons stiefzoon Eugène en pas een generatie later toen de Bernadottes nog almaar op de zweedse troon zaten, kregen Oscars zonen de kans om met heuse prinsesen te trouwen. Karel met Louise der Nederlanden en Oscar met Sophia van Nassau.

Napoleon III moest genoegen nemen met een spaanse gravin, Eugènie de Montyo. Zelfs "fat aunty Mary" oftewel dikke tante Marie, zoals prinses Mary van Cambridge door de kinderen van koningin Victoria werd genoemd, was hoewel incourant, te goed van komaf voor Napoleon III.

Terug naar koningin Wilhelmina.

In Duitsland had men de vrijage van het Nederlandse koninginnetje met een eventuele britse huwelijkscandidaat met argusogen gevolgd. De duitse keizer liet een andere candidaat, een duitse natuurlijk, naar voren schuiven. Heel voorzichtig, want men wist aan het Hof in Berlijn dat Wilhelmina bijzonder koppig kon zijn als men haar ergens heen wilde "leiden" en dan de neiging had radicaal de andere kant uit te willen gaan. Een geschikte candidaat in duitse ogen was prins Friedrich-Wilhelm van Pruisen. Een Hohenzollern en achterneef van de keizer, maar ook een kleinzoon van de nederlandse prinses Marianne.

Marianne had uit het huwelijk met haar neef Albert van Pruisen drie kinderen in leven en een paar die kort na de geboorte al stierven. Die kinderen waren de op 21 juni van het jaar 1831 geboren prinses Charlotte; in 1832 een doodgeboren zoon; in 1837 weer een zoon, prins Albert; in 1840 prinses Elisabeth die maar 6 weken oud werd; en in 1842 prinses Alexandrine. Alxandrine trouwde met hertog Wilhelm van Mecklenburg-Schwerin. Albert trouwde op 9 april 1873, vrij oud, met prinses Marie van Saksen-Altenburg. Uit dat huwelijk werden drie zonen geboren, waarvan de jongste, Friedrich-Wilhelm naar koningin Wilhelmina op vrijersvoeten ging. Practisch tegelijkertijd met de uiteindelijke "winnaar", hertog Heinrich van Mecklenburg-Schwerin.

Behalve Friedrich-Wilhelm en de kansloos geachte hertog Heinrich, was er nog een candidaat, prins Wilhelm van Wied. Alweer een achterneef, een kleinzoon van de nederlandse prinses Marie, de jongste van de beide dochters van prins Frederik. En deze Wilhelm was ook alweer, net als de prinsen van Teck, familie van koningin Emma. Minder opvalend voor de nederlanders was trouwens ook hertog Heinrich een achterneef van Wilhelmina.

We komen een paar bekende familienamen tegen als we even naar de familie van Wilhelm van Wied kijken. Een half-zuster van de moeder van koningin Emma, was prinses Marie van Nassau, die trouwde met vorst Wilhelm-Herman van Wied. Hij was een zoon van vorst Johan van Wied en van Sophia van Solms-Braunfels. Wilhelm en Marie hadden een zoon, ook een Wilhelm, die was getrouwd met prinses Marie der Nederlanden. Vorst Wilhelm van Wied verbleef met zijn gezin vaak in Nederland bij zijn schoonvader prins Frederik. Wilhelm van Wied werd zelfs - zo "nederlands" vond men hem - genoemd als een geschikte regent voor Nederland gedurende de minderjarigheid van koningin Wilhelmina. Zijn zoon Wilhelm werd dus in hofkringen een uitstekende huwelijkscandidaat gevonden. Trouwens, ook van die andere (Friedrich)-Wilhelm was men aan het nederlandse hof zeer gecharmeerd. Deze duitse prins was een vlotte figuur, een uitstekend causseur en een man van de wereld. Aan hem zowel als aan Wilhelm van Wied, kon men de taak toevertrouwen het Koninkrijk(je) der Nederlanden "veilig" in duits vaarwater te loodsen.

Tja, dan was er dus nog die ene hertog Heinrich van Mecklenburg, nadat zijn oudere broer Adolf al in de coulissen was verdwenen. Toch ook maar even iets vertellen over die "dark horse" - en zijn afkomst - in de candidaten-race.

Het Groothertogelijk Huis van Mecklenburg-Schwerin - er was ook nog een groothertogdom Mecklenburg-Strelitz - het "Huis Wenden" was al eeuwen oud. Evenals het Huis Nassau, had ook het Huis Wenden zich in de loop der eeuwen nogal eens vertakt en zo waren er tenslotte de Linies Schwerin en Strelitz overgebleven.

De Linie Strelitz telde een paar beroemde dames in haar gelederen. De 18-de eeuwse koningin Charlotte van Groot-Brittannië bijvoorbeeld. Zij was de vrouw van George III, de moeder van de britse koningen George IV en William IV en van de Hannoveraanse koning Ernst I en de grootmoeder van koningin Victoria. Nog beroemder (gemaakt) was Louise van Mecklenburg-Strelitz, de vrouw van koning Friedrich-Wilhelm III van Pruisen en de moeder van koning Friedrich-Wilhelm IV van Pruisen en van Keizer Wilhelm I van Duitsland.

De Schwerins waren minder spectaculair bekend, maar telden toch ook een aantal voorname personages in de gelederen. Zo was hertog Frederik-Lodewijk in eerste echt getrouwd met Helena Paulovna, een oudere zuster van koningin Anna Paulowna. Een dochter uit Frederik-Lodewijks tweede huwelijk, Helena, was getrouwd met kroonprins Ferdinand van Frankrijk, de oudste zoon van koning Louis-Felipe. Paul-Frederik de zoon van Helena Paulowna, was getrouwd met prinses Alexandrine van Pruisen, een van de zusters van Keizer Wilhelm I van Duitsland. Zij was de moeder van groothertog Friedrich-Frans II (1823-1883) die zelf weer de vader was van hertog Heinrich Wladimir Albrecht Ernst.

Groothertog Friedrich-Frans II was eerst getrouwd met prinses Augusta van Reuss en Reuss was weer een van de Thüringse dwergstaatjes. Uit dat eerste huwelijk werden 6 kinderen geboren, vijf zonen en een dochter.

Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde de groothertog met prinses Anna van Hessen-Darmstadt bij wie hij nog een dochter had, die echter op vrij jonge leeftijd overleed. Ook zijn tweede vrouw werd niet oud en daarna trouwde de groothertog voor de derde maal, nu met prinses Marie van Schwartzburg-Rudolstadt. Ze was veel jonger dan hij en het huwelijk was te vergelijken met dat van koning Willem III met Emma van Waldeck. Uit het derde huwelijk van Friedrich-Frans werden echter behalve een dochter Elisabeth, nog drie zonen geboren, Friedrich-Wilhelm, Adolf en...Heinrich!

Terug naar het eerste huwelijk van Friedrich-Frans II. Uit dat huwelijk waren dus naast een dochter, drie zonen geboren. De dochter was Maria van Mecklenburg-Schwerin die met de oudste broer van keizer Alexander III van Rusland trouwde en na haar overgang tot de Russisch-Orthodoxe kerk Maria Paulowna werd genoemd of ook wel grootvorstin Wladimir. Zoon Paul trouwde met een Oostenrijkse prinses Windisch-Gratz en werd bij die gelegenheid Rooms-Katholiek. Zoon Johan Albrecht trouwde met prinses Elisabeth van Saksen-Weimar een dochter van de nederlandse prinses Sophie, die weer een tante van koningin Wilhelmina was. De oudste zoon die zijn vader in 1883 opvolgde als Friedrich-Frans III, was een ziekelijke man die wegens zijn zeer wankelijke gezondheid practisch permanent aan de franse Riviera woonde. Voor deze ziekelijke zoon werd een huwelijk gearrangeerd met Anastatia, een dochter van grootvorst Michaël van Rusland, die zelf weer de jongste zoon was van keizer Nicolaas I en van Cecilia van Baden die in Rusland Olga Feodorowna werd genoemd. Een geaccrediteerd diplomaat in Sint-Petersburg ten tijde van het huwelijk van Friedrich-Frans en Anastatia uitte in een particulier schrijven zijn afschuw over het feit dat men het jonge meisje ketende aan een invalide man die bijna de gehele dag moest doorbrengen in een oliebad. Voor hem, maar zeker ook voor zijn jonge vrouw een verschrikkelijk lot. Maar met een broer die Rooms-Katholiek was geworden en een nog jongere broer die een kinderloos huwelijk had, wenste men wel dat dit menselijk wrak voor nakomelingen zou zorgen. Wel, kennelijk verliet groothertog Friedrich-Frans III wel eens zijn oliebad, want het huwelijk werd gezegend met wel drie kinderen. Een dochter Alexandrine, die door haar huwelijk koningin van Denemarken werd, naast koning Christiaan X van dat land. Nog een dochter, Cecilia die trouwde met de persoon die naar men toen dacht, de volgende keizer van Duitsland zou worden, namelijk de oudste zoon van keizer Wilhelm II. Dan was er ook nog een zoon die toen zijn vader overleed nog minderjarig was. Dat was de "Fritsje" uit de memoires van koningin Wilhelmina, officieel groothertog Friedrich-Frans IV van Mecklenburg-Schwerin. Fritsjes vader was gestorven in Cannes in 1897, kort na zijn 46-ste verjaardag. Hij verbleef bijna permanent in de villa "Wenden". Groothertogin Anastatia die negen jaar jonger was dan haar echtgenoot, was toen zij weduwe werd 37 jaar oud. Haar zoon Friedrich-Frans IV was één dag voor zijn vaders overlijden 15 jaar geworden. Hij was niet in zijn vaderland, maar in Zuid-Frankrijk geboren. Daar trouwde ook zijn zuster Alexandrine met Christiaan van Denemarken. Voor dat huwelijk waren vele gasten naar de Riviera gekomen, waaronder de nederlandse koningin met haar moeder. Natuurlijk waren daar ook de beide jonge hertogen van Mecklenburg, de broers van de vader van de bruid. Als in haar boek "Eenzaam maar niet alleen" argeloos Wilhelmina de jaren voor en kort na haar troonsbestijging en huwelijk beschrijft, is het duidelijk hoe de familie heel geleidelijk en zorgvuldig Hendrik in haar armen heeft gedreven.

De eerste maal dat Wilhelmina de beide "broertjes" van haar aangetrouwde neef Johan-Albrecht ontmoette, tenminste de eerste maal dat ze er in haar memoires melding van maakt, was op een familiegebeurtenis. De gouden bruiloft van haar vaders zuster tante Sophie van Weimar. Niet vergeten dat Weimar wel de grootste, maar toch een van de dwergstaatjes van Thüringen was. Een paar maal schrijft ze over groothertogin Sophie van Saksen-Weimar. Dat was de persoon aan wie ze mocht haar "iets overkomen", de nederlandse troon zou nalaten. Haar opvolgster! Ze vertelt verder dat ze alle feesten bij die gelegenheid mocht meemaken. Dat ze tussen de hoogste gasten mocht plaatsnemen en dat tante en moeder zo goed met elkaar overweg konden, Dat tante en zij - een meisje van elf jaar en een oude dame van tegen de zeventig - zulke grote vriendinnen waren en dat tantes schoonzoon, hertog Johan-Albrecht, die "met mijn nicht Elsi" was getrouwd, haar zijn beide "broertjes" (zij plaatst het woord zelf tussen aanhalingstekens) Adolf, "net volwassen" en Hendrik "zestien jaar" voorstelde.

Ook de engelse pogingen Wilhelmina aan de man te brengen, beginnen vroeg en ook hier middels familieleden. Emma trekt met haar naar Londen. "Ik vermoed" schrijft ze zelf "dat moeder ook wilde dat ik contact kreeg met de grote familie van koningin Victoria. En ja hoor, ze bezoekt "met moeder" tante Helena in Claremont. Ze mag met moeder naar dejeuners. Op bezoek bij de prins en prinses van Wales op Marlborough House en bij hun schoondochter "May" (zo werd ze in intieme kring genoemd) in St.-James Palace. Ze schrijft niet over Mary's "broertjes" maar reken maar dat de prinsen von Teck er bij waren.

In 1897 overleed tante Sophie en Wilhelmina is daarvan onder de indruk en heeft het alweer over "mijn opvolgster". Intussen gaan, ondanks de rouw, bezoeken aan binnen- en buitenland door, omdat de datum van Wilhemina's troonsbestijging nadert. Na een bezoek aan Wenen gaan de koninginnen naar Weimar voor een rouwbezoek "om mijn oude oom in zijn verdriet wat op te beuren." In 1898 beginnen de voorbereidingen op die troonsbestijging, maar wordt in het voorjaar ook naar Parijs gegaan en daar krijgt Wilhelmina angina! Dat wordt een spelbreker bij de volgende gebeurtenis.

Ze knapt op, reist met haar moeder naar het Zuiden, kan een kort bezoek aan koningin Victoria brengen die als gewoonlijk in die tijd van het jaar in Menton verblijft, gaat dan door naar Cannes en wordt opnieuw door de angina geveld. Wilhelmina schrijft dan in haar memoires dat daar een bruiloft in grote stijl wordt gevierd. "Adini Mecklenburg trouwde met Christiaan van Denemarken." Ze vertelt verder dat "zowat alle leden en verwanten van het Huis Mecklenburg aanwezig waren en natuurlijk ook Adolf en Hendrik", maar dat zij hen toen niet heeft kunnen zien omdat ze almaar ziek op haar kamer lag. Een duidelijke streep door de rekening van de beide Meckelburg broers die toen kennelijk ook nog beiden in de running waren om de hand van het koninginnetje.

Dan wordt Wilhelmina eind augustus 18 jaar en wordt ze in september daarop, ingehuldigd als Koningin der Nederlanden. In oktober reeds weer gaan moeder en dochter op reis in verband met familiegebeurtenissen. Deze keer naar Stuttgart, naar het huwelijk van Wilhelmina's nichtje Pauline van Württemberg met - ja hoor, hij is ook een neef van Wilhelmina - "Frits Wied".De bruid was een dochter van Emma's jong gestorven oudste zuster, de bruidegom een zoon van prinses Marie der Nederlanden. Natuurlijk, al schrijft Wilhelmina daar niet over, was ook Wilhelm Wied, een broer van Friedrich, aanwezig, nog altijd bereid om zijn koninklijke achternicht te trouwen.

Waarover Wilhelmina vreemd genoeg niet in haar memoires rept is het overlijden van grootmoeder Helena van Nassau, in 1888. Ook niet over het hertrouwen een jaar later van haar grootvader vorst Georg-Victor van Waldeck en ook niet over de geboorte van haar moeders half-broertje Wolraad in 1892. Zij was toen toch op een leeftijd dat zo'n gebeurtenis op een meisje indruk maakt. Waren toen de betrekkingen met Arolsen niet zo intiem?

In ieder geval, in 1899 gaat tante Lily de jongste zuster van koningin Emma, zich verloven met Alexander Erbach-Schönberg en zijn moeder en dochter weer in Arolsen als gasten tussen trouwlustige jongemannen. Daarna in dat zelfde jaar wordt er weer een kans geschapen voor Wilhelm van Wied. Frits en Pauline Wied vragen Wilhelmina peettante te worden van hun eerste kind. De koningin reist naar Potsdam waar het echtpaar Wied woont en natuurlijk is daar broer Wilhelm ook weer van de partij. Maar voor Wilhelmina nog steeds geen verloving.

Dan komt "tante Lily" weer op het toneel als zij en haar Alexander in 1900 gaan trouwen. Na de plechtigheid in Arolsen, waar weer de nederlandse koninginnen als naaste familie aanwezig zijn, reizen moeder en dochter door naar Schwartzburg in Thüringen "om uit te rusten" en om een bezoek te brengen aan de oude vorstin van Schwarzburg-Rudolstadt en haar dochter de ongetrouwde prinses Teckla. En wie komt daar dan toevallig een bezoek brengen aan zijn grootmoeder? Hertog Heinrich van Mecklenburg! En wie is die grootmoeder? Juist de vorstin-douariëre van Schwartzburg. Heinrich komt zijn "opwachting" maken bij de koninginnen, die gaan opnieuw op bezoek bij de beide Rudolstadt-prinsessen en wie is daar ook weer? Hertog Heinrich! Prinses Teckla nodigt de beide koninginnen uit voor een wandeling en een picknick en ja hoor, het klikt tussen Wilhelmina en Heinrich.

Nu moet er nog een gelegenheid worden gezocht waar, bij opnieuw een "toevallige ontmoeting", de kwestie kan worden bezegeld.

Het is opnieuw tante Lily die een uitnodigig stuurt aan haar nichtje voor een bezoek op haar onderkomen als getrouwde vrouw, in König in het Odenwald in Hessen. Heinrich had zijn intrek genomen in Höchst een paar kilometers verder en werd ook door de Erbachs uitgenodigd in König te komen logeren. Na de lunch werden de jongelui even alleen gelaten, Heinrich kon zijn aanzoek doen en tien minuten later kwamen ze bij de wachtende familieleden terug als verloofd paar. Nu moest er nog een officiele verloving volgen in Nederland. En toen... begonnen de moeilijkheden waarover Wilhelmina in haar herinneringen zwijgt.

Zij heeft het over de prachtige bruiloft, de mooie geschenken, de gelukkige familieleden, de gouden koets, maar niet over de regering. De nederlandse, die de toestemming door het parlement moest loodsen. Niet over de mecklenburgse en vooral niet over de duitse regering, met hun kapsones, hun aspiraties en hun overdreven verwachtingen.

Eerst maar even terug naar de mecklenburgse familie.

Groothertog Friedrich-Frans II was dus na het overlijden van zijn eerste vrouw nog tweemaal getrouwd. Die eerste vrouw was een prinses van Reuss en Reuss was een van de Thüringse dwergstaatjes. Daarna trouwde hij met een prinses van Hessen-Darmstadt en toen die jong overleed met opnieuw een Thüringse prinses, met Maria van Schwartzburg-Rudolstadt. Dat was weer een ander postzegel-groot staatje in alweer, Thüringen. Deze derde echtgenote van de groothertog was vele jaren jonger dan hij. Een beetje de situatie zoals die in het nederlandse vorstenhuis bij het huwelijk van koning Willem III met prinses Emma van Waldeck. Maar, kennelijk nog aanmerkelijk viever dan Willem III, verwekte de oude groothertog nog vier kinderen bij Maria van Schwartzburg. Een dochter Elisabeth en drie zonen, Friedrich, Adolf en Heinrich. Was Wilhelmina 10 jaar toen haar vader overleed, Heinrich was nog jonger en pas 7 jaar oud toen zijn moeder weduwe werd. Waren er bij het tweede huwelijk van Willem III met Emma nog twee van de drie zonen van de koning uit zijn eerste huwelijk in leven, die waren tien jaar later beiden voor hun vader overleden. Kroonprins Willem al in 1879, zijn jongere broer Alexander, na hem de kroonprins, in 1884. Door die sterfgevallen, veranderde de status van Emma en van Emma's dochtertje radicaal. Willems dochtertje werd van prinses Pauline, kroonprinses Wilhelmina en 6 jaar later Koningin der Nederlanden, met Emma niet als de koningin-Weduwe, maar als de Koningin-Moeder en de Regentes van het Koninkrijk der Nederlanden.

In het geval van hertog Heinrich werd bij de dood van zijn vader, die vader als groothertog van Mecklenburg opgevolgd door de oudste zoon uit Friedrich-Frans' eerste huwelijk. Hertogin Maria werd geen Hertogin-Moeder, maar hertogin-weduwe en moest met haar vier kinderen uit het reusachtige Paleis in Schwerin, verhuizen naar de haar toegewezen "douarie" het landgoed Dobrin. Die behuizing was, zeker vergeleken met het paleis in Schwerin, meer een verbouwde boerderij dan een paleis. Maria's kinderen waren nog jong. De oudste, Elisabeth was in augustus 1869 geboren en 13 jaar oud toen haar vader stierf. Zij trouwde in oktober 1896 met de (toen) erf-groothertog van Oldenburg die weduwnaar was van prinses Elisabeth van Pruisen. Maria's oudste zoon was de in 1871 geboren Friedrich-Wilhelm, die dienst nam bij de duitse marine en als luitenant ter zee in 1897 bij het vergaan van de torpedoboot waarop hij voer, is verdronken. De tweede zoon was de in 1873 geboren Adolf die voor en tijdens de tweede wereldoorlog als vriend van Adolf Hitler een nogal scheve schaats reed. De tot aan de inval van de duitse troepen in Nederland hartelijke betrekkingen met de nederlandse familieleden werden toen verbroken en zijn nooit hersteld. Hertog Adolf is in de negentig jaar geworden en pas jaren na de oorlog overleden. Het vierde kind en de jongste zoon van groothertog Friedrich-Frans II en Maria van Schwartzburg-Rudolstadt, hertog Heinrich van Mecklenburg-Schwerin, werd geboren te Schwerin, op 19 april 1875. Hij was pas 7 jaar oud toen hij met zijn moeder, broers en zuster "in ballingschap" naar Dobrin verhuisde.

Het lot dat groothertogin Maria van Mecklenburg na het overlijden van haar echtgenoot trof, had - en dat leek in 1879 waarschijnlijk - ook Emma van Waldeck en haar dochter kunnen overkomen. Dan was Emma in 1890 slechts de koningin-weduwe geweest en had zich met haar dochtertje op haar douarie nabij Arnhem moeten "terugtrekken". Aan die mogelijkheid zal koningin Wilhelmina vast wel eens hebben gedacht en het is zeer wel mogelijk dat dat haar heeft beïnvloed bij haar keuze voor Heinrich van Mecklenburg.

Als de aard en het karakter van de jonge hertog Heinrich goed wordt ingeschat, zal hij er niet rouwig om zijn geweest niet in het paleis te Schwerin, maar op Dobrin op te groeien, als een van de vele familieleden van de groothertog in de schaduw van de troon. Hij werd niet als Wilhelmina in een keurslijf gedwongen en hoewel hij - tenslotte een lid van een oud vorstenhuis - het gymnasium bezocht en daarna een opleiding kreeg als officier in het duitse leger, was en bleef hij toch in wezen een eenvoudige landedelman zonder veel pretenties. Als koningin Wilhelmina in haar memoires klaagt over dat keurslijf, waaraan zij vanaf haar vroege jeugd aan werd "gewend" hoe moet het prins Hendrik, haar echtgenoot, dan wel gekneusd en beschadigd hebben. Hij werd er pas na zijn huwelijk in geperst. Aanvankelijk echter, kan het niet anders of de beide jonge mensen hebben zich door de te vergelijken omstandigheden in hun toch zo heel verschillende kinderjaren tot elkaar aangetrokken gevoeld. Het is heel waarschijnlijk dat het bij Wilhelmina's keuze voor hem als echtgenoot, de doorslag heeft gegeven.

HET INPAKKEN VAN EEN KONINKLIJKE ECHTGENOOT.

In haar memoires glijdt koningin Wilhelmina bijna geluidloos heen over de financiële en staatkundige problemen die bij haar huwelijk ontstonden. Eerst de financiële, want velen vonden die toen het belangrijkste. Het bleek al gauw dat hertog Heinrich niet over noemenswaardige inkomsten beschikte. Nu was het aan buitenlandse hoven vrij normaal dat de niet-regerende leden van vorstelijke families ten einde een staat te kunnen voeren overeenkomstig hun stand, een uitkering kregen uit de staatskas, een zogenaamde "apanage". Ja, maar Nederland was geen "gewone" monarchie. Ten eerste had sedert het Koninkrijk was gesticht in 1815, de koning - en hij alleen - een bij zijn troonsbestijging vastgestelde toelage gekregen en de hoogte van dat bedrag bleef als het ware bevroren gedurende zijn gehele regeringsperiode. Bij de troonsbestijging van koning Willem II had men die toelage drastisch verlaagd tot één miljoen per jaar en negen jaar later bij de troonsbestijging van zijn zoon Willem III nog eens verlaagd met maar liefst 40 procent. Willem III bleef meer dan veertig jaar regeren en gedurende die periode trok men zich niets aan van veranderde omstandigheden, hij kreeg geen cent meer. Ja, zelfs hoewel er bij de troonsbestijging van zijn dochter veel was veranderd, zowel aan omstandigheden als aan de waarde van de gulden, de toelage waarvan een hofhouding moest worden betaald en een staat gevoerd volgens de waardigheid van het Koninkrijk der Nederlanden - met Oost- en West-Indië - als "Middel-Grote Mogendheid", Wilhemina kreeg ook niet meer dan 600.000 gulden. Er werden geruchten verspreid over de gigantische rijkdom van het Oranjehuis en grif geloofd, des te minder hoefde men ze immers te betalen. Als Willem III bij de aanvang van zijn regering wordt geconfronteerd met niet alleen een verlaging van de inkomsten "van de Kroon", maar ook nog met een fabelachtige schuldenlast die zijn vader heeft nagelaten, weet hij die door een grote lening bij zijn oom de keizer van Rusland en door zuinigheid het hoofd te bieden en een failissement en daardoor een openbaar schandaal te voorkomen. Maar in Nederland wordt aldra gefluisterd dat de koning zo zuinig met zijn inkomsten omspringt omdat hij zoveel geld besteed aan "genoegens" die beter niet vermeld kunnen worden. Grofweg uitgedrukt, men suggereerde dat hij zijn geld naar de hoeren bracht. Men bleef geruchten verspreiden, ondanks dat er bij het overlijden van koning Willem II voor het Koninklijk Huis een bankroet dreigde, over het sprookjesachtig grote vermogen van de Oranjes. Hoe meer men dat ging geloven, hoe meer men er van overtuigd raakte dat men de koninklijke familie dan ook niet in de gelegenheid hoefde te stellen hun "staat op te houden". Met deze voorgeschiedenis hoeft het geen verwondering te wekken dat meteen na het bekend worden van de verloving en het komende huwelijk van Wilhelmina het touwtrekken over een eventuele apanage voor haar echtgenoot begon. De regering had, met de slechte financiële omstandigheden van hertog Heinrich geconfronteerd, een voorbarige toezegging daarover gedaan. De weerzin om de toekomstige echtgenoot van het staatshoofd enige financiële tegemoetkoming te geven, werd meteen zó groot, dat men er van af zag een desbeteffend wetsontwerp bij het parlement in te dienen. Het groothertogelijk Huis van Mecklenburg zou dan maar op zich nemen de echtgenoot van het nederlandse staathoofd van een - bescheiden - eigen inkomen te voorzien. Dat heeft echter maar geduurd tot de val van de monarchie in Duitsland. Daarna was prins Hendrik geheel afhankelijk van wat zijn vrouw hem toestond uit te geven en zij hield ook nogal eens de hand op de knip. Van staatswege werd hem slechts een toelage in het vooruitzicht gesteld, mocht hij onverhoopt weduwnaar worden!! Zoals voor vrouwelijke leden van de familie in het verleden was geregeld. Om het eens gek uit te drukken, Hendrik kon indien nodig een "douarie" krijgen. Zelfs dat "recht" werd hem in de Tweede Kamer door de fractieleider van de Sociaal-Democraten Mr. P.J.Troelstra betwist. Die sprak een beetje smadelijk dat iemand die een koningin wilde trouwen, zich eerst moest afvragen of hij zich dat financieel kon veroorloven.

Het gevolg was dat prins Hendrik een paar maal lelijk in de schulden geraakte en dat zijn vrouw hem daar met grote tegenzin uithielp en soms ook niet, zodat bij zijn overlijden in 1934 zijn dochter de erfenis (die naar men vreesde voornamelijk uit schulden bestond) verwierp. Maar, dat is op de geschiedenis vooruitlopen.

Wel toonde de prins grote belangstelling voor het beheer van de Kroondomeinen en naast belangstelling ook nog eens kennis van zaken. Zodra koningin Wilhelmina daarvan overtuigd was, stelde zij hem in staat ieder stukje veluwse grond dat onder de hamer kwam, aan te kopen, zodat er tenslotte op de Veluwe een grondbezit, meer dan tweemaal zo omvangrijk als de Kroondomeinen, eigendom werd van de koningin. In 1952, de koningin was in middels afgetreden als staatshoofd en "prinses Wilhelmina" geworden, heeft zij dat Veluwse grootgrondbezit - onder bepaalde voorwaarden - aan de staat geschonken en is het administratief bij de Kroondomeinen gevoegd.

Was de fianciële kwestie pijnlijk voor hertog Heinrich, de onderhandelingen over zijn staatkundige plaats in de nederlandse maatschappij en in de koninklijke familie in het bijzonder, leken helemaal onoplosbaar. In Schwerin, maar ook in Berlijn, vond men het heel gewoon dat de echtgenoot van het nederlandse staatshoofd zijn plaats als officier in het duitse keizerlijke leger en zijn mecklenburgs en duits staatsburgeschap zou behouden. Men verwachtte eigenlijk dat de nederlanders daar heel vereerd mee zouden zijn. Gewezen werd op de staatkundige positie van de echtgenoot van koningin Victoria, die ook staatsburger van Saksen-Koburg was gebleven naast brits staatsburger. In Nederland wenste men die vergelijking niet te maken, - en hij ging trouwen ook niet op - maar men deed alsof er geen vergelijkingen mogelijk waren omdat een dergelijke situatie hier sedert de stichting van het Koninkrijk nooit was voorgekomen. In werkelijkheid maakte men die vergeljking juist wel. Men wist heel goed dat Victoria's "Prins-Consort" , Albert van Saken-Koburg, nogal wat deining had veroorzaakt. Juist door dat dubbele staatsburgerschap; èn door zijn veel te grote belangstelling voor de staatkundige duitse eenwording; alsmede zijn bemoeizucht met de britse staatszaken, die alleen het staatshoofd zelf en niet haar buitenlandse echtgenoot aangingen. Dat wilde men in Nederland uit alle macht voorkomen.

Met enig inzicht in het karakter van Hendrik en vooral in dat van Wilhelmina, wat meer mensenkennis, had men veel meer "risico's" durven en kunnen nemen en had Wilhelmina's echtgenoot een heel wat betere start kunnen maken.

Na de eerste verontwaardiging, zowel in Schwerin als in Berlijn, gaf men in Duitsland, waar men toch kennelijk heel veel waarde hechtte aan een uit Duitsland afkomstige echtgenoot van koningin Wilhelmina, de nederlandse regering haar zin. In Nederland nu, stond men er op dat hertog Heinrich Nederlander werd en zijn buitenlands staatsburgerschap op gaf, alsmede zijn positie in het duitse leger. Daarvoor, voor Hendriks ontslag als duits officier, werd hoegenaamd niets in de plaats gesteld. Wel kreeg hij een hoge rang zowel in het leger als bij de vloot, maar dat waren benoemingen "a la suite". Wat wilde zeggen dat hij eigenlijk alleen die uniformen mocht dragen als hij Hare Majesteit vergezelde en als prins-gemaal gekleed, eigenlijk moet men zeggen "verpakt" moest worden.

Men waakte er verder op alle terreinen angstvallig voor dat de prins geen enkele functie van enig belang ging uitoefenen. Kenmerkend was de benoeming van de prins tot voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis. In het buitenland was die erebaan nogal eens aan de echtgenote van het staatshoofd toegevallen. Hendrik kreeg dus het baantje dat elders door vrouwen werd vervuld. Tegen die achtergrond gehouden, is het nog een wonder wat hij er van wist te maken. Men kan echter wel zeggen dat behalve "verpakt" als generaal en admiraal, de prins door de nederlanders verder vakkundig werd "ingepakt".

Op 23 januari 1901 werd aldus Zijne Hoogheid herzog Heinrich von Mecklenburg-Schwerin nederlander. Een paar weken voor hij op 7 februari 1901 met koningin Wilhelmina in het huwelijk trad werd hij "Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden". Verder voorkwam men dat hij ook maar iets te doen kreeg in zijn nieuwe vaderland, zeker geen mlitaire functie. Zowel bij het leger als bij de marine kreeg hij slechts erefuncties. Een rang - tenslotte - als vice-admiraal bij de marine en luitenant-generaal bij de landmacht. Beide functies waren zoals al opgemerkt "á la suite". Dat wilde eigenlijk zeggen dat de prins de betreffende uniformen mocht dragen als hij bij officiële gelegenheden Hare Majesteit vergezelde. Prins Hendrik typeerde zijn functie bij die gelegenheden eens zeer raak door op te merken: "Ich bin nur das Gepäck". (Ik ben maar -voor- de bagage) Ook politiek werd iedere eventuele poging van de prins bij voorbaat afgeschermd. Toch leek het er op dat men in Duitsland wel rekende op een bepaalde toekomstige staatkundige invloed van de prins-gemaal.

In haar memoires schrijft de oude prinses Wilhelmina ontwapenend naief dat vrij kort voor zijn en haar huwelijk, Hendrik een bestuursfunctie kreeg in Mecklenburg om zijn neef "Fritsy te helpen". Ja zeker, daar zat groothertog Friedrich-Frans IV net op te wachten. Om door "Onkel Heiny" geholpen te worden bij het besturen van zijn Groothertogdom! Men hoopte in Berlijn - misschien toen al tegen beter weten in - dat Hendrik meer invloed op Wilhelmina zou kunnen uitoefenen dan van hem te verwachten viel. Ook in die richting werd Hendrik echter door de nederlanders vakkundig ingekapseld.

Kortom, de prins moest slechts dat doen waarvoor hij was ingehuurd, er voor zorgen dat Wilhelmina kinderen kreeg.

En daar schortte het hem nu juist aan, zo bleek. De eerste periode van het huwelijk leek zo hoopvol. Wilhelmina bleek al gauw in verwachting te zijn, maar ze kreeg een miskraam als gevolg van een besmettelijke ziekte. Tyfus, liet men "naar buiten" weten. Haar vroegere minister-president hoorde van de gebeurtenis in de "zijlijn" en schreef in zijn dagboek er over: "... 13 April 1902. De Koningin schijnt ongesteld te zijn, althams de prins die naar IJmuiden zou gaan, heeft dit afgezegd en zijn broeder Paul, die bij hem logeerde, laten vertrekken. Wat kan dat wezen?...". Tyfus dus, maar er werd gefluisterd dat er iets heel anders aan de hand was. De prins zou voor zijn huwelijk "op reis" een "galante ziekte" hebben opgelopen. Er komt als er enige jaren verstrijken en er geen kinderen uit hun huwelijk worden geboren, een heel geruchtencircuit op gang. Immers, van de komst van kinderen hangt de voortzetting van de dynastie, van het "Huis van Oranje-Nassau" af. Bovendien heeft Wilhelmina in die kritieke eerste periode van haar 50-jarige regering een eerste minister die zij hooglijk wantrouwt. Hoewel in het openbaar een vurige aanhanger van de koningin, is deze man, de alwetende, arrogante Abraham Kuijper, van mening dat met koning Willem III het Oranjehuis is uitgestorven en dat na hem het land eigenlijk een republikeinse staatsvorm had moeten krijgen en dan natuurlijk met hem als eerste president. In interne kring van Dr.Kuijper is dat bekend en men schijnt het Wihelmina overgebriefd te hebben. "Hij is een tegenstander van mijn Huis", heeft zij zich eens laten ontvallen en tegen intimi zo wordt verteld, heeft zij zich nog anders geuit: "Ik haat die man!".

Intussen krijgt in die eerste jaren van de twintigste eeuw ook de internationale diplomatie belangstelling. Toen er na die eerste van april 1902 nog een paar miskramen volgden, werd er ten eerste hevig geroddeld over de "gezondheid" van de prins en ten tweede werd er hevig gespeculeerd over de troonopvolging, mocht de koningin kinderloos blijven.

Heden ten dage zou het in een gelijksoortige omstandigheid bijna 100 procent zeker zijn dat dan de staatsvorm zou veranderen. Ondanks later gedane uitingen over een verandering van de staatsvorm - een typisch geval van wijsheid achteraf - was er in de tijd zelf daarvan geen sprake. Kon er ook geen sprake van zijn. Het keizerrijk Duitsland zou dat nooit geaccepteerd hebben. Toch al niet, maar zeker niet omdat de troonpretendenten duitsers waren.

Reeds in 1902 hield men rekening met een onverhoopt overlijden van de koningin. De toenmalige vice-president van de Raad van State, de nederlandse "onderkoning" van dat moment, Jhr. Schorer, pakt in een brief aan minister Kuijper de koe bij de horens als hij hem schrijft dat in dat geval onmiddellijk krachtens artikel 45 1-ste lid van de grondwet, de Raad van State collectief alle bevoegdheden van het staathoofd toevallen. De jonkheer lijkt er niet zeker van te zijn dat minister Kuijper dat ook weet, of wel wil weten...

Wel werd de ernst van de gezondheidstoestand van de koningin zoveel mogelijk verzwegen en is nooit officieel melding van haar ziekte gemaakt voor ze hersteld was, maar dat hield het roddelcircuit niet tegen, integendeel!

Vooral de duitse familieleden die volgens de toenmalige troonopvolgingswet - die van 1887 - rechten op de troon hadden, kwamen in beweging. Toen er jaren verstreken werd een kinderloos huwelijk steeds waarschijnlijker. Koningin Wilhelmina en prins Hendrik waren 7 jaar en bijna drie maanden getrouwd toen hun eerste en enige kind werd geboren. Geen wonder dat er candidaten voor de troon waren die er op gingen rekenen, "aan de beurt te komen". Er werden de gekste meningen verkondigd over wie er allemaal in dat geval "rechten" op de troon hadden. In de eerste plaats de afstammelingen van prinses Sophie natuurlijk, maar dat was op zichzelf al ingewikkeld genoeg. Dan waren er de afstammelingen van prinses Marie, de prinsen van Wied. Ook de afstammelingen van Louise, oudere zuster van Marie, de koningin Louise van Zweden en Noorwegen via Louises dochter, de koningin van Denemarken. Tenslotte ook nog de afstammelingen van prinses Marianne. Het schijnt dat door sommige "deskundigen" zelfs aan de afstammelingen van prinses Carolina - de luxemburgse Nassau's - rechten op de nederlandse troon werden toegeschreven, maar dan vergat men dat in 1815 de kroon was opgedragen aan Willem-Frederik en aan zijn wettige afstammelingen en daar hoorden de luxemburgse Nassau's niet bij.

In haar memoires heeft koningin Wilhelmina het een paar maal over haar tante Sophie, de groothertogin van Saksen-Weimar. Nadrukkelijk heeft ze het dan over de zuster van haar vader als haar "opvolgster, mocht mij iets overkomen". In 1897, Wilhelmina is dan 17 jaar, overlijdt groothertogin Sophie vrij plotseling. In de eerste jaren van de volgende eeuw als de opvolgingskwestie in de belangstelling komt, is inmiddels ook de man van Sophie groothertog Karel-Alexander overleden. Het echtpaar had drie kinderen. De prinsessen Marie en Elisabeth en een zoon. Die zoon, Karel-August is nooit groothertog geworden want hij is overleden voor zijn vader. Erf-groothertog Karel-August was getrouwd met zijn nicht prinses Paulina van Saksen Weimar. Paulines grootvader was hertog Bernhard van Saksen-Weimar. Generaal in het nederlandse leger en een tijdlang opperbevelhebber van het KNIL. De generaal en zijn gezin woonden toen in Batavia. Het door hem en zijn gezin bewoonde paleisje daar, werd later het Kabinet van de Gouverneur-Generaal en de paleistuin een openbaar park, tot aan de souvereiniteitsoverdracht in 1949 Hertogpark geheten. Bernhards oudste dochter Amalia trouwde met prins Hendrik der Nederlanden, de broer van koning Willem III en de dochter van Bernhards zoon Herman trouwde met erf-groothertog Karel-August. Karel-August en Pauline hadden twee zonen, Wilhelm-Ernst en Bernhard-Heinrich. De tweede zoon werd maar 22 jaar oud en stierf in 1900, ongehuwd. Wilhelm-Ernst volgde in 1901 zijn grootvader op als groothertog van Saksen-Weimar en hij regeerde tot 1918 toen overal in de duitse landen de monarchie werd afgeschaft. Deze laatste groothertog werd maar 47 jaar oud en stierf in 1923. Hij was na de dood van zijn eerste vrouw en zijn rampzalige huwelijk - indertijd gesloten op bevel van keizer Wilhelm II - hertrouwd met prinses Feodora van Saksen-Meiningen en uit dat huwelijk was een zoon geboren. Dat was echter pas in 1912 en toen was door de geboorte van prinses Juliana in Nederland de troonopvolgingskwestie opgelost. We gaan dus verder met de kandidaten naar de troon in Nederland bij een kinderloos huwelijk van koningin Wilhelmina. Groothertogin Sophie had behalve een zoon ook nog twee dochters. De jongste, Elisabeth van Saksen-Weimar, was getrouwd met hertog Johan-Albrecht van Mecklenburg-Schwerin, een halfbroer van prins Hendrik en dat huwelijk was kinderloos gebleven. Dan was er nog de oudste dochter van groothertogin Sophie, Maria van Saksen-Weimar. Zij was getrouwd met de diplomaat prins Heinrich VII van Reuss, jaren de Duitse gezant in Wenen. Maria had twee kinderen, een dochter Sophie-Renate en een zoon die zoals alle prinsen van Reus bij traditie de naam Heinrich had gekregen, maar Enrico werd genoemd. Het was deze prins die in 1908 met enige nadruk aan het nederlandse Hof werd ontvangen. Een enige tijd later gebracht bezoek van koning Wilhelm II van Württemberg aan Den Haag werd meteen "uitgelegd" als een poging van de koning om de belangen van zijn schoonzoon "veilig te stellen". Koning Wilhelm II was getrouwd geweest met Marie van Waldeck, een jong gestorven zuster van koningin Emma. Uit dat huwelijk was een dochter geboren, prinses Paulina van Württemberg, een volle nicht dus van koningin Wilhelmina. En die Pauline was weer getrouwd met prins Friedrich van Wied. En die was weer een achterneef van koningin Wilhelmina.

De geboorte van prinses Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina, maakte aan alle speculaties over een troonopvolging door wie van de verre of minder verre duitse familieleden dan ook, een definitief einde. Want, in 1922 werd de troonopvolging, nu zonder ongewenste duitse inmenging, zodaning veranderd dat alle personen behalve prinses Juliana en haar eventuele afstammelingen, van troonsopvolging werden uitgesloten. Nog tot in 1912 zouden er geruchten blijven rondzingen over zwangerschap van koningin Wilhelmina, maar Juliana bleef enig kind en enig erfgenaam van de troon.

Prins Hendrik bleef zijn hele verdere leven ook de enige man in de kleine nederlandse koninklijke familie, bestaande uit Hare Majesteit zelf, haar moeder, man en dochter. Dat wil niet zeggen dat er geen familiebanden meer bestonden. Zij speelden ook wel degelijk een rol in de staatkundige verhoudingen in Nederland, zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het was ook de enige maal dat prins Hendrik een poging leek te doen zich in de nederlandse politiek te mengen.

Na de oorlogsverklaring van Oostenrijk aan Servië, volgde de oorlogsverklaring van Rusland aan Oostenrijk. Waarna Duitsland als oostenrijks bondgenoot aan Rusland de oorlog verklaarde. Daarop verklaarde Frankrijk als Ruslands bondgenoot de oorlog aan Duitsland.

Volgens het duitse "verdedigingsplan" tegen een oorlog op twee fronten indien het in conflict zou geraken met Frankrijk en Rusland, werd het nodig geacht dat het duitse leger door Nederland en België heen zou moeten trekken om in Noord-Frankrijk, dat land uit de oorlog te slaan. Vervolgens zou dan de gehele duitse legermacht per spoor naar het Oostfront worden getransporteerd om met Rusland af te rekenen. Engeland had in 1839, samen met Frankrijk, Oostenrijk en Pruisen, de neutraliteit zowel als de onafhankelijkheid van België gegarandeerd. Met de mogelijkheid dat Duitsland in conflict zou geraken met Engeland volgens een verdrag uit 1839(!!) had Generaal Von Schliefen, de opsteller van het duitse "verdedigingsplan" geen rekening gehouden. Het Britse Rijk zou waarschijnlijk wel protesteren, maar Duitsland niet aanvallen. Bovendien had men na zijn dood het "mobilisatieplan" gewijzigd, Nederlands neutraliteit zou wel worden gerespecteerd, voorlopig. Verder zou indien er oorlog kwam, Italië volgens het verdrag dat dat land had met Oostenrijk en Duitsland, een bondgenoot van de "Centrale Mogendheden" zijn. Er gebeurde tweemaal iets onverwachts. Italië verklaarde zich haastig neutraal en Groot-Brittannië verklaarde indien Duitsland de neutraliteits-schending van België niet onmiddellijk ongedaan maakt aan Duitsland de oorlog!

In het Nederland van die dagen waren er nogal wat mensen die op zijn minst sympatie voor Duitsland voelden. Men was vrij kort na de "Boerenoorlog" nog niet de anti-patie tegen Engeland kwijtgeraakt. Een belangrijk man als Kuijper stak zijn duitsgezindheid - van een heel ander karakter dan die tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat moet niet uit het oog worden verloren - niet onder stoelen of banken.

Laten we eerst even de politieke situatie in het land bekijken.

Na de wijziging van de kieswet in 1913 en de daaropvolgende verkiezingen, ontstond er in de Tweede Kamer, mede door de grote zeteluitbreiding van de Sociaal-Democratische kamerfractie van 7 naar 18 leden, een linkse meerderheid, want toen werden alle verschillende soorten van Liberalen nog tot "links" gerekend. Het was ook toen dat voor de eerste maal de koningin ook advies inwon van de fractieleider der Sociaal-Democraten, Mr. Troelstra. Blijkens zijn memoires adviseerde hij de koningin iemand van de Vrijzinnig-Democraten een extra-parlementaire regering te laten vormen, waarna zijn fractie in de Kamer die regering zou steunen, waardoor ze over een meerderheid zou kunnen beschikken. Troelstra wilde persé niet toetreden tot welke regering dan ook. Hij wenste geen regeringsverantwoordelijkheid in een regering waarin zijn partij een minderheid zou vormen. De Vrijzinnig-Democraten wensten echter niet in een regering zonder de SDAP te stappen en een formatiepoging van Dr. Bos mislukte, waarna de Vrijzinnig-Democraat Cort van der Linden een buitenparlementair kabinet vormde met leden die geen binding met de kamerfracties hadden. Door de vorming van dit kabinet kreeg Troelstra toch ongeveer zijn zin, maar met dit zwakke kabinet moest Nederland gedurende de Eerste Wereldoorlog wel zien in het conflict neutraal te blijven.

En hoe neutraal was de Koninklijke Familie?

Weliswaar hadden zowel Wilhelmina als Hendrik familieleden in het Geallieerde kamp, maar de meesten zaten toch in Duitsland. Wilhelmina schreef daarover in haar memoires dat zij zich geïsoleerd voelde nu er geen bezoeken van haar familie uit Duitsland en geen bezoeken van haar of haar man of moeder naar Duitsland konden worden gebracht omdat dat de nederlandse neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen. Het zelfde gold voor Wilhelmina's "britse" tante, de hertogin van Albany. Aan die tante weid ze enige woorden, maar aan de "russische" zuster van prins Hendrik, grootvorstin "Wladimir" geen woord! Deze zuster van Hendrik, Maria van Mecklenburg, was getrouwd met de oudste broer van keizer Alexander III van Rusland. Zij had een zoon die nogal in opspraak kwam toen hij er met een getrouwde vrouw vandoor ging.

De tweede zoon van koningin Victoria, de regerende hertog van Koburg, Alfred, had uit zijn huwelijk met grootvorstin Maria van Rusland 2 dochters waarvan Maria, tot ieders verbazing een aanzoek van de troonopvolger van Groot-Britannië afwees, om met de Roemeense troonopvolger, de geadopteerde zoon van koning Carol I van Roemenië te trouwen. Voor de andere dochter, Victoria-Melita was een huwelijk gearrangeerd met haar neef, de Groothertog van Hessen-Darmstadt, maar na haar huwelijk werd de prinses verliefd op een andere neef, grootvorst Cyril van Rusland, de zoon van genoemde zuster van prins Hendrik en gingen de geliefden er met elkaar vandoor.

Groot schandaal in de familie, want de versmade Hessische echtgenoot had vier zusters waarvan er 3 een heel deftig huwelijk hadden gesloten. Prinses Irene trouwde met de broer van keizer Wilhelm II, Elisabeth met grootvorst Sergius de jongste broer van keizer Alexander III en de jongste zuster prinses Alix, was als Alexandra Feodorovna, getrouwd met keizer Nicolaas II van Rusland. Vooral keizerin Alexandra was zeer verontwaardigd en eiste "bestraffing" voor de belediging haar en haar verlaten broer aangedaan.

Het "jonge paar" Cyril en Victoria-Melita moest dus het Hof in Sint-Petersburg en Rusland verlaten en woonde een aantal jaren aan de franse Riviëra. Ze konden pas terugkeren toen het schandaal een beetje "vergeten" was en toen in Rusland de revolutie uitbrak hadden ze drie kinderen, waarvan de jongste grootvorstin Kira nog maar een baby was. Zij trachtten het land te ontvluchten via de finse hoofdstad Helsinki en gingen daar aan boord van een schip uit een neutraal land. Net de haven uit en nog in de russische wateren - Finland behoorde nog als groothertogdom bij het Russische Rijk - werd het schip aangehouden door schepen van de Sowjet marine en teruggeleid naar Helsinki... De grootvorst en zijn vrouw dachten niet anders dan dat hun aanwezigheid ontdekt was en bereidden zich voor op het ergste. Echter, de Sowjetdiplomaat Litwinov wilde juist met die boot naar Duitsland waarmee de Sowjet-Unie net een heel onvoordelige aparte vrede had gesloten. Om niet gehinderd te worden door de vijanden van Duitsland, had hij besloten pas op het laatste ogenblik aan boord te gaan. Net te laat, hij zag het schip de haven uitvarenen, maar liet het door de oorlogsschepen terughalen. Pas toen het schip in volle zee was gekomen, bemerkte Litwinov wie er ook aan boord waren. Hij en de vluchtende grootvorst wisselden zelfs enige beleefheden uit...

Prinses Kira ontsnapte met haar broertje, zusje en ouders dus aan het lot van vele andere leden van de russische keizerlijke familie. Daar zowel de enige zoon van keizer Nicolaas net als de keizer zelf werd vermoord evenals Nicolaas' broer grootvorst Michaël aan wie Nicolaas aanvankelijk de troon had overgedragen, werd juist grootvorst Cyril en na hem Kira's broer grootvorst Wladimir de pretendent naar de Russische troon. In 1938 trouwde Kira met een neef, de kleinzoon Ludwig-Ferdinand van de duitse ex-keizer. Er werd getrouwd in de Lutherse kerk voor Ludwig, in de Russisch-Orthodoxe kerk voor Kira en... om grootvader Wilhelm II als hoofd van de familie een genoegen te doen, ook nog eens voor de derde maal in de slotkapel van Huize Doorn!

Bij die gebeurtenis waren kroonprinses Juliana en haar echtgenoot prins Bernhard ook aanwezig. De vader van de bruid was een oomzeggertje van prins Hendrik, zijn moeder was Hendriks zuster Maria. De moeder van de bruidegom was eveneens een oomzeggertje. Zij was prinses Cecilia van Mecklenburg, de dochter van Hendriks oudste broer.

En... in Wilhelmina's memoires?

Geen woord over deze familieleden!

Nog altijd in de ban wegens de "misdaad" van Cyril en Victoria-Melita? Dat is bij Wilhelmina's opvattingen niet onmogelijk. Tijdens de eerste Wereldoorlog zat Nederlands staathoofd opgscheept met een zwakke minderheidsregering, met echter in dat kabinet een "sterke man" Professor Doctor M.W.F.Treub eerst minister van Handel, Nijverheid en Landbouw waarbij hij ook nog Sociale Zaken deed dat toen nog geen eigen ministerie had. Later werd hij minister van financiën. Treubs huwelijksbootje strandde en de minister ging scheiden. Wilhemina's aversie tegen een dergelijke daad, ging zover dat ze de minister voor gek trachtte te zetten, door hem "en plein publiek" bij een ontvangst geen hand te geven maar hem over te slaan. Treub was geen man die op deze manier te intimideren was. Hij zei luid dat als Hare Majesteit hem geen hand wenste te geven, hij met ommiddellijke ingang zijn ontslag aanbood. Op dat moment begreep Wilhelmina dat zij anders dan een privé persoon, haar persoonlijke voorkeur soms moest laten wijken voor haar functie als staatshoofd en met een kleur van woede trad ze een paar passen terug en gaf de triomferende minister een hand...

Evenals het Ministerie van Financiën, was op het Ministerie van Oorlog een paar maal een wisseling van de wacht geweest. Half juni 1917 had Jhr. B.C. de Jonge de leiding van het Ministerie van oorlog op zich genomen en nam daar een paar maanden later ook nog het Ministerie van Marine bij.

Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht was sedert 31 juli 1914 met de rang van Generaal, de hoogste rang die in het land bestond, Cornelis Jacobus Snijders, sedert 1908 een lid van de Generale Staf. Snijders was een goede militair en als zodanig wist hij dat hoezeer men ook in militaire kringen de schijn trachtte op te houden, de nederlandse strijdkracht weinig tot niets voorstelde. Een krampachtig vasthouden aan de neutraliteit was het beste wat de regering kon doen. En hopen dat men aan beide zijden der strijdenden die neutraliteit zou eerbiedigen. Hoewel aanvankelijk het duitse Plan Schliefen bij een conflict met Frankrijk een inval in België en in Nederland inhield, had men daar bij een latere wijziging van afgezien. Duitsland was toen al het achterland van de Rotterdamse haven en men hoopte dat een neutraal Nederland via Rotterdam in de behoeften van het duitse volk zou bijdragen. Dat gebeurde ook, maar in voorjaar 1918 zat Duitsland zodanig in het nauw dat als onderdeel van de "Ludendorf-offensieven", alsnog een inval in Nederland te verwachten was. Generaal Snijders liet zich toen ontvallen dat hij een verdediging tegen een duitse inval "doelloos" achtte. Bij het kabaal dat er in de regeringskringen over deze uitlating ontstond, retireerde de generaal in zoverre dat hij aangaf met doelloos "vruchteloos" bedoeld te hebben. Dat had hij hoogstwaarschijnlijk goed gezien, maar hij verbond daar politiek gezien heel naief, de conclusie aan dat Nederland zich beter bij de Centrale Mogendheden kon aansluiten want de generaal was er zeker van dat die de oorlog uiteindelijk wegens veel betere militaire kwaliteiten, zouden winnen. Dat, de militaire kwaliteiten stellen boven de economische mogelijkheden, is een fout die militairen nogal eens maken. Als het - politieke - standpunt van de opperbevelhebber van het nederlandse leger in gealliëerde kringen bekend werd, kon men daar wel eens van mening zijn dat een eerste klap een daalder waard was. De regering eiste het vertrek van Snijders en die had intussen zelf reeds zijn ontslag aangeboden. De koningin, in haar oordeel waarschijnlijk gesterkt door prins Hendrik, weigerde echter dat ontslag te verlenen en kreeg daarover een enorme ruzie met Jonkheer de Jonge. Hoewel van lage adel, vond de Jonge dat hij minstens zo deftig en adellijk was als Wilhelmina. Tenslotte was zijn dochter deftig genoeg geweest om in het speciale klasje te zitten dat was gevormd om Juliana enigszins "normaal" onderwijs te laten volgen. De minister kreeg dus geen slappe knieën, maar sprak Hare Majesteit in een keihard gesprek tegen. De Jonge heeft later wel laten merken dat hij bewondering had voor de manier waarop ze hem, de deskundige, tegenwicht gaf in het gesprek. Minder standvastig dan de minister van Oorlog, stemde de Voorzitter van de Minsterraad Cort van der Linden toen Wilhelmina bleef weigeren de ontslagaanvrage van generaal Snijders goed te keuren, zelfs als het gehele kabinet zou aftreden, toe dat de generaal bleef. Wilhelmina was duidelijk in deze kwestie verder gegaan dan haar bevoegdheden als constitutioneel staatshoofd toelieten. Korte tijd later, nadat na verkiezingen een nieuwe, rechtse parlementaire regering was aangetreden, werd nadat er een oproer was geweest in het militaire opleidingscentrum de Harskamp, door deze sterk staande regering, generaal Snijders alsnog afgedankt en Wilhelmina verzette zich nu niet. Op 6 november 1918 kreeg de generaal eervol ontslag. Op 11 november daarna, vroeg een hoewel niet verslagen maar volkomen uitgeput Duitsland om een wapenstilstand en vluchtte de duitse keizer naar Nederland.

Intussen was wel al een aantal jaren eerder gebleken dat niet de minister van Oorlog of de eerste minister, ook niet de opperbevelhebber of de koningin in Nederland eigenlijk de baas was, nee, dat was Dr.C.J.K van Aalst, de president van de Nederlandse Handelsmaatschappij!! Die man belegde aan het begin van het wereldconflict op zijn kantoor in Amsterdam een vergadering van de voornaamste nederlandse bankiers onder zijn voorzitterschap. Vanuit deze vergadering belde van Aalst naar Den Haag, waar de nederlandse regering in vergadering bijeen was en "verzocht" - het woord "ontbood" kan beter de situatie weergeven - de ministers van Financiën en van Handel in "zijn" vergadering te verschijnen. En ja hoor meteen verlieten de bedoelde ministers Bertling en Treub de vergadering van de ministerraad om met de eerstvolgende trein naar Amsterdam te gaan, waar zij als het ware hun instructies van de bankiers ontvingen. Of de regering maar zo spoedig mogelijk hun "voorstellen" wilde doen uitvoeren. De ministers gingen daarna braaf met de directeur van de Nederlandse Bank praten en willigden het "verzoek" in om een vergadering van de aanwezige bankiers met de directie van de Nederlandse Bank en met de Ministerraad bijeen te roepen om de financiële en economische voorstellen der bankiers onder leiding van dhr. van Aalst aan te nemen. In feite danste de regering zonder protest naar het pijpen van de grote geldmagnaten.

Het kwam er op neer dat men de grote geldmannen de vrije hand had gegeven om Duitsland zoveel mogelijk toe te stoppen, zodat dat men ongelooflijk voordelig zaken kon doen en oorlogswinsten kon maken. Het gevolg was dat men in Nederland zelf, hoe langer de oorlog duurde hoe langer hoe meer gebrek kreeg aan alles. Zozeer dat er door de armere bevolkingsgroepen echt honger werd geleden en er hongeroproeren in de grote steden uitbraken. Maar, daar stond tegenover dat men uitstekende zaken deed. Er werd geschat dat er toen het jaar 1917 aanbrak, al een oorlogswinst was gemaakt van het voor die tijd onvoorstelbaar grote bedrag van twee en een half miljard gulden.

Heeft koningin Wilhelmina daarvan geweten? Hoogstwaarschijnlijk niet en had ze voor economie minder belangstelling dan voor militaire zaken. Had men haar op de economische gevolgen van het uitbreken van de oorlog ook niet attent gemaakt. Ze was druk in de weer met haar troepen te inspecteren, maar had geen idee wat er werkelijk leefde voor gedachten in die soldatenhoofden. Ze toonde oprecht belangstelling voor de leefomstandigheden van haar hele bevolking, maar men schermde haar ook daarvan vakkundig af. Prins Hendrik kon haar daarbij niet helpen, want die hield zijn ontmoetingen met het gewone volk voor haar verborgen omdat ze dat weer veel te familiair vond voor iemand van hun positie. Als ze in haar memoires en tegen haar secretaris Thijs Booij klaagt over haar gouden kooi, dan is het wel duidelijk dat, hoewel Hendrik goed wist hoe hij herhaaldelijk uit die kooi kon ontsnappen, het wel uit zijn hoofd liet haar dat te vertellen. Tekenend is ook het ontwoord van haar dochter toen men haar eens vroeg of ze geen moeilijke jeugd had gehad met zo'n strenge moeder. Juliana antwoordde, nog nagenietend: "Maar ik had ook nog een vader! We waren soms samen fijn stout."

Koningin Wilhelmina had een opvoeding en voorbereiding op haar toekomstige taak als koningin genoten die nogal wat tekortkomingen had. Zo had men voor haar om een understatement te gebruiken niet de meest progressieve hoogleraren in het staatsrecht uitgekozen. Men had haar een zeer opgerekte uitleg gegeven van haar rechten en als plichten haar er op gewezen die rechten zoveel mogelijk te handhaven. Geen wonder dat ze in de spannende tijd waarin Nederland soms wanhopig trachtte tussen de beide oorlogspartijen te laveren, zich boven haar bevoegdheden met de uitgezette koers van het zwakke kabinet bemoeide en vaker dan goed was voor de constitutionele monarchie het roer trachtte te grijpen. Met haar opvoeding ook, moet het geestelijk een enorme schok voor haar zijn geweest dat dat sterke keizerrijk aan nederlands oostgrens instortte en dat het geweldige, imponerende staathoofd van dat keizerrijk nederlands grens overschreed als een weggelopen kwajongen. Niet verwonderlijk is het te constateren dat als dat daar in Duitsland mogelijk was, alles mogelijk was, zelfs een revolutie in haar eigen land. Vreemd is wel dat zij kennelijk blijkens haar memoires nog zo dacht toen zij door de vervlogen jaren heen, beter had moeten weten. Zij werd niet alleen afgeschermd, zij schermde zichzelf af!

In Nederland had het kabinet Cort van der Linden het mogelijk gemaakt, gesteund door een groot deel van het parlement, dat het kiesrecht werd uitgebreid. Dat deed, zo bleek bij de verkiezingen van 1918, de Liberalen de das om. Zij werden weggevaagd.

De Sociaal-Democraten wonnen weliswaar een paar zetels, maar de teleurstelling was daar bijkans net zo groot. Er was daar gedacht dat, als men de arbeiders kiesrecht gaf, zij in groten getale naar de SDAP zouden gaan, maar andere groepen van de bevolking die net zo goed als de Sociaal-Democraten emancipatiebewegingen waren, hadden zeer goed kans gezien "hun" arbeiders en vooral de arbeidersvrouwen, te behouden.

Het resultaat van de kiesrechtuitbreiding was een eclatante overwinning voor de confessionele groepen. Er werd dan ook een rechtse coalitieregering gevormd van Rooms-Katholieken en Protestanten. De Sociaal-Democraten die tijdens de regering Cort van der Linden een riante positie hadden als de groep zonder wie de regering niet in het zadel kon blijven en aldus een dikke vinger in de pap hadden zonder direct verantwoordelijk te zijn, werden met hun bijna een kwart van de stemmen naar de zijlijn verwezen.

In de SDAP onstond er meteen een strijd tussen de Sociaal-Democraten en de Socialisten in de partij. Sociaal-Democraten zijn eigenlijk linkse Liberalen die voor emancipatie van de arbeiders zijn en dat ideaal op een bepaalde manier trachten te verwezenlijken. Socialisten willen dat ook wel maar met tegenzin, want hun "geloof" leert hen dat de arbeiders zoals Marx het heeft voorspeld, juist meer en meer moeten verpauperen waarna de wereldrevolutie vanzelf komt en overal de arbeiders "aan de macht" komen en "Het Kapitalisme" vernietigd zal worden. Die twee goeperingen zitten al sedert het begin van het ontstaan van die beweging naast en bij en in elkaar verweven tot een onontwarbare kluwen. Zelfs zó dat eenzelfde persoon van een gematigde Sociaal-Democraat in een revolutionare Socialist kan veranderen en omgekeerd, al naar de omstandigheden. Dan gebeurt er in de wereld iets op staatkundig terrein, iets van een revolutie en meteen zijn er progressieve argeloze "gelovigen" die daarin - hoe verder weg hoe geloofwaardiger - het begin van de "...schone klare dag..." zien, die dag "...waarop het volk zijn boeien breekt..."

En in 1918 toen het keizerlijke bewind tot zijn vreugde instortte, zag Mr. Pieter Jelles Troelstra in Berlijn de komst van "Het morgenrood, de schone klare dag...". Hij moet uit teleurstelling over het verlies van zijn politieke invloed op de regering en over de verkiezingen in het land, aan een vorm van bewustzijnsvernauwing hebben geleden. Zelfs toen al zagen helder denkende progressieve mensen in dat het toetreden van de Sociaal-Democraten in Duitsland tot de regering, slechts ten doel had om het faillisement van de rechtse groeperingen in het land, in de schoenen van "links" te schuiven. De duitse Sociaal-Democraten lieten zich in Berlijn trouwens tegen hun bedoelingen in door linkse scheeuwlelijken meeslepen om de monarchie af te schaffen. Het gevolg was dat de gehele staatsmachinerie een stuurloosheid ging vertonen waardoor tenslotte de waanzin in de persoon van Adolf Hitler de macht kon grijpen.

De "revolutiepoging" van Troelstra was onzinnig en de reactie daarop, uitmondend in een beschamende demonstratie op het Malieveld in Den Haag waarvoor de koninklijke familie zich liet gebruiken was dat eveneens. Het resultaat was twee decennia practisch onbeperkte regeermacht van de confessionele partijen en twee hardnekkige legenden.

De ene was dat Mr.P.J.Troelstra ook maar enige kans had gehad op een greep naar de macht; de andere was dat door de betoging op het Malieveld die poging was mislukt. En wat in de memoires van koningin Wilhelmina daarover na zoveel jaren nog wordt verhaald, bewijst dat zij ondanks de ervaringen in de Tweede Wereldoorlog, altijd wereldvreemd is gebleven.

Hoewel de wereld waartoe zij behoorde en waarin zij was geboren, die van de negentiende eeuw, na 1918 was verdwenen, werd zij er daarna nog zodanig door beheersd dat zij al voor het einde van de twintiger jaren zoals indertijd haar moeder had gedaan, op zoek ging naar een levenspartner voor haar dochter. Zelf had ze, pas twintig jaar oud gehoorzaam een keus gemaakt uit, en was ze getrouwd met, een van de haar voorgehouden "geschikte" jongelieden uit haar eigen stand en dat verwachtte zij nu een generatie en een wereldoorlog later, van haar dochter. Er moest voor Juliana een man worden gevonden die een prinselijke titel had en bovendien lid van een regerende vorstelijke familie moest zijn. Of, dat vond Wilhelmina al een hele concessie, uit een vorstelijke familie kwam die tot 1918 had geregeerd. Voorts moest de jongeman dan ook nog van onbesproken gedrag zijn en Protestant.

Dat werd een moeilijke opgave. Bovendien had het instorten van de monarchale staatsvorm een flink aantal vorstelijke families als het ware op straat gezet - al bleven in Duitsland velen gewoon in hun voormalige residenties - en het wegvallen van hun status had een aantal van de jongere leden van die families ook verlost uit een keurslijf dat hen veelal moeilijk viel te dragen. Wat te denken van de duitse keizer die een - volwassen - nichtje van zijn vrouw huisarrest gaf toen ze zonder zijn toestemming was gaan schaatsen en door het ijs zakte! Of van die zelfde duitse keizer die toen hij hoorde dat zijn zuster Sophie, getrouwd met de griekse troonopvolger, was overgegaan naar de Grieks-Orthodoxe kerk, zeer boos werd. Hij schreef haar dat hij haar "voor straf" uit Duitsland verbande. Het commentaar van Sophie toen ze van de straf hoorde, was kort en zeer duidelijk: "Wilhelm is gek geworden!" Ook de grootvader van prins Bernhard, de graaf-regent van Lippe, kon er wat van. Toen zijn oudste zoon op het gymnasium een jaar moest overdoen, dwong hij de jongere broer van de slechte leerling, ook een klas over te doen!

Nu waren er altijd al buitenbeentjes geweest.

Zoals een habsburgse aartshertog die afstand deed van al zijn voorrechten, een schip kocht en daarmee spoorloos verdween. Er waren ook huwelijken beneden de stand van een van de partners. Zo was de oudste broer van keizerin Elisabeth van Oostenrijk met een actrice getrouwd. De stammoeders van de "Huizen" Von Battenberg en Von Teck, waren dames die morganatisch getrouwd waren met respectievelijk een prins van Hessen en een prins van Württemberg. De kroonprinses van Saksen, een geboren prinses van Toscane en een afstammelinge van keizerin Maria-Theresia, ging er vandoor met de huisleraar van haar zonen. Maar velen bleven al of niet zuchtend in het gareel, tot de wegvaging van de monarchie hun de kans op vrijheid gaf. Zoals de tweede zoon van ex-keizer Wilhelm II, prins Eitel-Friedrich die ging scheiden van zijn prinsesselijke echtgenote, hetgeen voor hem en haar een bevrijding was.

Of een leven zonder keurslijf ook de jongere leden in de zijlinie van de nog regerende vorstenhuizen hen aantrok? Het lijkt er wel op als we bijvoorbeeld zien dat er meerdere prinsen uit het zweedse koningshuis afstand deden van hun positie als Zweeds hertog en lid van de koninklijke familie om verder te leven met een burgerlijke echtgenote als graaf Bernadotte. Dat begon al met prins Oscar van Zweden, hertog van Gotland, die al in 1888 zijn status opgaf voor een vrouw. Hij werd gedegradeerd tot graaf Bernadotte en de vader van de bekende zweedse diplomaat graaf Folke Bernadotte. Ook de in 1909 geboren prins Lennart een zoon van prins Wilhelm de broer van koning Gustaaf VI, prefereerde een huwelijk met een niet-adelijke dame boven een verbintenis met de nederlandse kroonprinses. Verder waren er twee van de vier zonen van koning Gustaaf VI, de prinsen Sigvart en Karel Johan die afstand deden van hun rechten op de troon door te trouwen met een burgerlijke dame. Van hen werd ook de in 1907 geboren Sigvart een geschikte candidaat voor een huwelijk met de nederlandse troonopvolgster genoemd. En dan was er nog een prins Karel van Zweden. Dat was de zoon van prins Karel, de hertog van Westergotland, die uit zijn huwelijk met zijn nicht prinses Ingeborg van Denemarken drie dochters en de genoemde zoon had. Die dochters waren volgens hun stand getrouwd met prins Axel van Denemarken, met kroonprins Olav van Noorwegen en met kroonprins Leopold van België. Hun broer prins Karel was geboren in 1911 en zou ook een geschikte prins-gemaal zijn voor kroonprinses Juliana, maar ook hij gaf de voorkeur aan een huwelijk met een niet-adelijke dame.

Jaren tevoren al, werd er in de belgische pers melding gemaakt van een plan Juliana te laten trouwen met alweer een prins Karel, de tweede zoon van koning Albert I van België. Die geruchten werden echter verspreid toen men in Nederland nog niet helemaal was bekomen van de agressieve houding van België tegen Nederland, kort na de Eerste Wereldoorlog. Men eiste van Nederland toen Zeeuws-Vlaanderen en Maastricht op, als vergoeding voor de geleden schade in de oorlog, terwijl het neutrale Nederland in die tijd juist door handel met Duitsland zulke grote oorlogswinsten had gemaakt. Behalve dat bezwaar, was ook toen nog in Nederland onoverkomelijk dat de prins Rooms-Katholiek was. Ook in Engeland werd uitgekeken naar een echtgenoot voor Juliana. Eerst werd er gedacht aan een zoon van de engelse nicht van koningin Wilhelmina, prinses Alice. Meer waarheid zat er in de berichten over een poging tot een verbintenis te komen van de jongste zoon van de Engelse koning, prins George, de hertog van Kent en Juliana. Koning George V had behalve een dochter vier zonen, van wie de oudste de Prins van Wales almaar vrjgezel bleef en de tweede en de derde zoon, de hertogen van York en Cloucester, met meisjes uit de britse adel waren getrouwd. Albert met een dochter van de graaf van Stratmore en Henry met een dochter van de hertog van Buceleugh. De vierde zoon echter, werd geacht hogere aspiraties na te streven. Hij is inderdaad later met een heuse prinses getrouwd, met prinses Marina van Griekenland.

Juliana ging - ter nadere kennismaking? - in 1934 als gravin van Buren incognito logeren bij haar "tante Alice" en kwam hals over kop terug na het plotseling overlijden van prins Hendrik. Later, na de rowperiode, werd toch de poging voortgezet door een tamelijk opvallend bezoek van de hertog van Kent aan Den Haag en de koningin en haar dochter, maar ook nu bleef de poging zonder resultaat.

Intussen werd Juliana al maar ouder...