Het vorstenhuis Nassau      door J. H. Gouka
Index

Hoofdstuk 1
Het leenstelsel
Hoofdstuk 2
De linie nassau-breda
Hoofdstuk 3
Willem van Oranje (1533-1584)
Hoofdstuk 4
Maurits (1567-1625
Hoofdstuk 5
Het stadschouderschap van Willem II
Hoofdstuk 6
De andere takken van het huis van Nassau
Hoofdstuk 7
Het derde huis van Oranje-Nassau
Hoofdstuk 8
De Walramse linie van het huis nassau
Hoofdstuk 9
De tak Nassau-Idstein en de tak Nassau-Weilburg na 1627
Hoofdstuk 10
Stadhouden Willem IV
Hoofdstuk 11
De oranje-nassau's in ballingschap
Hoofdstuk 12
De koningen der Nederlanden en de Hertogen van Nassau
Hoofdstuk 13
Koningin Wilhelmina
Hoofdstuk 14
Bernhard zur Lippe Biesterfeldt
Hoofdstuk 15
Naspel

(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 12

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. DE KONINGEN DER NEDERLANDEN EN DE HERTOGEN VAN NASSAU; WILLEM I, WILLEM II, WILLEM III. FREDERIK-WILLEM, WILLEM-GEORGE, ADOLF.

Eerst, in 1813, werd de ex-erfprins souverein vorst over de voormalige Republiek der Verenigde Nederlanden. Daarna werd in 1814/15 op het Congres van Wenen, onder Willem I het grondgebied van de voormalige Republiek der Verenigde Nederlanden verenigd met de voormalige Oostenrijkse Nederlanden - Oostenrijk verkreeg als compensatie Lombardije en Venetie - en met het grondgebied van het voormalige Prins-Bisdom Luik. Het geheel kreeg de naam: "Koninkrijk der Nederlanden".

De nieuwe staat moest een middelgroot rijk worden, sterk genoeg, om ten noorden van Frankrijk een bastion tegen toekomstige annexatieplannen van Frankrijk te zijn. Engeland zou aan de totstandkoming van het rijk een steentje bijdragen door een deel van de voormalige koloniën van de oude Republiek terug te geven. Dat ze indertijd in bezit waren genomen om ze voor die Republiek te "bewaren" belette Engeland niet er een flink deel van te houden. Zowel in West- als in Oost-Indië als in Afrika, vergat Engeland er een aantal terug te geven, maar wat er wel werd teruggegeven was toch nog een heleboel. Willem I heerste over een inderdaad flink gebied. Daar kwam nog bij dat hij langdurig aan het touwtrekken was geweest op het Wener Congres om een zo groot mogelijke compensatie te krijgen voor de afstand van de oude nassau'se erflanden van de Ottoonse Linie. Die waren nog door Napoleon toegewezen aan neef Frederik-Willem, die in 1815 in dat bezit werd bevestigd door het Wener Congres. Hij had er niet lang plezier van, want hij overleed al in 1816 en werd opgevolgd door zijn zoon Willem-George die er ook nog, in 1816 de erflanden van zijn Ussingse neef bij zou krijgen. Het gehele oude Nassau werd verheven tot hertogdom dat zelf bleef behoren tot de Duitse Statenbond. Een losse federatie, onder voorzitterschap van de keizer van Oostenrijk.

Koning Willem I had in 1815 een koninkrijk gekregen, waarvan hij enige jaren tevoren nog slechts als een niet te verwezenlijke fantasie kon dromen. Het land kreeg een koning en een koninklijke familie die zich vol trots, "Der Nederlanden" liet noemen. Inderdaad waren de oude namen der familie wel behouden: "Oranje-Nassau", maar na Orange, had men ook met Nassau geen banden meer. Dat wilde niet zeggen dat Willem I geen compensatie wilde voor het afstaan van zijn erflanden aan de duitse Nassau-neef. Hij kreeg die in de vorm van het tot hertogdom opgevijzelde Luxemburg. Toen dat niet genoeg was, nog een hertogdom, Limburg. En toen ook dat niet genoeg was, werd Luxemburg verheven tot Groothertogdom. Beide landen bleven wel behoren tot de Duitse Bond en hadden in de Bondsdag in de duitse hoofdstad Frankfurt ieder een halve stem. Bij deze regeling kon koning Willem één afgevaardigde in die Bondsdag benoemen.

Daar zowel Luxemburg als Limburg aan het Koninkrijk Der Nederlanden grensden, werden ze door de koning eenvoudig in de bestuursadministratie van het koninkrijk ondergebracht alsof het provincies waren.

Het koninkrijk was niet zonder moeilijkheden tot stand gekomen. Het noorden had zich, hoe primitief ook en hoe klein het in opstand gekomen aantal nederlanders ook was, zelf al in 1813 "bevrijd". Het zuiden, met een bevolking die gewend af te wachten wat er over hen beslist zou worden door de mogendheden, had ook nu weer afgewacht. Dat betekende niet dat men geen wensen had. Een deel van het land wenste om economische redenen, de aansluiting bij Frankrijk - al sedert 1794 - te bestendigen, een ander deel, voornamelijk de hogere standen, wensten opnieuw aansluiting bij Oostenrijk. Juist wat men nauwelijks of niet wilde, gebeurde. De grote mogendheden beslisten op het Congres van Wenen dat België bij Noord-Nederland werd gevoegd tot het Koninkrijk der Nederlanden. De Republiek, met zijn kwijnende deels uitgestorven adel, met zijn kleine hof als een vreemde adellijke eend in de burgerlijke bijt in Den Haag dat zelf ook maar een klein stadje was van nog geen dertig duizend inwoners. Samen met de eerst Spaanse-, later Oostenrijkse Nederlanden, met hun koninklijke of keizerlijke landvoogden en hun hoge adel in en bij een echt Hof in de vergeleken bij Den Haag grote stad Brussel. Het Katholieke, monarchale Zuiden en het Protestantse, republikeinse Noorden, kon dat wel samengaan? En konden de Rooms-Katholieke Belgen er in berusten geregeerd te worden door een Protestantse koning?

Vooral de Hertog van Aremberg en Aarschot liet zich denigrerend uit over de nieuwe ook hem opgelegde Koning. "Men verlangt dat ik majesteit zeg tegen dat graafje van Nassau!" moet hij gezegd hebben toen hij het nieuws over de beslissing van het Wener Congres over het lot van België vernam. Hij gaf indien het verhaal niet aprocrief is, uiting aan waarschijnlijk heel oud zeer.

Het is eerder opgemerkt:

Toen René van Chalon sneuvelde, in juli 1544 op 25-jarige leeftijd, was hij bijna vier jaar getrouwd met Anna van Lotharingen. Zij was in maart 1544 bevallen van een dochtertje, dat echter maar drie weken leefde. Na de dood van haar man, bleek dat de weduwe niets van de enorme erfenis kreeg die geheel naar een haar onbekend duits neefje van René ging. De verbitterde weduwe hertrouwde met Philips de Croy, hertog... juist, van Aarschot, - de vader van de grote vijand en tegenspeler van Willem de Zwijger - en van Anna van Lotharingen. Zijn vroeg-negentiende eeuwse nazaat, haatte blijkbaar nog steeds de Nassau's.

Wat de Katholieken en Protestanten betreft, het Katholieke protest kwam voornamelijk van de hoge geestelijkheid en die was, onder het regime van Napoleon benoemd, niet fransgezind, maar frans! Bij het concordaat van 1801 tussen paus Pius VII en Napoleon, werd België opnieuw opgedeeld in vijf bisdommen. Mechelen, het aartsbisdom; en vier suffragaan-bisdommen, Gent, Luik, Namen en Doornik. (De oude bisdommen Antwerpen, Ieperen, Brugge en Roermond werden opgeheven). De - in ballingschap gegane - bisschoppen van die nieuw ingedeelde bisdommen, namen op bevel van de paus ontslag, waarop Napoleon vijf fransen aanwees voor de opengevallen plaatsen.

Opgemerkt moet worden dat de Belgen later, in 1830 tijdens en na de scheiding, het Katholieke Noord-Brabant niet meekregen. Noord-Brabant bleef liever bij het "Protestantse" noorden. En was het onverdraagzaam voor de Belgen een protestantse koning te hebben? Nadat de Grote Mogendheden eerst de Belgen verboden hadden zich bij Frankrijk aan te sluiten, verboden zij hen ook nog eens een zoon van de franse koning als koning der Belgen te kiezen, waarna zij genoegen namen met Leopold van Saksen-Koburg die protestant was... en bleef!! Al de 34 jaren lang dat hij, nee, geen "Koning van België", maar "Koning der Belgen" was. Toen zijn Katholieke familie hem op zijn sterfbed een Katholiek priester stuurde die hem vroeg of hij zich alsnog tot het Ware Geloof wilde bekeren, zond hij de man weg met en krachtig "Nein", zijn laatste woord.

Hoe Willem energiek en alsof hij een absoluut heerser was, zijn onderdanen ging regeren en besturen, beter uitgedrukt ging opjutten, is genoeg bekend. Evenals de uiteindelijke mislukking van zijn beleid waarbij hij door opstand België verloor in 1830 en door abdicatie tenslotte ook in 1840 Nederland. Ook vergat hij bij alle activiteiten niet zijn eigenbelang. Hij had een overeenkomst gesloten bij zijn troonsbestijging, dat de familie Oranje niet meer zou beginnen over schadevergoedingen voor het tijdens de ballingschap geconfisceerde bezit in Nederland.

Zo kwam wel uit Parijs de schilderijenverzameling van stadhouder Willem V naar Den Haag terug, maar niet meer naar hun oorspronkelijke particuliere behuizing. De verzameling werd ondergebracht in het kleine paleisje dat lang tevoren was gebouwd op last van graaf Johan- Maurits van Nassau-Siegen en de stadhouderlijke verzameling werd de basis voor het bezit van het museum "Het Mauritshuis".

Kreeg koning Willem I dus geen geroofde goederen terug, wel kreeg hij een ruime toelage waaruit hij niet alleen de onkosten van zijn hoge ambt kon bestrijden maar ook een nieuw familiekapitaal kon opbouwen. Hij kreeg aanvankelijk alleen in Nederland een miljoen per jaar, wat hij eerst verminderde tot 600.000 gulden, maar voor welke vermindering hij het grondbezit van zijn vader op de Veluwe als de Koninklijke Domeinen terugkreeg, die indertijd door hem zelf op een miljoen inkomen per jaar werden geschat. Bij de aaneensluiting met België werd ook de koninklijke toelage verdubbeld. Er werd geschat dat de Oranjes in 1815 van hun rijkdom nog 12 miljoen over hadden en bij de abdicatie van Willem I in 1840 werd dat koninklijke vermogen geschat op 200 miljoen. Dat was volgens sommige waarnemers een schandelijke overdrijving, zij kwamen niet op meer dan ruim 20 miljoen. In ieder geval had zijn koningschap Willem I geen windeieren gelegd. Toch kan niet ondermeld blijven een mening van onverdachte zijde. Het Communistische echtpaar historici Jan en Annie Romein-Verschoor. In hun standaardwerk "Erflaters van onze beschaving", noemen zij koning Willem I bij die erflaters en kunnen ook logisch toelichten waarom zij dat doen. Alle aanwijzingen over de regering van de eerste koning der Nederlanden geven de indruk van een gedreven vorst die energiek en voortdurend hard heeft gewerkt aan en voor de welvaart van zijn land. Wel is door de belgische opstand en zijn koppig vasthouden aan wat hij, net als zijn vader indertijd, zijn "rechten" noemde - waardoor van 1830 tot '39 het nederlandse leger gemobiliseerd moest blijven en er opnieuw een enorme nederlandse staatsschuld ontstond - de indruk ontstaan dat zijn regering een fiasco is geweest.

Die indruk werd bevorderd door zijn oudste zoon en opvolger, die het met de politiek ten aanzien van België niet met zijn vader eens was. Nog minder was de zoon te spreken over de plannen van zijn vader om, weduwnaar geworden, te hertrouwen met een van de hofdames van de overleden koningin. De gravin Henriëtte d'Oultremont. Men beweerde dat achter de publicatie van de weinig fraaie of vleiende spotprenten, o.a. een over "Willem Kaaskop en Jetje Dondermond", de kroonprins zat. Op zijn laatste verjaardag als Koning der Nederlanden in augustus 1840, kwam ook nog eens de jonge hertog Adolf van Nassau de familieverhoudingen compliceren. Deze Nassause neef van de koning, een kleinzoon van zijn tante Carolina, was het jaar tevoren zijn vader opgevolgd als hertog van Nassau en kwam, anders dan de kroonprins, zijn koninklijk familielid hartelijk met zijn verjaardag feliciteren. In later jaren, kwam deze Walramse na-neef zijn nederlandse leeftijdgenoot, koning Willem III nog een paar maal voor de voeten lopen en bij haar huwelijk kreeg de jonge koningin Wilhelmina nog weer eens met hem te stellen.

Na zijn abdicatie en vertrek naar Berlijn, kwam ex-koning Willem I - nu de "graaf van Nassau" - nog een paar maal terug en verbleef dan op Paleis Het Loo. Eenmaal kwam hij naar Den Haag terug waar hij na enig aandringen door de toenmalige minister van financiën van Hall, op een hoogstnodige staatslening inschreef voor 12 miljoen tegen een rente van 3 procent. Ondeugend vraagje. Kon hij dat als zijn familiekapitaal "maar" 20 miljoen was?

Maar hoewel ze zich dus trots "Der Nederlanden" noemden, hoe verging het de familie Oranje-Nassau? Met de koning was ook zijn gezin naar Nederland teruggekomen. Daar was dan eerst naast de koning de koningin.

Frederika-Wilhelmina die, hoewel dochter en zuster van een koning, maar slecht kon wennen aan haar nieuwe status. Bovendien was haar gezondheid slecht en leed zij aan slapeloosheid. Tegen die slapeloosheid liet de koning op Scheveningen kort bij de zee het "Paviljoen van Wied" bouwen, waar zij nogal eens overnachtte. De koningin liet het paviljoen na aan haar tweede zoon die het zelf weer naliet aan zijn jongste dochter de prinses van Wied. Aan die latere eigenares dankt het gebouwtje zijn naam.

Verder was er de 23-jarige zoon Willem, die de officiële titel kreeg van "Prins van Oranje" zoals de engelse troonopvolgers "Prinsen van Wales" zijn. Dan bestond het koninklijke gezin nog uit de tweede zoon van de koning, prins Frederik, 18 jaar oud. Tenslotte het nakomertje van het gezin, de in 1810 geboren prinses Marianne.

Verder kwamen ook de moeder van de koning, de oude prinses Wilhelmina, en haar dochter Louise, de erfprinses-weduwe van Brunswijk naar Den Haag. De beide dames logeerden aanvankelijk in het Huis van Hope aan het Lange Voorhout, maar betrokken in 1814 als "winterpaleis" het voormalige logement van de Amstersdamse Regenten als zij in Den Haag moesten zijn. Sedertdien Het "Paleis op het Plein" genaamd, later het Ministerie van Buitenlandse Zaken, nadat het reeds van 1806 tot 1810 het Departement van Oorlog van het Koninkrijk Holland was geweest. Als zomerpaleis hadden de moeder en de zuster van de koning het Paviljoen Welgelegen bij Haarlem. Het koninklijke gezin woonde in Den Haag in het Paleis Noordeinde of op Het Loo. Verder kregen zij het Huis ten Bosch ter beschikking. En ze hadden natuurlijk paleizen in Brussel.

Een van de eerste zorgen van de nieuwe dynastie was een huwelijk van de troonopvolger, de Prins van Oranje. Ook daarover had Willem I gedroomd en gefantaseerd. Ook dat leek verwezenlijkt te kunnen worden. Er kwam een verloving tot stand tussen Willems oudste, al een beetje "ver-engelste" zoon en de prinses Charlotte, enige dochter van de Prins van Wales en dus de toekomstige Britse troonopvolgster.

Nu was dat meisje een hopeloos verwend kind, speelbal van de haat die was ontstaan tussen haar vader de Prins-Regent en troonopvolger en zijn officiële echtgenote en nicht, Carolina van Brunswijk. Als George iets wilde, dan wilde Carolina dat persé niet en dus, omdat George de Prins van Oranje wel zag zitten als schoonzoon, was Carolina tegen en wist een aantal officieren zover te krijgen dat de huwelijkscandidaat van haar dochter dronken werd gevoerd. Aan Charlotte werd over de kwalijke vertoning verteld, waarna zij de verloving verbrak en korte tijd later in het huwelijk trad met... Leopold van Saksen-Koburg! Niet alles wat de nieuwbakken nederlandse koning op touw zette, gelukte ook.

De op het gebied van het arrangeren van huwelijken nogal bekwame Habsburgers, gaven een goede raad. Laat de troonopvolger trouwen met een oostenrijkse aartshertogin - ze hadden er genoeg in petto- en laat haar Rooms-Katholiek blijven. Het zal de hogere standen in het zuiden met de nieuwe situatie verzoenen en de hoge geestelijkheid een argument uit handen slaan. De Hohenzollerns hadden een ander advies. Gewoon opnieuw een pruisisch prinsesje trouwen.

Van een kant die indertijd niet eens verwaardigd was op een smeekbede van de Prins van Oranje-Nassau antwoord te geven, kwam ook een genereus aanbod. De Keizer aller Russen had van zijn vele zusters, er in Sint-Petersburg nog een over. De jongste, grootvorstin Anna. Zij was een paar jaar jonger dan kroonprins Willem en op dat moment bijna 21 jaar oud. De zuster van een Keizer! Wat en eer voor het Huis Oranje-Nassau.

Was het dat? Laten we de keizerlijke familie van Rusland eens wat beter bekijken.

Het huis Romanow was na een chaotische tijd nadat het Huis van Rurik was uitgestorven, in Rusland aan de macht gekomen als Grootvorsten van Moskou. Moskou wordt voor het eerst genoemd in een kroniek uit 1147 en is, naar men aanneemt, gesticht door Joeri Dolgoruki, wiens naam in het nederlands als "Joris Langhand" kan worden vertaald. Het stadje kwam na de dood van Alexander Newski in handen van een van zijn zonen die het plaatsje tot bloei wist te brengen. Het stadje en het omliggende land waren toen nog onderhorig aan de Tartaren. Moskou werd groot, in de verhoudingen van toen, en de vorsten werden onafhankelijke grootvorsten. Na de val van Constantinopel noemde grootvorst Iwan (Jan) de Grote zich Tsaar of Czaar en beschouwden de Russen zich als de opvolgers van het Byzantijnse Rijk, mede doordat ze aan de laatste Byzantijnse keizer verwant waren. Tsaar is een Slavisch woord waarmee aanvoerders, leiders, machthebbers, zeg maar koningen worden aangeduid. Ook de Bulgaren en de Serven hadden een Tsaar. Rusland had een adellijke stand, de Bojaren. Toen na Iwan de Verschrikkelijke het koningshuis uitstierf doordat Iwan persoonlijk in dronkenschap zijn zoon doodsloeg, ontstond er na zijn dood een chaotische periode waaraan een einde kwam toen de Bojaren het hoofd van de bojarenfamilie Romanow tot Tsaar kozen. Dan zitten we al in de zeventiende eeuw. Tsaar Michaël regeerde van 1613 tot 1645 en werd opgevolgd door zijn zoon Alexej die op 16-jarige leeftijd op de troon in Moskou kwam en tot 1676 regeerde. Naast een aantal gezonde dochters, die echter bestemd waren om in het klooster te gaan, had hij uit zijn eerste huwelijk twee zoontjes. Fjodor de oudste werd tsaar, maar stierf jong. Men beschuldigde er de familie van de tweede echtgenote van de Tsaar van, hem vergiftigd te hebben. Een opstand volgde waarbij een aantal leden van de familie van de tweede vrouw van tsaar Alexej omkwam. Daarna zette men de tweede zoon uit het eerste huwelijk van Alexej samen met de zoon uit Alexejs tweede huwelijk op de Tsarentroon. De tweede zoon Iwan, was bijna blind en had een spraakgebrek. De zoon uit het tweede huwelijk, Pjotr (Peter), was nog erg jong. Hij was bij zijn vaders dood net 4 jaar oud. De toen 19 jaar oude grootvorstin Sophia, de oudste dochter van tsaar Alexej, greep de macht en regeerde over het Russische Rijk als regentes voor haar broers. Vanaf de dood van haar broer Fjodor III (Frederik) die in 1682 stierf, voor haar beide andere broers, Iwan V en Peter I tot 1689, waarna Sophia door haar halfbroer Peter in een klooster werd gestopt en Peter verder alleen over Rusland heerste. Men liet nog wel "Tsaar" Ivan V trouwen en uit zijn huwelijk werden drie dochters geboren, Catharina, Anna en Prascovaja. Peter I is in de historie bekend als Peter de Grote. Hij bewonderde alles wat met West-Europa te maken had mateloos en trachtte tijdens zijn regering van het half-oosterse rijk een Europese mogendheid te maken. Dat gelukte, uiterlijk, ten koste van vele duizende doden, die stierven in gevangenissen of tijdens zijn oorlogen en ook tijdens de bouw van Peters nieuwe hoofdstad Sint-Petersburg.

Die stad liet hij bouwen in de moerasdelta van de rivier de Newa. Dat was Zweeds bezit maar de zweden achtten het gebied wegens de koortsen die de mensen opliepen daar en waaraan ze bezweken, onbewoonbaar. Peter liet het moerasgebied bezetten en gebruikte dat waar Rusland geen gebrek aan had. Mensen! Zoals gezegd, ten kostte van duizenden doden gelukte het hem een stadje met een ijsvrije haven te stichten dat hij tot zijn hoofdstad maakte. Ook in het zuiden zocht hij naar een kust als natuurlijke grens voor zijn rijk. Hij bereikte met zijn leger de kust van de Zwarte Zee, toenmaals een binnenzee in het Osmaanse Rijk. Peter liet daar een vloot bouwen die niet kon varen en die na zijn vertrek langzaam weg rotte. Peter bemoeide zich met de Russische kerk en veroorzaakte een schisma waaraan weer vele duizenden doden ten offer vielen. Hij sloeg de macht van de oude stand der bojaren neer, door de bojarenfamilies te dwingen zich te laten infiltreren met vele buitenlanders en russen die tot mindere standen behoorden. Toen hij stierf in 1725 was heel Rusland "op de schop" genomen.

Na zijn dood was het hoe rigoreus Peter ook te werk was gegaan, logisch dat de tegenkrachten zouden trachten zich van de macht meester te maken. Wie moest de Keizer opvolgen? De kliek rondom Peter, doodsbang voor die tegenkrachten, zette eerst Peters weduwe, Martha Slovronka, als "Keizerin Catharina I" op de lege troon. Toen zij twee jaar later overleed, grepen de generaals terug op de kinderen van Peters zoon uit zijn eerste huwelijk met Eudoxia. Hij had deze bojarendochter verbannen en haar zoon Alexej met een europese prinses laten trouwen. Charlotte van Brunswijk was de ongelukkige die werd overgeleverd aan de luimen, zeg maar martelingen van Alexej. Alexej was zelf een slachtoffer van zijn vader en hij wreekte de vernederingen die deze hem aandeed, op zijn echtgenote. Peter liet tenslotte deze zoon terechtstellen "wegens landverraad". Charlotte bezweek een paar jaar later en was blij na haar afschuwelijk leven aan het barbaarse hof, te sterven en uit haar lijden te zijn. Maar het rampzalige huwelijk had twee kleinkinderen van Peter opgeleverd en de "vorst" Mensjikow haalde de stervende keizerin Catharina I over om niet een van haar beide dochters, maar Peters kleinzoon, tot keizer Peter II uit te laten roepen. Mensjikow hoopte zo aan de macht te blijven. Zeker nadat hij de 11-jarige jongen had "verloofd" met zijn 16-jarige dochter, terwijl er ook plannen waren om keizer Peters zuster Natalja met zijn, Mensjikows zoon te laten trouwen. Van Catharina's dochters, Anna en Elisabeth, was Anna getrouwd met de hertog van Holstein. De hertog en zijn vrouw vroegen haastig na Mensjikows staatsgreep om het land te mogen verlaten en dat werd meteen toegestaan. Van Elisabeth was geen gevaar te duchten, leek het omdat zij slechts geinteresseerd leek te zijn in kleren en dansen en... de jonge officieren van het garderegiment.

Van Mensjikows plannen kwam niets terecht. Zowel de jonge keizer Peter II als zijn zuster Natalja stierven jong, Mensjikow werd verbannen toen men nog verder in de familie teruggereep en in 1730 prinses Anna op de troon zette. Niet de dochter van Peter de Grote, die was kort na haar vertrek uit Rusland, na de geboorte van haar zoontje Peter, overleden. Nee, deze Anna was de tweede van de drie dochters van tsaar Iwan V, de half blinde stotteraar. Men had hem later trouwen met de bojarendochter Praskovaja Saltykowa en dat huwelijk had drie dochters opgeleverd, de reeds genoemden Catharina, Anna en Praskovaja. Catharina was met Karel-Leopold van Mecklenburg-Schwerin getrouwd. Hierbij stuiten we op een "oude bekende", want deze hertog van Mecklenburg was eerst getrouwd met een van de vele zusters van Johan-Willem Friso, de stadhouder van Friesland, en na een kinderloos huwelijk van 8 jaar, van haar gescheiden. Karels tweede huwelijk met Christina von Lepel duurde maar ruim een jaar. Zijn derde huwelijk met de russische Catharina, duurde totdat ze in 1733 stierf. Anna was getrouwd met de hertog van Koerland en in Petersburg gebleven en was dus voorhanden. Anna hield het waarachtig tot 1740 uit op de russische keizerstroon. Toen stierf zij en daar zij zelf kinderloos was, had zij tot haar opvolger de kleinzoon van haar overleden zuster benoemd. Catharina Iwanowa, was geboren in 1692 en in 1716 met Karel-Leopold van Mecklenburg-Schwerin getrouwd in Dantzig. Uit het huwelijk was in 1718 een dochter, Anna geboren die was getrouwd met prins Anton-Ulrich van Brunswijk. In 1740 kreeg Anna een zoon en die baby werd nu als Iwan VI op de troon gezet. Slechts voor zeer korte tijd, want opnieuw bemoeiden de militairen zich met de troonopvolging. Elisabeth Petrowna, de enig overgebleven dochter van Peter de Grote, werd door de soldaten op de troon gezet en baby Iwan met zijn ouders naar een klooster verbannen, waar hij in 1764 stierf. Met keizerin Elisabeth kwam de laatste Romanow op de russische troon. Zij hield het er tot haar dood in 1763 uit, trouwde na een verloving met een hertog van Analt die voor het huwelijk stierf, nooit. Zij kon zich als ongehuwde vrouw, de hoge militairen tegen elkaar uitspelend, handhaven. Zij was zich bewust dat alleen een onbetwiste opvolging de rust in het land kon bestendigen en riep daarom de zoon van haar een jaar oudere zuster Anna uit tot grootvorst en troonopvolger. Anna was jong getrouwd met hertog Karel Frederik van Holstein-Gottorp en bij de geboorte van genoemde zoon in 1728, op 20-jarige leeftijd overleden.

Aan het hof in Sint-Petersburg zag men kans de jongeman in vrij korte tijd volledig te laten verloederen. Toen men in 1744 besloot hem te laten trouwen met Sophia van Analt-Zebst, was de troonopvolger volgens ingewijden al niet meer in staat om kinderen te verwekken. De bruidegom was toen 16, de bruid 14 jaar!! Het duurde echter nog ruim een jaar eer het huwelijk voltrokken werd. Het viel niet mee om voor grootvorst Peter een bruid op stand in Europa te vinden. Men was niet onbekend gebleven met het vreselijke lot van Charlotte van Brunswijk, de vrouw van grootvorst Alexej. Daarom had keizerin Elisabeth genoegen genomen met prinses Sophia. Het Huis Analt behoorde al niet tot het eerste garnituur europese vorstenhuizen en Analt-Zebst was daarvan nog maar een niet-regerende zijtak. Sophia's vader was slechts een regimentscommandant in een pruisische vestingstad. Het is eigenlijk een wonder dat het zo jonge meisje niet kopje-onder ging ging in de "poel des verderfs" van het russische hof. Wel bleef de grootvorstin tien jaar kinderloos, hetgeen de keizerin zó wanhopig maakte dat zij er alles voor over had als de vrouw van de troonopvolgger een kind, lieftst een zoon, kreeg wie dan ook de vader was. Sophia die met haar verplichte overgang naar de russische Staatskerk de naam Catharina had gekregen, zorgde in 1754 voor een zoon die door de keizerin Paul werd genoemd. De naam van diverse officieren werd gefluisterd, maar men wist vrijwel zeker dat in ieder geval grootvorst Peter niet de vader was. Daar echter de keizerin het kind als wettig accepteerde, durfde Peter geen protest te laten horen.

Toen in 1763 keizerin Elisabeth stierf veranderde dat en men vreesde dat keizer Peter III zowel zijn vrouw als haar zoon zou later ombrengen. Na nog maar een paar maanden had bovendien Peter een hele reeks van zó dwaze orders uitgevaardigd dat de militairen zich opnieuw gerechtigd gevoelden in de grijpen. Peter werd in de vesting Kroonstad opgesloten, daarna naar een afgelegen landgoed verbannen en kort daarna vermoord.

Zijn vrouw werd - aanvankelijk als regentes voor grootvorst Paul - op de troon gezet en... bleef daar als keizerin Catharina II tot aan haar dood in november 1796 zitten!

Hoewel zij geen russische was en ook geen Romanow, was zij van alle opvolgers en opvolgsters na Peter de Grote de meest hem waardige. Wat Peter was begonnen, maakte zij af, Rusland werd (als men niet achter de facade keek) een europese grote mogendheid. Opnieuw ten koste van duizenden Russen die slachtoffers waren van hervormingen, oorlogen en fantasieën (de Potemkin-dorpen bijvoorbeeld) en daarom kreeg keizerin Catharina II van de bewonderaars als enige regerende vrouw op een troon, de toenaam "De Grote". Haar ongelukkige zoon Paul, die geweten moet hebben dat men ernstig aan zijn legitieme afkomst twijfelde, werd door zijn moeder al snel in een huwelijk gedrongen. De eerste gelukkige was prinses Wilhelmina van Hessen (na haar overdoop en toelating tot de russische Staatskerk heette zij Natalje Alexejewna) voor wier lot men het ergste vreesde. Tot verbazing van de omgeving bleken de jongelui het goed met elkaar te kunnen vinden en toen er na een jaar een einde kwam aan het leven van de jonge vrouw doordat zij in de kraam stierf, leek Paul ontroostbaar. Zijn moeder stond hem echter geen lange rouwtijd toe en arrangeerde spoedig een tweede huwelijk voor hem. Nu met Sophia van Württemberg, die bij haar verplichte overgang tot de russische Staatskerk de naam Maria Feodorowna kreeg. Zij bleek van een steviger structuur dan haar voorgangster en leverde de keizerin aldra twee flinke kleinzonen. Inderdaad de keizerin, want die liet na de geboorte de jongens meteen bij de ouders weghalen naar het Winterpaleis. Ze gaf hen ook hun namen. Alexander en Constantijn. Er volgden later achter elkaar een aantal dochters. Alexandra, Helena, Maria, Catharina en Olga welke laatste op twee en een half jarige leeftij stierf. Daarna volgde nog in 1795 Anna, in 1796 Nicolaas en tenslotte Michael. Die laatste zoon werd geboren toen Paul al keizer was en juist een nieuw paleis had laten bouwen in St-Petersburg, het Michael-paleis. Het is niet duidelijk of de zoon naar het paleis, of het paleis naar de zoon werd genoemd. In ieder geval, haar drie jongste kinderen mocht Maria Feodorowna zelf opvoeden. Minachtend sprak keizerin Catharina II over haar schoondochter als "de marmot" die almaar jongen wierp. Niet alleen werden die kinderen direct bij hun ouders weggehaald, al heel spoedig begon de keizerin ook partners voor hen te zoeken. Alexander werd op 16-jarige leeftijd prinses Louise van Baden ten huwelijk gegeven, die ook van de keizerin een andere naam kreeg, Elisabeth Alexejewna. Voor Constantijn was prinses Juliana van Saksen-Koburg-Saalfeld gevonden, wier naam werd veranderd in Anna Feodorowna. Constantijn bleek er ouderwets russische ideeën op na te houden over de omgang met zijn piepjonge vrouw. Het meisje werd ernstig door hem mishandeld en ook uit latere handelingen van de grootvorst bleek zijn getroubleerd verstand. Wel was de tijd voorbij dat dat zomaar kon gebeuren. De jonge vrouw werd gered uit de handen van haar sadistische echtgenoot door een scheiding en de grootvorst zag geen kans ooit een andere europese prinses te trouwen. Na de jongens waren de meisjes aan de beurt vond de oude keizerin en ze probeerde een huwelijk te smeden tussen haar oudste kleindochter Alexandra en de nog heel jonge koning Gustaaf IV van Zweden. Dat mislukte. De dood gaf de keizerin geen gelegenheid meer tot verdere manipulaties met haar kleinkinderen. Ze kreeg een beroerte en dat voorkwam dat ze met terzijdestellen van haar zoon, haar kleinzoon Alexander als haar opvolger aanwees.

Zo werd onverwachts grootvorst Paul, keizer Paul I. De nieuwe keizer was geen succes op de troon. Al snel bleek dat zijn maatregelen en orders hem onmogelijk maakte. In zijn streven om te "bewijzen" dat hij een wettige zoon was van keizer Peter III liet hij de kist met het gebalsemde lichaam van "zijn vader" uit het Alexander Newski-klooster naar het Winterpaleis brengen en het daar opstellen naast de kist met het stoffelijk overschot van zijn moeder. De kist van de oude keizerin werd in het oog lopend lager geplaatst dan die van Peter III. Volgens Paul was ze slechts de vrouw van de keizer en ook volgens haar plaats in de hierarchie, naast haar echtgenoot opgebaard. Catharina II werd bijgezet in het Alexander Newski-klooster en niet in de Peter en Paul kathedraal op Kroonstad, waar sedert Peter I de keizers en keizerinnen bijgezet waren. Keizer Paul verordende ook dat voortaan niet meer de heerser aller Russen zijn of haar opvolger aanwees, maar dat zoals in de Europese staten, de oudste zoon en bij ontstentenis van een zoon, de oudste broer van de overleden heerser automatisch de volgende heerser zou zijn. Zijn enige redelijk verstandige maatregel. Verder probeerde hij zoveel mogelijk alle maatregelen van zijn moeders regering ongedaan te maken. Hij bemoeide zich met alles en alles liep in de war. Hij vond ook dat een keizer maitresses moest hebben en dat was voor de keizerin voor die tijd geen beletsel om haar invloed ten goede op Paul te kunnen aanwenden, maar nu kwam het tussen de echtelieden tot een breuk en liet Paul onder zijn persoonlijk toezicht de deur tussen zijn vertrekken en die van de keizerin dichtmaken. Dat werd hem fataal. Toen de samenzweerders hem overvielen in zijn paleis, kon hij niet door de dichtgemetselde deur naar de vertrekken van de keizerin vluchtten.

Hij zocht partners voor zijn dochters, de ouderen althans en zo werd op 15-jarige leeftijd grootvorstin Alexandra de vrouw van aartshertog Jozef van Habsburg-Lotharingen. Jozef was een zoon van Keizer Leopold II van het Heilige Roomse Rijk. Alexandra stierf al in 1801 in de kraam en de aartshertog hertrouwde en een van zijn dochters uit het tweede huwelijk werd als de vrouw van koning Leopold II, koningin der Belgen.

De tweede dochter van keizer Paul, grootvorstin Helena, werd aan hertog Frederik Lodewijk van Mecklenburg-Schwerin uitgehuwelijkt en ook zij stierf in de kraam, maar bij de geboorte van haar tweede kind. Zij was toen nog geen 19 jaar oud! Haar eerste kind, een zoon, bleef leven en hij werd later de grootvader van hertog Hendrik van Mecklenburg, de vader van Koningin Juliana der Nederlanden. De derde dochter, grootvorstin Maria, werd de vrouw van de hertog van Saksen-Weimar. Zij had meer geluk dan haar beide oudere zusters en ze werd 73 jaar, kreeg in haar huwelijk twee dochters en een zoon, die met zijn nicht prinses Sophia der Nederlanden trouwde. Haar beide dochters trouwden met twee broers, waarvan de oudste broer, keizer Wilhelm I van Duitsland was.

In 1801 hadden het hof en de militairen genoeg van Keizer Paul. Hij liet doorschemeren dat hij zich van zijn vrouw wilde ontdoen door haar in een klooster op te sluiten en dat hij zijn beide oudste zonen eveneens wilde laten opsluiten in verschillende vestingen. Met medeweten van Pauls oudste zoon Alexander werd een staatsgreep gepleegd waarbij men Paul tot aftreden wilde dwingen en toen dat op een weigering stuitte, wurgde men de keizer en riep zijn oudste zoon uit tot Keizer Alexander I. Mogelijk was ook keizerin Maria Feodorowna, in het complot betrokken. De keizer had niet naar haar vertrekken kunnen vluchten omdat de deur die daarheen toegang gaf, was geblokkeerd. Zij, de keizerin, dacht na de moord op haar man, dat net als na de moord op Peter III, zijn vrouw als de regerende keizerin op de troon zou komen. Zij bereikte met haar poging daartoe wel, dat zij als keizerin-moeder - als in oosterse staten - voorrang bleef houden aan het Hof, op de Keizerin.

In ieder geval, er werd om keizer Paul weinig gerouwd. "...De nieuwe keizer...", schreef een diplomaat naar huis, "...wordt vooraf gegaan door de moordenaars van zijn vader en als hij niet doet wat zij hem voorschrijven, gevolgd door zijn waarschijnlijke moordenaars..." Alexander was van goede wil, een romanticus, maar een slappeling die in alles faalde, maar beroemd werd om het feit dat hij zijn inferieure leger niet liet vechten tegen de "Grande Armee" van Napoleon, waarna dat grote leger door het russische klimaat werd verslagen.

Wel dat was dus de keizerlijke familie van Rusland, waar de Oranjes, die van veel betere komaf waren, zo tegenop zagen. Er werd verteld dat grootvorstin Anna eigenlijk was bestemd voor Napoleon Bonaparte, een plan moet gemaakt zijn bij de Vrede van Tilsit in 1807. Maar, toen was grootvorstin Anna nog maar 13 jaar! Nee, het betrof haar oudere zuster Catharina Paulowna die in 1807 19 jaar oud was. De grootvorstin werd door haar broer haastig, na Napoleons aanzoek, uitgehuwelijk aan hertog Georg van Oldenburg. Na de geboorte van twee zonen, werd Catharina Paulowna weduwe en hertrouwde met koning Wilhelm I van Württemberg, waarbij ze twee dochters kreeg en bij de geboorte van de jongste, Sophia Frederika Mathilda, in 1818 stierf.

Wel, het huwelijk tussen Willem Frederik George Lodewijk, Prins van Oranje en troonopvolger, met Anna Paulowna, grootvorstin van Rusland, werd gesloten in Sint-Petersburg op 21 februari 1816. Met een pompeuze kerkelijke huwelijkssluiting in de Russisch Orthodoxe Kathedraal, en een korte eenvoudige protestantse in de Witte Zaal van het Winterpaleis. De almaar durende feesten in Petersburg hielden een vertrek van het jonge paar uit Rusland tegen en de nederlandse koninklijke familie besloot dat koningin Wilhelmina en haar beide andere kinderen de jongelui "enige kilometers" tegemoet zouden gaan en hun terugreis in Berlijn, waar de Oranjes nog steeds een paleis hadden, zouden afwachten. Wanneer Willem en zijn Anna eindelijk Rusland verlaten, is dan nog steeds niet duidelijk. Het is al 20 juni als eindelijk de reis naar Nederland wordt aanvaard. Dat de troonopvolger en zijn vrouw naar Nederland komen is dan nog omdat Anna zwanger is en men een eventuele zoon in de Nederlanden wil laten geboren worden. Het is al september als de prins en prinses van Oranje eindelijk op nederlands grondgebied zijn. Op 19 februari bevalt Anna in het kroonprinselijk Paleis in Brussel van een zoon, de toekomstige koning Willem III. Anna heeft dan al vaak laten blijken dat ze haar schoonfamilie eigenlijk beneden haar stand vindt. Het is verbazingwekkend hoe vooral Willem I zich, als eens stadhouder Frederik Hendrik door de engelse Princes-Royale, door Anna laat inpakken. Tenslotte heeft Willem als grootmoeder een engelse koningsdochter; als moeder een pruisische prinses, de zuster van een pruisische koning; en als vrouw een pruisische koningsdochter.

En wat is Anna?

Anna's grootmoeder Catharina II was een dochter van een Pruisische vestingcommandant, evenals Anna's moeder Maria Feodorowna. En haar vader was hoogstwaarschijnlijk de uit overspel geboren bastaard van een russische officier van de garde.

Anna is wel rijk en heeft een enorme bruidschat meegekregen - waaronder een zilveren kamerpot! - en een groot bezit aan juwelen. In het burgerlijke Koninkrijk der Nederlanden, vooral in het noorden, geeft het kroonprinselijk paar sedert 1817 de toon aan. Een groots paleis in Brussel, een groots paleis in Den Haag, een zomerpaleis in Soestdijk. En enorme, geldverslindende on-nederlandse feesten. Met Anna's komst heeft het koninkrijk een echt Hof, al worden dan wel bij een inbraak in het brusselse Paleis een flink deel van Anna's juwelen gestolen. De dader wordt pas na de belgische opstand gevonden en berecht. Er werd voordien gefluisterd dat de dan al onder schulden gebukt gaande kroonprins zelf de diefstal in scene heeft gezet. (Zie voor een uitgebreid verslag van de gebeurtenis, met een plattegrond van de betreffende paleisvleugel en een in de gevangenis van Woerden gemaakte crayontekening van Constant Polari, "Koning Willem II", door A. Hallema, uitgeverij Born NV - Assen - 1949) In 1830 wordt het toekomstige rijk van Anna's gemaal gehalveerd.

KONING WILLEM II.

De door zijn russische familieleden zeer conservatief geworden Willem, heeft na de abdicatie van zijn vader kort na het vredesverdrag met België, de troon beklommen en de hofstaat blijft even luisterrijk, al zijn de inkomsten daar niet naar. Willem II laat bij zijn paleis in Den Haag een grote zaal bouwen waarin hij zijn kunstcollectie onderbrengt. Hij heeft aanzienlijk minder inkomsten dan zijn vader en geeft daarentegen aanzienlijk meer uit dan zijn voorganger. De Nederlanders vonden het echter welletjes na een kwart-eeuw hun koning een ruime vergoeding gegeven te hebben waarmee ook een in de napoleontische tijd verloren gegaan familiekapitaal weer opgebouwd kon worden. Bij zijn troonsbestijging werd het butget voor "de inrichting" van het koninklijk Huis opnieuw vastgesteld door het parlement. Het Koninkrijk der Nederlanden was ten eerste gehalveerd en ten tweede vond men dat het Huis van Oranje-Nassau sedert de troonsbestijging van koning Willem I wel genoeg tijd had gehad om een nieuw familiekapitaal op te zetten. Willem II, die veel meer nodig had om zijn koninklijke "staat", en vooral de koninklijke en keizerlijke staat van Anna op te houden, kreeg veel minder. Of het niet op kan geeft koning Willen II hoffeesten met koningin Anna als schitterend middelpunt, alsof ze nog in Sint-Petersburg is. De koningin heeft met afgrijzen naar de "Regalia" van haar schoonvader gekeken. Een met goudverf beschilderde houten kroon met gekleurd glas; een scepter en rijksappel eveneens van hout met goudverf beschilderd. Toneel attributen. Koning Willem I heeft ook de paleizen van zijn voorganger Lodewijk Bonaparte onveranderd overgenomen. Is door deze hypochonder de schitterende tuin bij Paleis Het Loo uit de tijd van de koning-stadhouder verwoest - omdat men hem had wijsgemaakt dat de vijvers koortsen veroorzaakten - en in een engelse tuin veranderd? Zo laten! Is door de corsicaanse koning het stadhuis op de Dam als paleis in gebruik genomen en ingericht in de franse Empire stijl? Zo laten!

Willem II had in Brussel en heeft in Den Haag zijn eigen paleizen ingericht en het zomerpaleis Soestdijk, maar hij laat in Tilburg, dichtbij zijn verloren en zo geliefde België een nieuw koninklijk Paleis bouwen.

Hij laat een heuse gouden kroon bezaaid met flonkerende juwelen en parels en een navenant kostbare scepter, rijksappel, rijkszwaard en koningsmantel vervaardigen, al wordt het nederlandse staatshoofd niet gekroond, maar "ingehuldigd" en hebben de Regalia slechts symbolische waarde. Pas heel veel jaren later, als ze nog eens goed worden bekeken, blijkt dat de regalia van Willem II, gemaakt in opdracht van Willem II, ook als juwelen, te vergelijken zijn, maar niet zo eerlijk, met die van zijn vader. De voorwerpen zijn niet van goud, maar "slechts" van verguld zilver. De gebruikte "juwelen" zijn evenzeer glas als die in de kroon van Willem I, met gekleurd papier achter het glas! Echte gingen ook Willem II boven zijn financiële vermogen. Maar wel heeft het een paar generaties geduurd eer men achter het "bedrog" kwam.

Slechts negen jaren regeerde Willem II, jaren van economische malaise en zeer grote armoede in het hele land. De bevolking had het zó slecht in grote delen van het land dat er ware hongeroproeren plaatsvonden. En bij zijn dood bleek dat de koning in die betrekkelijk korte tijd niet als zijn vader een vermogen had opgebouwd, maar een enorme schuld! Hij had intussen ook het vermogen dat zijn vrouw als bruidschat had meegekregen, verspild. Zijn oudste zoon en opvolger wachtte slechts schulden.

Politiek leeft Willem II juist lang genoeg geregeerd om van schrik over de overal in Europa oplaaiende opstanden en revolutie pogingen, "van conservatief, in één nacht liberaal te worden" zoals hij het zelf tegen de gezanten van de grote mogendheden heeft uitgedrukt. Nog kort tevoren waren met een ferm: "Heren, ik verdom het", veel minder vergaande hervormingsplannen door de koning van de hand gewezen. Nadat hij van de baron van de Capellen een ooggetuigeverslag van de revolutie in Parijs heeft gekregen, neemt Willem II overhaast en buiten zijn conservatieve ministers om, contact op met links-liberale kringen. De ministers nemen en krijgen collectief ontslag. Na enig overleg met de nieuwe "vrienden" van de koning, waaronder de zoon van het vroegere hoofd van de Bataafse Republiek graaf Schimmelpenninck, krijgt de leidse professor Thorbecke opdracht een nieuwe Grondwet op te stellen, waardoor het land echt een Constitutionele Monarchie zal worden. Zijn oudste zoon en opvolger wordt daar zó kwaad over dat hij het land verlaat en naar Engeland vertrekt, zeggend dat hij niet terug zal komen en bij zijn vaders overlijden de kroon zal weigeren. De broer van Willem II, prins Frederik, reist daarom in 1849 naar Engeland om de kroonprins officieel van zijn vaders vrij plotselinge dood op de hoogte te stellen en de nieuwe koning gaat gedwee mee terug. Naar zeggen omdat, wat waarschijnlijk niet waar is, prins Frederik heeft geopperd dat anders kroonprinses Sophia regentes voor haar en Willems minderjarige oudste zoon zal worden.

Onzin! In 1849 stelt men geen vrouw aan het hoofd van de staat, als er nog zoveel volwassen mannelijke familieleden capabel genoeg zijn om, indien nodig, zo'n taak op zich te nemen.

Willem II had hartklachten en maakte doordat bij een inspectie naar de werkzaamheden aan zijn nieuwe paleis in Tilburg zijn sporen in zijn lange cape verward raakte, een lelijke val. Bovendien was hij een verwoed roker van "cigaretten", waarmee toen kleine sigaartjes werden aangeduid en hij sloeg de waarschuwingen van zijn dokter daarover in de wind. Na zijn overlijden gingen er echter geruchten dat de kroonprins na een heus handgemeen met zijn vader, de koning van de trap had geduwd. Die zoon had daarna overhaast het land verlaten. Dat zo'n gerucht werd geloofd, is al tekenend genoeg voor de verhouding tussen koning Willem II en zijn troonopvolger.

KONING WILLEM III.

Willem III, verwekt in Rusland en geboren in Brussel, is opgegroeid, als naar gestalte en gedrag een "Romanow". Hij is ook de enige "Rus" van de vijf kinderen van Willem II en Anna. Net als zijn vader brengt hij van zijn opleiding en voorbereiding op zijn taak in zijn jonge jaren, niet veel terecht. Hij krijgt ook de verkeerde personen om zich heen om zich op zijn komende taak als staatshoofd voor de bereiden. Ultra-conservatieve personen als Rebeque en van Dambenoir. Hij "studeert" korte tijd aan de Universiteit van Leiden, maar volgt daar colleges van de eveneens zeer conservatieve professor de Cock en niet die van de vroegere Gentse hoogleraar Thorbecke, die na 1830 naar Leiden is gekomen. Hij maakt, pas zeventien jaar oud en "volleerd" enige buitenlandse reizen en vooral zijn verblijf bij de familie van zijn moeder in Sint-Petersburg bevalt hem zeer. Hij schijnt vooral goed overweg te kunnen met zijn neef grootvorst Alexander, de latere keizer Alexander II. Vreemd genoeg is die russische neef daar bekend als een vooruitstrevende figuur, de man die ware hij niet door de nihilisten vermoord, Rusland waarschijnlijk een democratische aansluiting bij het overige Europa had kunnen geven.

Nog veel te jong, arrangeert men voor de nederlandse erfprins een huwelijk met een nichtje, de een jaar jongere Sophia van Württemberg. Zij is een van de dochters van koning Willem I van dat door Napoleon tot koninkrijk verheven Zuid-Duitse landje. De koning was eerst met een beierse prinses getrouwd en van haar gescheiden. Daarna trouwde hij met zijn volle nicht Catharina Paulowna, een dochter van zijn vaders zuster. Die russische grootvorstin was ook eerder getrouwd. Zij was de weduwe van de hertog van Oldenburg bij wie ze twee zonen had. Catharina kreeg in haar tweede huwelijk twee dochters, Maria en Sophia. Bij Sophia's geboorte stierf ze en de koning hertrouwde opnieuw met een nicht, nu een Württembergse prinses waarbij hij een zoon en opvolger kreeg.

Prinses Sophia is een intelligente jonge vrouw, die een - zeker voor een meisje - heel goede opleiding heeft gekregen. Bij het huwelijk van haar zoon is Anna Paulowna nog prinses van Oranje, grootvader Willem I zit nog op de troon. Er wordt verteld dat Anna zeer tegen het huwelijk van haar zoon was omdat zij - en de Russische Orthodoxe Kerk - tegen een huwelijk is tussen neef en nicht. Vreemd is dan wel dat van Anna nooit enig verzet bekend is geworden tegen het huwelijk van haar dochter met een neef. Dochter Sophia der Nederlanden trouwt in 1842, ze is dan 18 jaar oud, met de erfgroothertog Karel-Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach. Dat is een zoon van Maria Paulowna, evenals Catharina Paulowna een oudere zuster van Anna. Anna had echter een grote hekel aan Catharina en brengt dat op Catharina's dochter over.

De jonge intelligente prinses Sophia wordt door haar schoonmoeder niet bepaald vriendelijk ontvangen. Ze is zelf ook niet vriendelijk, de jonge erfprinses. Intelligent en daarvan was ze zich zeer bewust. Goed opgeleid en nogal neerbuigend tegen haar jonge, door haar wat boers gevonden echtgenoot. Sophia is zeer gehecht aan haar vader, maar kan haar stiefmoeder niet uitstaan. Ze is zeer gehecht aan het mooie Württembergse land en vindt alles in de Nederlanden maar zo zo. Ze vindt dat ze niet tegen het klimaat kan en is erg vaak verkouden, wat door haar aan dat slechte klimaat in Nederland wordt toegeschreven. Ze is ontevreden over haar Paleis in Den Haag, het Paleis op het Plein dat leeg stond na het overlijden in 1820 van de beide oude dames die het bewoonden, de moeder en de zuster van koning Willem I. Sophia wilde helemaal niet met haar nederlandse neef trouwen en ziet op hem neer. De opvliegende erfprins die trouwens vindt dat mannen ver verheven zijn boven welke vrouw dan ook, is geestelijk en verbaal geen partij voor Sophia. Hij gebruikt daarom bij de voortdurende conflicten, soms op een "Russische manier" zijn handen om zijn argumenten kracht bij te zetten. Toch is de nederlandse prins niet zo'n boer als Sophia niet alleen denkt, maar ook laat blijken dat ze zo over hem denkt.

Prins Willem heeft een redelijk goede muziekale aanleg. Hij speelt verdienstelijk piano en componeert zelfs enige muziekwerkjes. Hij heeft een algemene interesse voor kunst. Hij schenkt later aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag een grote collectie gipsen afgietsels van klassieke beelden, opdat de leerlingen der academie die kunnen natekenen of -boetseren. Een geschenk dat men wel moet zien tegen de achtergrond van de tijd en de toenmalige leermethoden. Bij de oprichting en inrichting van een nationaal museum in Amsterdam toont hij eveneens grote belangstelling in de verwachting dat men het museum de naam "Koninklijk museum" zal geven. Als men het echter de naam "Rijksmuseum" geeft, toont hij zich een slecht verliezer en is maar ternauwernood bereid bij de plechtige opening aanwezig te zijn, wat weer wordt uitgelegd als zijn gebrek aan goede smaak. Grote belangstelling heeft hij ook, ondanks zijn slechte opleiding, voor het politieke bedrijf en laat dan blijken over een gezond verstand te bezitten.

Als kroonprins onder de regering van zijn vader heeft hij zitting in de Raad van State en ook in de toen nog bestaande Kabinetsraad. Hij woont regelmatig de zittingen bij en voert ook vaak en deskundig het woord. Kwetsend is dat men hem in het hoge staatscollege niet serieus neemt. De oude heren daar vinden het niet de moeite op de vertogen van de prins in te gaan. Een zelfde behandeling valt een generatie later zijn zoon ten deel. Dan durft een van de leden van de Raad van State, als de kroonprins het woord heeft gevoerd over een te behandelen kwestie, zelfs op te merken: "...Laat ons nu onze beraadslaging voortzetten..."!

Na de grondwetswijziging van 1848 verliest de Kabinetsraad zowel als de Raad van State een groot deel van de belangrijkheid en verliest ook de dan koning geworden Willem III zijn belangstelling.

Niet zijn belangstelling voor de staatszaken! Dat voorkomt een keer dat de nederlandse staat door verkeerde politieke inschatting van de regeringsploeg, in grote politieke moeilijkheden geraakt. De koning voorkomt niet alleen die moeilijkheden, hij werkt ook mee om dergelijke moeilijkheden in de toekomst te vermijden.

Koning Willem III is niet alleen koning der Nederlanden, hij is ook Groothertog van Luxemburg en Hertog van Limburg. Beide landjes zijn lid van de Duitse Bond en vertegenwoordigd - ieder met een halve stem - in de duitse Bondsdag in Frankfort.

Pruisen heeft met goedkeuring van en geholpen door de duitse Bondstaten, een oorlog gevoerd tegen Denemarken. Dat ging om het bezit van de duitse hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Pruisen neemt koning Christiaan IX van Denemarken die hertogdommen af, maar geeft ze niet aan de pretendent, de hertog van Augustenburg. Pruisen annexeert tegen de wil van de duitse Bondstaten beiden hertogdommen. Daardoor ontstaat er een conflict tussen Pruisen en de met dat land verbonden duitse staten; en Oostenrijk en de met Oostenrijk verbonden duitse staten. De koning heeft als groothertog en hertog het recht de afgevaardigde voor "zijn" hertogdommen te benoemen, maar al sinds 1839 heeft de nederlandse staat alle diplomatieke betrekkingen van de hertogdommen op zich genomen en de koning laat het toe dat de nederlandse regering bij monde van de Minister van Buitenlandse Zaken Cremers, deze afgevaardigde - von Scherff - instructies geeft. In 1868 loopt het conflict over Sleeswijk-Holstein in de duitse Bondsdag hoog op en dient Oostenrijk een soort motie van wantrouwen en afkeuring in, over het Pruisische gedrag ten opzichte van dat conflict. De "nederlandse" afgevaardigde in de Bondsdag krijgt op voorslag van de nederlandse gezant in Wenen baron van Heeckeren, van de regering opdracht voor de Oostenrijkse motie te stemmen. De koning hoort daarvan, is door zijn Pruisische familieleden beter ingelicht dan de de regering en bewerkstelligt bij de nieuw aangetreden Minister van Buitenlandse zaken de graaf van Zuijlen van Nijevelt dat de afgevaardigde nu van koning en minister opdracht krijgt tegen de Oostenrijkse motie te stemmen.

Onmiddellijk na de stemming verklaart Pruisen de oorlog aan alle voorstemmers. Een bliksensnelle nederlaag van Oostenrijk en de oostenrijkse bondgenoten, voorkomt een duitse burgeroorlog. Oostenrijk wordt uit de duitse Bond gestoten, de oostenrijkse bondgenoten worden gedwongen de Pruisische hegemonie te erkennen, zodat Beieren, Württemberg Hessen-Darmstadt en Saksen in feite Pruisische vazalstaten worden. Anderen worden door Pruisen geannexeerd zoals Hessen-Kassel, Hannover en...Nassau! Nederland is door de persoonlijke ingreep van Willem III aan een groot gevaar ontsnapt, als het ware door het oog van de naald gekropen. Nog na afloop van de oorlog is men bang voor een Pruisische inval in het land, ook al omdat een groot deel van het Hannoveraanse leger over de nederlandse grens is gevlucht en in de buurt van o.a. Arnhem bivakkeerd. De Nassause neef van de koning verliest zijn hertogdom.

Daarna werkt de koning mee aan een verdrag waarbij zowel Luxemburg als Limburg uit de Duitse Bond treden. Limburg komt als een gewone provincie bij het Koninkrijk, Luxemburg wordt onder garantie van de toenmalige europese grote mogendheden tot eeuwig neutraal gebied verklaard. Zo ongeveer als de Belgische neutraliteitsgarantie in 1839.

Ook op ander terrein geeft de koning blijk van interesse en medeleven. Zo bij de grote watersnood waarbij overstromingen in de Bommelerwaard grote vernielingen veroorzaken en er slachtoffers vallen. Het levert de koning echter alleen maar een spotnaam op. Noemde men zijn vader de "Held van Waterloo". Hij wordt sedertdien de "waterheld van het Loo" genoemd.

Was al voor zijn troonsbestijging de verhouding met zijn vrouw hopeloos slecht, dat wordt nog erger als in begin juni 1850 het tweede kind van het koninklijk paar, de dan ruim 6-jarige prins Maurits, ziek wordt. Ondanks de smeekbeden van de koningin worden bij het zieke kind geen dokters die zij aanraadt toegelaten. De kleine prins Maurits overlijdt en de koningin geeft mede de schuld daarvan aan de koppigheid van de koning.

Wel lijkt het dan even alsof het gezamenlijke verdriet Willem en Sophia weer bijeen brengt en na korte tijd is de koningin voor de derde maal in verwachting.

Op 23 augustus 1851 wordt de derde zoon van het koninklijk paar geboren. Prins Willem Alexander Karel Hendrik Frederik. Alle leden van de familie Oranje-Nassau sedert men de naam "der Nederlanden" voert, heten of Willem, of Wilhelmina met hun eerste voornaam. Korte tijd later is de verstandhouding tussen de echtelieden al weer zó verstoord dat de koningin naar Württemberg vertrekt - vlucht? - waar zij middels haar vader koning Willem I van Württemberg, echtscheiding verlangt. Er volgen onderhandelingen tussen de echtgenoot, vertegenwoordigd in de persoon van baron Forstner en Sophia's vader. Er volgt dan een scheiding tussen de koning en de koningin, van "tafel en bed". Beiden hebben nog hun eigen vertrekken in de koninklijke Paleizen "Noordeinde" en "Het Loo", maar nu wordt het de koning verboden nog de vertrekken van de koningin te betreden en voor de koningin geldt een dergelijk verbod inzake de vertrekken van de koning.

Een zelfde regeling wordt getroffen voor het Paleis Het Loo, maar in de regel woont voortaan de koning op het Loo, terwijl de koningin op paleis Huis ten Bosch woont. In 1851 is de kroonprins een jongen van 11 jaar en het wordt de koningin verboden haar oudste zoon nog langer te ontmoeten! Ze mag hem wel schrijven, maar dat wil zij weer niet, bang dat de brieven aan haar zoontje door personen zullen worden gelezen, van wie zij vreest dat wat zij de kleine kroonprins schrijft, tegen haar zullen gebruiken. Bij voorbeeld door de gouverneur van prins Willem die geheel op de hand van de koning is.

Echter, in de regel woont sindsdien de koningin op Paleis Huis ten Bosch en de koning op Paleis Het Loo. Alleen bij enkele officiële gelegenheden waar zij geacht worden samen te verschijnen, ontmoeten de koning en de koningin elkaar nog. In 1851 is de kroonprins een jongen van 11 jaar. Voor moeder en zoon moet het hard zijn geweest dat het Sophia wordt verboden haar zoon te bezoeken of waar dan ook te ontmoeten. Ze mag hem wel schrijven, maar dat wil zij weer niet. Zij is bang dat de brieven aan haar zoontje zullen worden misbruikt. Dat ze zullen worden gelezen door personen van wie zij vreest dat wat zij schrijft, tegen haar zal worden gebruikt. Bij voorbeeld door Jonkheer de Casembroodt, de gouverneur van de kleine prins Willem, die geheel op de hand van de koning is.

Ondanks dat bezoekverbod en de "opvoeders" van de kroonprins, blijkt uit zijn houding in later jaren dat hij in de tegenstelling die ontaardt in een strijd tussen zijn ouders om de genegenheid van hun kinderen, geheel op de hand van zijn moeder is. Evenals zijn bijna 11 jaar jongere broer prins Alexander.

Het valt ook niet mee om met de qua karakter erg moeilijke Willem III om te gaan. Iets dat familieleden, leden van de hofhouding, ministers en hoge ambtenaren wel moeten.

Hoewel onmiskenbaar toch koning Willem III een behoorlijk inzicht in staatszaken niet kan worden ontzegd en zijn politieke tastzin soms beter is dan die van zijn ministers, blijft de koning een constitutioneel vorst die aan die status heel moeilijk kan wennen en er steeds aan poogt te ontsnappen. Het gevolg van die onhandelbaarheid is dat men hem zoveel dat maar kan overal buiten laat. De verplichte notulen van de ministerraad geven over de beraadslagingen in het kabinet geen enkel inzicht. Mocht men al menen dat Willem III net als sommigen van zijn Russische familieleden enigszins getroubleerd was, hij was niet dom, had in de gaten dat men hem wilde misleiden en driftbuien tijdens zijn botsingen met leden van de ministerraad waren dan het gevolg. In de verwikkelingen tussen de europese staten in die tijd, de neergang van Oostenrijk, de ondergang van het franse keizerrijk, de opgang van Pruisen, de stichting van het tweede duitse keizerrijk, had de koning een reëler inzicht dan sommige van zijn ministers en dan, zo bleek, hadden zowel koningin Sophia als de volwassen kroonprins Willem een eender of bijna eender standpunt als hun gehate man en vader.

Zowel het koninklijk paar als hun oudste zoon waren pro-frans en anti-pruisisch. Later werd bekend dat de koningin na de ondergang van het franse keizerrijk zelfs zó bevreesd was voor een pruisische inval in Nederland, dat ze uit "voorzorg" een rigoreuze opruiming hield in haar particuliere papieren en brieven en heel wat, dat voor een helder inzicht voor het nageslacht van belang zou zijn geweest, heeft vernietigd.

Willem III werd algemeen gevreesd. Niet alleen door zijn vrouw en zonen, maar ook door zijn broer prins Hendrik, die zoveel mogelijk uit de buurt van de koning bleef en zich angstvallig buiten de zaken in Nederland hield, maar zelfs "veilig" uit zicht als stadhouder van Luxemburg, zich nogal eens de woede van de koning op zijn hals haalde, soms om futiliteiten. Zo ontstak de koning eens in woede omdat zijn broer werd geprezen voor zijn kundig bestuur van Luxemburg. Als er lof gezwaaid moest worden, dan alleen aan de koning want zijn broer was slechts zijn vertegenwoordiger. Ook na het overlijden van de echtgenote van prins Hendrik, prinses Amalia, was de koning boos op zijn broer omdat hij toestemming had gegeven aan de luxemburgers om voor de prinses een standbeeld op te richten. Ook prins Frederik bleek anders dan wel werd gedacht, geen enkele invloed, zeker niet ten goede, op zijn koninklijke neef te kunnen uitoefenen, reden - bij voorbeeld - voor de prins om voor alle militaire adviserende functies in het land die hij als ervaren veteraan nog had, te bedanken.

Wat de vrouwen in de familie betreft, daar had de macho koning geen goed woord voor over. Hij sprak als het over hen ging slechts minachtend over "les jupes".

De Prins van Oranje, de troonopvolger, kon de koning niet uitstaan en dat gevoelen was wederzijds. Men had al toen hij even jong was als zijn vader destijds, gepoogd hem een huwelijk te laten sluiten en voor hem een huwelijksaanzoek gedaan aan een russische grootvorstin. Kroonprins Willem is toen "op zicht" naar het Russische Hof gezonden, maar kon geen genade vinden in de ogen van de uitverkoren grootvorstin. Men heeft wel het commentaar van de prins opgetekend toen hij in Sint-Petersburg een blauwtje had gelopen: "...de boerin wil me niet...", maar wie die "boerin" was, vermeld geen enkel commentaar. Een van de drie dochters van koningin Anna's jongste broer grootvorst Michael? Een andere poging was, de kroonprins een huwelijk met een van de vijf dochters van koningin Victoria van Groot-Brittanië te laten sluiten. Dat viel daar al niet goed sedert de kwestie van de verbroken verloving van prinses Charlotte met de toenmalige nederlandse kroonprins Willem, de latere koning Willem II. Een poging tot arangeren van een huwelijk tussen koningin Victoria en de nederlandse prins Alexander, een generatie later, strandde al bij het prille begin. Deze keer kwam het tot tweemaal toe tot een officieel huwelijksaanzoek, eerst voor prinses Alice, daarna voor prinses Helena. Beide keren werden de aanzoeken van de Prins van Oranje beleeft doch beslist afgewezen. In haar correspondentie met haar oudste dochter die met de enige zoon van "de Prins van Pruisen", - de Pruisische troonopvolger - was getrouwd, was koningin Victoria minder terughoudend. Ze schreef daar over "...de zoon van die altijd dronken koning van Nederland...". De inhoud van de brieven die koningin Sophia schreef aan haar Engelse relaties, was blijkbaar doorgesypeld naar de britse koninklijke familie zelf. Koning Willem III gaf ook niet door veelvuldige bezoeken aan buitenlandse hoven of ontvangsten in Den Haag van buitenlandse koninklijke personen enig tegenwicht aan dergelijke geruchten. Prinses Alice werd de vrouw van groothertog Frederik IV van Hessen-Darmstadt - haar dochters verspeidden de gevreesde bloederziekte - en Helena trouwde prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg. Een aantal jaren later wordt nog een poging gewaagd, de hand van een koninklijke prinses te vragen. Nu wendt men zich tot het deense hof om de hand van prinses Thyra de jongste van de drie mooie dochters van koning Christiaan IX van Denemarken. Alexandra, de oudste, is getrouwd met de Prins van Wales, Dagmar, de tweede is als Maria Feodorowna, kroonprinses van Rusland. Helaas voor prins Willem en het nederlandse vorstenhuis, geeft ook prinses Thyra de voorkeur aan een ander en ze trouwt met de ex-kroonprins van Hannover. Tenslotte is er wel een nederlands meisje dat met de prins wil trouwen. Dat is gravin Mathilde van Limburg-Stirum, maar een gravin is in die dagen nog een paar rangen te laag voor een kroonprins en de koning vindt er en reden in om zijn zoon dwars te zitten en toestemming te weigeren. De prins stapt dan uit de Raad van State en uit zijn militaire functies en gaat in vrijwillige ballingschap naar Parijs. De koningin doet dan voor haar jongste zoon nog enige vergeefse, in de kiem reeds gesmoorde pogingen om een passende huwelijkspartner te vinden voor haar geliefde Alexander, maar beiden jonge mannen overlijden vrij jong, ongehuwd.

Wel gaan - beiden weduwnaar geworden - de beide mannen van de oudere generatie nog op vrijersvoeten. Prins Hendrik heeft in 1872 zijn vrouw verloren. Zijn huwelijk was kinderloos gebleven. Nu sluit hij in 1878 een huwelijk met prinses Marie-Elise van Pruisen. Hij is dan 58 jaar, zijn tweede echtgenote is ruim 35 jaar jonger en 22 jaar oud. Marie-Elise was een van de kleindochters van prins Karel van Pruisen, een broer van Keizer Wilhelm I van Duitsland en ook een broer van prins Albrecht, de echtgenoot van prinses Marianne der Nederlanden. Ze had een jongere zuster Louise-Margaretha die met Arthur, hertog van Connaught en de derde zoon van koningin Victoria, trouwde.

Na een huwelijk van nog geen 5 maanden, overlijdt prins Hendrik op 13 januari 1879, aan de mazelen!.

De koning zelf, weduwnaar geworden in juni 1877, sluit op 7 januari 1879, dus 6 dagen voor het overlijden van zijn broer een tweede huwelijk met prinses Adelheid-Emma van Waldeck en Pyrmont. De koning is dan op een maand na 62 jaar en de Emma genoemde nieuwe koningin der Nederlanden, geboren op 2 augustus 1858, telt dan 20 jaren. In Nederland krijgt men als koningin na een Pruisische koningdochter, een Russische keizersdochter en een Württembergse koningsdochter, een prinsesje uit een piepklein duits hof. Een vorstendommetje, klinkt het in sommige kringen denigrerend. Wat die geringe afkomst betreft, dat valt best mee. Emma's moeder is een prinses van Nassau en daarom is het tijd aandacht te besteden aan de nog altijd aanwezige Walramse tak van de Nassau's.

FREDERIK-WILLEM.

Zoals reeds vermeld had de Walramse vertegenwoordiger van het Doorluchtige Huis Nassau beter in het gevlei van Napoleon kunnen komen dan zijn Ottoonse Oranjeneef Willem- Frederik en hij had niet alleen zijn erflanden kunnen behouden, maar die landen werden verheven in 1806 tot hertogdom. Frederik-Willem had er in 1814 de nassause erflanden van zijn minder gelukkige ottoonse neef bijgekregen. Dit alles was in 1815 bevestigd door het Congres van Wenen. Frederik-Willem was in 1768 in Den Haag geboren toen zijn ouders, Karel-Christiaan van Nassau-Weilburg en Carolina van Oranje-Nassau daar nog woonden. Hij had ook nog een militaire rang bekleed in het Staatse leger. Op 19-jarige leeftijd was hij getrouwd met Louise-Isabella, burggravin van Kirchberg-Hachenburg en uit dat huwelijk werden vier kinderen geboren, Willem-George, de jong overleden Augusta, Henriëtte die met aartshertog Karel, hertog van Teschen trouwde en prins Frederik-Willem die morganatisch trouwde en uit dat huwelijk een dochter had.

Hertog Frederik-Willem overleed reeds in 1816 en werd als regerend hertog opgevolgd door zijn oudste zoon Willem-George.

WILLEM GEORGE.

De tweede regerende hertog van Nassau werd geboren in 1792 in de residentie van zijn ouders en grootouders, Kircheim-Bolanden en hij regeerde tot 1839. Eerst over de nassause erflanden Weilburg en over die van zijn Ottoonse neef. In maart 1816 kreeg hij daar ook nog de landen van de toen uitgestorven tak Nassau-Ussingen bij, zodat hij over alle Nassause landen regeerde, die voor het eerst sedert de erfdeling van 1255 tussen de beide broers Walram en Otto weer onder één bestuur kwamen. Hij trouwde in 1813 op 21-jarige leeftijd met de toen 19 jaar oude prinses Charlotte van Saksen-Hildburghausen. Charlotte was een dochter van de hertog van Altenburg en van een prinses van Mecklenburg. Het huwelijk, waaruit acht kinderen werden geboren, duurde maar tot 1825 toen Charlotte op slechts 31-jarige leeftijd overleed. Haar jongste kind was toen 2 maanden oud. Ruim anderhalf jaar later trouwde Willem-George voor de tweede maal. Nu met een dochter van de zuster van zijn eerste vrouw, de 19-jarige Paulina van Württemberg. Uit dit huwelijk werden nog vier kinderen geboren.

De kinderen van Willem-George uit zijn eerste huwelijk, waren:

In 1814 Augusta, jong gestorven; in 1815 Theresia, getrouwd met hertog Peter van Oldenburg, een halfbroer van koningin Sophia der Nederlanden; in 1817 Adolf die in 1839 zijn vader als hertog van Nassau opvolgde; in 1819 Willem, die maar 3 jaar werd; in 1820 Maurits die luitenant-kolonel werd in het oostenrijkse leger en ongehuwd op 29 jarige leeftijd overleed; in 1822 Maria, jong gestroven; in 1823 Willem, die 5 jaar werd; en tenslotte in 1825, Maria-Wilhelmina die in 1842 trouwde met Willem, vorst van Wied, wiens moeder een prinses van Solm-Braunfels was. Maria-Wilhelmina's zoon Willem trouwde later met prinses Marie der Nederlanden, de jongste van de twee dochters van prins Frederik.

De vier kinderen uit Willem Georges tweede huwelijk waren:

In 1830 een dochter die maar één dag oud werd; in 1831 Helena, in 1853 getrouwd met Vorst George-Victor van Waldeck en Pyrmont en de moeder van koningin Emma der Nederlanden; in 1832 Nicolaas die (morganatisch) trouwde in 1868, met een dochter van de russische schrijver Alexander Poesjkin en wiens kinderen geen prinsen van Nassau, maar "graven van Merenberg" waren; en tenslotte in 1836 Sofia, die in 1857 trouwde met prins Oscar van Zweden en Noorwegen, de latere koning Oscar II.

ADOLF

Na de dood van zijn vader in 1839, werd Adolf regerend hertog van Nassau. Minder begaafd met politiek gevoel dan zijn Nederlandse achterneef Koning Willem III, koos Adolf in 1866 de kant van de Oostenrijkers in het geschil van dat land met Pruisen, met gevolg dat zijn land, het hertogdom Nassau, werd ingelijfd bij Pruisen, maar de ex-hertog bleef wel met zijn familie in zijn paleis in Wiesbaden resideren. Hij trouwde in 1845 met grootvorstin Elisabeth Michalowna, een van de drie dochters van grootvorst Michaël, de jongste broer van koningin Anna der Nederlanden. Elisabeth stierf reeds een jaar later in de kraam, haar dochtertje werd dood geboren. In 1851 trouwde Adolf voor de tweede maal, nu met Adelheid van Anhalt-Dessau. Uit Adolfs tweede huwelijk werden vijf kinderen geboren. Dat waren:

In 1853 Willem; in 1854 Frederik die maar één jaar oud werd; in 1857 Maria, die maar één maand oud werd; en Frans Jozef die 16 jaar oud werd; in 1864 tenslotte Hilda, die in 1885 trouwde met de erf-groothertog Frederik van Baden. Dat was de oudste zoon van groot-hertog Frederik I van Baden en van Louise van Pruisen, zij was de enige zuster van Keizer Frederik III van Duitsland. De erf-groothertog volgde zijn vader op als groothertog Frederik II. Zijn zuster Victoria was getrouwd met koning Gustaaf V van Zweden en zijn broer prins Max van Baden was de laatste keizerlijke kanselier van Duitsland voor de revolutie van 1918.

Hertog Adolf werd bij het overlijden van koning Willem III zijn opvolger als groothertog van Luxemburg. Daar met Koning Willem III de Ottoonse linie van het Huis Nassau uitstierf trad nog eenmaal de oude erfopvolgingsregeling van het Huis in werking en werd Adolf als hoofd van de nog bestaande Walramse Linie in 1890 de opvolger van zijn achter-achterneef, als groothertog Adolf I. Hij was maar een paar maanden jonger dan zijn voorganger maar leefde nog tot november 1905 en was tot die tijd ook hoofd van het Huis Nassau, tot hij in november 1905 op 88-jarige leeftijd stierf.

Groothertog Adolf van Luxemburg werd nog bijgezet in de familiegrafkelder in Weilburg en opgevolgd door zijn zoon groothertog Willem IV. Hertog Adolf werd dus al op 22-jarige leeftijd regerend hertog van Nassau. Zijn even oude achterneef Willem van Oranje-Nassau was toen pas erfprins der Nederlanden want zowel zijn vader als zijn grootvader leefden nog. Toen Adolf in 1866 zijn land zag ingelijfd bij Pruisen, was hij 49 jaar oud, was hij twee maal getrouwd, was zijn tweede vrouw Adelheid 35 jaar oud en had hij uit dat tweede huwelijk een 14-jarige zoon Willem, een 7-jarige zoon Frans en een nog geen twee jaar oud dochtertje Hilda. De ex-hertog van Nassau kon toen nog niet hopen dat hij ooit zijn nederlandse neef zou opvolgen als groothertog van Luxemburg. Die nederlandse neef en leeftijdgenoot was inmiddels koning der Nederlanden geworden en had uit zijn huwelijk met Sophia van Württemberg twee zonen in leven. De in 1840 geboren kroonprins Willem en de in 1851 geboren prins Alexander. Maar, ondanks die beiden zonen van Koning-Groothertog Willem III, deed de berooide neef in Wiesbaden in 1879 na het plotselinge overlijden van prins Hendrik der Nederlanden (de stadhouder in Luxemburg voor zijn broer) een poging Hendriks plaats als stadhouder in te nemen. Willem III was immers in de zestiger jaren bereid geweest om Luxemburg aan keizer Napoleon III te verkopen? Neef Adolf kon kennelijk nog steeds niet tippen aan het politieke instinct van zijn nederlandse familielid. Willem III wenste geen politieke moeilijkheden rond zijn groothertogelijk bezit, maar toen die waren opgelost, dacht hij er niet aan zijn rechten op het landje op te geven. In een zeer afstandelijk briefje liet hij neef Adolf weten dat hij dacht tot zijn dood groothertog van Luxemburg te zullen blijven.

Intussen overleed kroonprins Willem ook nog in dat zelfde jaar 1879 en was het kind dat in 1880 werd geboren uit het tweede huwelijk van Koning Willem III, een meisje dat in Luxemburg niet mocht opvolgen en de jongste zoon van de koning, na 1879 de troonopvolger, zowel in Nederland als in Luxemburg, had een zwakke gezondheid. De papieren van ex-hertog Adolf waren dus wel gestegen. Zelfs zodanig dat men in Luxemburg zelf er ook rekening mee ging houden. Toen in 1889 koning Willem III ernstig ziek werd, toog hertog Adolf naar Luxemburg om daar alvast als "regent" de regering op zich te nemen. Of het door deze daad van zijn neef die hem ter horen kwam, was of niet, de koning herstelde onverwachts en Adolf kon vertrekken. Tot in november 1890 de koning stierf op de leeftijd van ruim 73 jaar en Adolf eindelijk, eindelijk, groothertog van Luxemburg werd en tevens hoofd van het Vorstelijk Huis Nassau.

Ook hij was 73 jaar oud, maar leefde nog tot 17 november 1905. Zijn tweede echtgenote Adelheid was had in dat jaar de leeftijd van 53 jaar en leefde nog tot 1916. Adolfs zoon Frans was reeds in 1875 overleden .

Zijn oudste zoon Willem Alexander was in 1893 - hij was toen al 41 jaar oud - getrouwd met Maria Anna (ze had behalve die 2, nog 15 namen!!) prinses van Portugal en een van de dochters van Dom Miguel de Braganza en van prinses Adelheid van Löwenstein. Prinses Maria Anna was zeer fanatiek Rooms-Katholiek, maar toch werd bij het huwelijk afgesproken dat naar de traditie van het Huis Nassau de zonen Protestant zouden worden opgevoed, de dochters echter Rooms-Katholiek. Tussen 1894 en 1902 kreeg Maria Anna 6 kinderen, allemaal dochters! Men beweerde dat iedere keer als een zwangerschap van de erf-groothertogin werd bekend gemaakt in Luxemburg de gehele geestelijke stand van het landje ging bidden om een meisje. In ieder geval, daar de jongere broer van de groothertog, hertog Nicolaas van Nassau, morganatisch was getrouwd - zijn kinderen telden dus niet mee - zou met Willem IV het Huis Nassau in de mannelijke lijn uitsterven. Daarom werd in 1907 in Luxemburg de erfopvolging zodanig gewijzigd dat ook vrouwelijke erfopvolging werd toegestaan.