De Belgische opstand      door J. H. Gouka
Index

Proloog
Hoofdstuk 1
De Republiek
Hoofdstuk 2
Hoe het koninkrijk der Nederlanden ontstond
Hoofdstuk 3
Hoe zagen de "Belgen" dat?
Hoofdstuk 4
Hoe zagen de "Hollanders" dat?
Hoofdstuk 5
De feiten
Hoofdstuk 6
Ontevredenheid, in beide delen van het rijk
Hoofdstuk 7
De onttroonde machthebbers in het noorden
Hoofdstuk 8
Na de breuk
Hoofdstuk 9
De constitutionele monarchie
Hoofdstuk 10
Het nieuwe België
Hoofdstuk 11
Het nieuwe Nederland
Hoofdstuk 12
Tegenstellingen
Bijlage
Lijst van geraadpleegde literatuur


(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 11

HET NIEUWE NEDERLAND.

Hoe stond het echter met de "Hollanders", zoals de Nederlanders in België gewoonlijk werden (en worden) genoemd? Wat waren als ze er al waren, in het Noorden van het voormalige Koninkrijk de gevolgen van de separatie die zich in 1830 de facto voltrok en in 1839 eindelijk de jure werd bekrachtigd?

Die gevolgen waren veel omvangrijker dan gewoonlijk wordt aangenomen. Dat komt ook omdat nogal eens gebeurtenissen in Nederland niet als een gevolg van de breuk van 1830 worden gezien.

Eerder is al opgemerkt, de enorme verandering die de meer dan 200 jaar leidende groepering in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden moest ondergaan. Bedoeld worden hier de Hollandse Calvinisten.

Dat is iets anders, minder van omvang ook, dan de leden der Nederlands-Hervormde Kerk. Die kerk had zich vrij aardig geschikt onder het door de Fransen gedomineerde bewind. Daarna, na 1815 had die kerk zich ook vrij dociel een Kerkorde laten opleggen door het koninklijk bewind van Willem I. Nooit voelden alle leden der Hervormde Kerk zich dan ook Calvinist. Maar een rechtzinnig deel, beter uitgedrukt, "het" rechtzinnige deel der Hervormden, was zich wel degelijk zeer bewust van de veranderingen sedert 1795 en er ontevreden over. Bij de vele ontevreden onderdanen van koning Willem I hoorden grote groepen rechtzinnigen in de Nederlands-Hervormde kerk en gaven daaraan al uitdrukking tijdens de latere jaren van de koninklijke besturing.

De beweging van het Réveil met als voorloper de veelzijdige (niet altijd in gunstige zin) Willem Bilderdijk veroorzaakte wel al voor de breuk van 1830 onrust in het land, maar werd pas daarna van betekenis. Bilderdijk overleed reeds in 1831, maar de beweging werd o.a. gedragen door twee van zijn Joodse bekeerlingen, Da Costa en Capadose, en zijn invloed op Groen van Prinsterer, Van Hogendorp en ook van Lennep, was zeer aanzienlijk. De moeilijkheden met op drift gerakende Hervormden begon al in 1823 met Da Costa's geschrift "Bezwaren tegen den geest der eeuw".

In 1834 krijgt Koning Willem ook nog te maken met deze binnenlandse kerktwisten. Dus maar kort na de gevoelige gebeurtenissen na 1830. Terwijl de Koning nog steeds hopende is dat hij zijn kansen kan doen keren. Door koppig aan zijn "rechten" vast te houden, ondanks dat hij zo het door hem behouden deel van zijn Koninkrijk economisch naar de ondergang leidt, door een schatten verslindend leger op de been te houden tegen de Belgen. Als eindelijk in 1839 België's onafhankelijkheid door de Nederlandse regering wordt erkend en het leger niet meer in staat van paraatheid behoeft te blijven, blijkt dat die paraatheid het land 800 mil- joen guldens armer heeft gemaakt. Voor die tijd een ongelooflijk groot bedrag.


De "Afscheiding".

Met gezagshandhaving via de nog uit het Napoleontische tijdperk stammende wetten, tracht de koning de beweging tegen te gaan, maar er is ondanks de maatregelen geen houden aan. Een deel der Calvinisten krijgt bij het ontstaan van de Christelijk Gereformeerde Kerk hun eigen tehuis, maar er blijven er nog genoeg in de Hervormde Kerk die trachten van binnen uit de kerk in rechtzinniger richting te duwen.