De Belgische opstand      door J. H. Gouka
Index

Proloog
Hoofdstuk 1
De Republiek
Hoofdstuk 2
Hoe het koninkrijk der Nederlanden ontstond
Hoofdstuk 3
Hoe zagen de "Belgen" dat?
Hoofdstuk 4
Hoe zagen de "Hollanders" dat?
Hoofdstuk 5
De feiten
Hoofdstuk 6
Ontevredenheid, in beide delen van het rijk
Hoofdstuk 7
De onttroonde machthebbers in het noorden
Hoofdstuk 8
Na de breuk
Hoofdstuk 9
De constitutionele monarchie
Hoofdstuk 10
Het nieuwe België
Hoofdstuk 11
Het nieuwe Nederland
Hoofdstuk 12
Tegenstellingen
Bijlage
Lijst van geraadpleegde literatuur


(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 6

ONTEVREDENHEID, IN BEIDE DELEN VAN HET RIJK.

Was de ontevredenheid dan allemaal verzinsel? Voor een flink deel wel. Zelfs deels, zoals al opgemerkt, pas na de opstand verzonnen. Maar er waren wel degelijk grote groepen ontevredenen in het Koninkrijk en niet alleen in het Zuiden. De Liberalen zowel in het Noorden als in het Zuiden hadden ook redenen om ontevreden te zijn met het persoonlijk bewind van Willem I. Grondwet of geen Grondwet, het bestuur van Koning Willem I was zeer autocraties.

Het Koninkrijk der Nederlanden was er nog een met een Koning bij de Gratie Gods. De Staten-Generaal bestond uit twee kamers en de Eerste Kamer, ook wel spottend Le menagerie des Roi genoemd, bestond uitsluitend uit door de koning benoemde leden, zonder enige bemoeienis van het volk. De Tweede kamer bestond uit leden die zogenaamd getrapt werden gekozen, door de leden der Provinciale Staten. Ondanks of misschien wel juist dankzij dat systeem, was het land eigenlijk een schijn-democratie met een grondwet die voornamelijk het persoonlijke bewind van de koning gerandeerde en slechts een minimum aan volksinvloed toeliet. Want de Provinciale Staten werden weer slechts gekozen door een klein percentage stemgerechtigde kiezers. De vooruitstrevende inwoners van het land hadden echter weinig perspectief. Zij konden alleen maar proberen de volksinvloed te vergroten en het land democratischer te maken door de koning te bewegen van zijn macht iets over te hevelen naar de volksvertegenwoordiging en dat kon alleen als de koning wilde meewerken zowel aan uitbreiding van het kiesrecht in directere vorm en aan de volkvertegenwoordiging een deel van zijn persoonlijke macht over te dragen. Belangrijk was ook dat voor de invoering van een wet slechts de handtekening van de koning nodig was; de uitvoerende minister was uitsluitend de dienaar des konings. Willem de Eerste was in geen geval bereid iets van zijn macht af te staan en in 1839 was een van zijn redenen dat met wilde invoeren dat voortaan behalve de handtekening van het staatshoofd ook die van de uitvoerende minister de wet diende te bekrachtigen.

Er moet wel bij verteld worden dat er in heel Europa geen staat bestond in die tijd, die wel een echte democratie kon worden genoemd. We moeten het bewind van Willem I wel blijven bezien in de contekst van zijn tijd.


Wel bestond zoals al opgemerkt, de Staten-Generaal uit voor de helft, 55 personen uit afgevaardigden afkomstig uit het Noorden, de voormalige Republiek dus; en uit eveneens 55 afgevaardigden uit het Zuiden, laten we maar zeggen uit Belgen. In de parlementaire practijk kwam het herhaaldelijk voor dat de beide blokken lijnrecht tegenover elkaar stonden en, conservatieven en progressieven zowel uit het Noorden en het Zuiden als het ware hand in hand als "Hollanders" en "Belgen" stemden. Op die manier werden Belgische Liberale voorstellen der Belgen nogal eens geblokkeerd doordat de Hollandse Liberalen tegenstemden. De Belgen hadden ook practisch geen gematigde groep. Men was of bijna revolutionnair, anti-clericaal en snakkend naar Frankrijk, het Frankrijk van de Revolutie dan. Of, ultra Conservatief terugverlangend naar het Oostenrijkse bewind van Keizerin Maria-Theresia.