De Belgische opstand      door J. H. Gouka
Index

Proloog
Hoofdstuk 1
De Republiek
Hoofdstuk 2
Hoe het koninkrijk der Nederlanden ontstond
Hoofdstuk 3
Hoe zagen de "Belgen" dat?
Hoofdstuk 4
Hoe zagen de "Hollanders" dat?
Hoofdstuk 5
De feiten
Hoofdstuk 6
Ontevredenheid, in beide delen van het rijk
Hoofdstuk 7
De onttroonde machthebbers in het noorden
Hoofdstuk 8
Na de breuk
Hoofdstuk 9
De constitutionele monarchie
Hoofdstuk 10
Het nieuwe België
Hoofdstuk 11
Het nieuwe Nederland
Hoofdstuk 12
Tegenstellingen
Bijlage
Lijst van geraadpleegde literatuur


(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 5

DE FEITEN.

Laten we dus maar eens gaan kijken hoe de werkelijkheid was.

Globaal gezegd, had het nieuwe Koninkrijk 6 miljoen inwoners.

In het Zuiden 3 miljoen, plus een half miljoen Luikenaren. Daar stonden dus "maar" twee en een half miljoen Nederlanders, of zoals men de Nederlanders in België noemden, "Hollanders" tegenover. Een minderheid in de nieuwe staat, dus.

In de nieuwe staat werd de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gekozen via getrapte verkiezingen en ook volgens een gepaald inkomen. Daar tot 1815 de landen behorende tot de Federale Republiek permanent door het Franse bewind waren uitgeplunderd en de "Belgische" gewesten weldra hadden gedeeld in de kunstmatige Franse welvaart, waren er heel wat meer Belgen dan Hollanders die mochten stemmen.

Hoe zo, onderdrukking door de Hollanders van het Zuiden?

Om integendeel, de overheersing van het land door het Zuiden te voorkomen, was bepaald dat de Tweede Kamer uit 110 leden zou bestaan die, hoewel het Zuiden veel meer inwoners had, voor de helft uit het Zuiden en voor de helft uit het Noorden afkomstig moesten zijn. Hoezo, onderdrukking door de Belgen van het noorden?


Even tussendoor: Die middels getrapte verkiezingen gekozen kamerleden, moesten dan in Den Haag, dan in Brussel vergaderen. Mede door deze verzwaring van het kamerlidmaatschap, kregen zij een vergoeding van 2.500 gulden per jaar. Bij de (we lopen nu op de geschiedenis vooruit) scheiding tussen Noord en Zuid, werd wat betreft Nederland, de vergoeding teruggebracht tot 2.000 gulden, omdat sedert 1830 de vergaderingen nog alleen in Den Haag plaatsvonden. Toen de jonge Willen Drees als kamer-stenograaf in 1916 (!) werd benoemd, bedroeg de vergoeding voor de kamerleden nog altijd 2.000 gulden. Aldus Dr. W. Drees in zijn boek "Het Nederlandse Parlement".


Wat betreft de Kerkelijke gezindte van de bevolking van de nieuwe staat. Het Zuiden, laten we allen maar verder Belgen noemen, was practisch helemaal Rooms-Katholiek. Op zich dus al een meerderheid der bevolking, maar... in het Noorden was men lang niet allemaal Protestant. Er is al op gewezen dat de Republiek in het noorden geen homogeen protestantse bevolking had; het was een Protestantse Staat. Van de twee en een half miljoen inwoners in het Noorden, de voormalige Republiek, waren er ook bijna een miljoen Rooms-Katholiek! Hele streken van de voormalige Republiek waren in grote meerderheid Rooms-Katholiek, zoals Brabant en Twente en in Noord-Holland; en in bijna alle grotere steden in het Noorden, was een derde of meer van de inwoners Rooms-Katholiek.

Hoezo, onderdrukking van de Rooms-Katholieken?

Als Rooms-Katholieken, bijvoorbeeld in het Vlaamssprekende deel van het Zuiden zich onderdrukt gevoelden, dan was dat mede doordat nadat Napoleon in het begin van de negentiende eeuw met Paus Pius VII een condordaat had gesloten, dat mede inhield dat de Rooms-Katholieke Kerk in België opging in de Franse Kerkprovincie. De hele nog onder de Oostenrijkers benoemde hogere clerus der kerk moest door dat concordaat ontslag nemen en het land verlaten. In de opengevallen plaatsen waren, nee geen Belgen, maar Fransen benoemd! De structuur van het Rooms-Katholieke Geloof liet toe dat de gelovigen hun eigen hogere Clerus niet of nauwelijks verstonden. Daar waar de lagere Clerus al Vlaams verstond en wellicht thuis ook sprak, gebruikten deze priesters in het openbaar natuurlijk het Frans.

De adel? Ach ten eerste had in het Noorden de Republiekeinse staatsvorm gedurende ruim 200 jaar, de Nederlandse adel niet doen uitsterven. De adel was, het platteland vertegenwoordigend in de Provinciale Staten, ook een bestuurstaak in het land toebedeeld. Ook kon men indien men dat wilde en om welke reden dan ook, er geld voor over had, nog steeds gedurende die tijd in Duitsland bij de Duitse Keizer in Wenen een adelijke titel kopen, zoals b.v.b. de Bentincks hadden gedaan die pas in de 18e eeuw hun grafelijke titel hadden gekocht. In België was een van de hoogste edelen de Hertog van Aerschot, die smalend na het ontstaan van het Koninkrijk had opgemerkt: "Men wil dat ik majesteit zeg tegen dat graafje van Nassau." De vete tussen deze familie en de Oranje-Nassau's ging al helemaal terug tot de dood van René van Chalon, die per testament zijn vrouw onterfde ten gunste van het zoontje van zijn oom Willem van Massau. Die onterfde echtgenote (die een dodelijke haat had ontwikkeld tegen de begunstiger van haar man, Willem van Oranje-Nassau, oftewel Willem de Zwijger), hertrouwde met de hertog van Aerschot en de haat tegen de Oranjes werd sedertdien in die familie van generatie op generatie doorgegeven.

Dan de Franse taal waar die Hollanders maar niet aanwilden.

We kunnen vaststellen dat in de nieuwe staat in de hogere kringen, de Koninklijke Familie voorop, Frans de gewone voertaal was. Ook in burgerkring was een, nogal eens verre van correct Frans de spreek- en schrijftaal. Zelfs de in Brussel geboren Nederlandse koning Willem III (1817-1890) sprak beter Frans dan Nederlands. Zijn moeder, de Koningin Anna, heeft in de vele jaren dat zij in Nederland verbleef, nooit Nederlands leren spreken. Er wordt van haar vermeld dat ze aan het eind van haar leven zelfs(!!) behalve wat losse woordjes, een enkel kort zinnetje in het Nederlands kon spreken. Geweldig! Als je bijna 50 jaar in het land woont. Toen echter koning Willem I in Brabant en Vlaanderen het Nederlands naast in plaats van onder het Frans plaatste, ontstond er in Vlaanderen onder de verfranste burgerij groot rumoer. Ook aangestookt door de verfranste, of zelf geheel franse Clerus. Zo ontstonden op het Vlaamse platteland hier en daar "protest-acties" tegen de taalwetten van de koning door het Vlaamse volk dat zelf geen woord Frans sprak, zelfs soms analfabeet was, tegen het "gedwongen Hollands leren op de scholen" in Vlaanderen!!

Toch zijn zowel de invoering van het Nederlands als "gelijke" taal naast het Frans, met de besluiten tot invoering van maatregelen inzake de Godsdienstige opleiding van geestelijken, zowel Rooms-Katholieke als Protestantse, beiden oorzaak dat in het Zuiden van het Koninkrijk een monsterverbond ontstond tussen de Liberalen en de Katholieken in de Belgische helft van het Parlement. Een verbond dat uiteindelijk zou leiden tot de ontbinding van de eenheid tussen Zuid en Noord.. (Curieus is dat kan worden vermeld dat de opleiding van Katholieke priesters, die zoveel deining veroorzaakte, geschiedde op aandrang van Katholieke adviseurs van de Koning.) In de Grondwet van het Koninkrijk was vastgelegd dat ieder Geloof, iedere Kerk gelijke rechten had. Dat iedere inwoner ongeacht Kerk of Geloof, tot iedere functie in het Rijk benoemd kon worden. Een concessie, volgens de Hollandse Protestanten. Een grote inbreuk op de aloude rechten der Katholieke Kerk, vond de leiding van de Katholieke Kerk, die immers ook al de verzekering van de tijdelijke Pruisische bestuurders had gekregen dat de voorrechten der Kerk zoals die waren onder het Ancien-Regime, hersteld zouden worden?

De "Hollandse" koning Willem I, probeerde de bevolking van "zijn" staat te activeren en dat gelukte hem vooral in het Zuiden. Terwijl hij eigenlijk het Noorden slechts bestuurde, bemoeide hij zich in positieve zin bijna permanent met het Zuiden. In het bijzonder het Luikse deel van zijn staat had zijn belangstelling. Het "Belgische" deel van de nieuwe staat was al in 1815 welvarender dan het Noorden en die welvaart werd door de politiek van de koning nog groter.