1)opperzangmeester,
  Zie Ps. 4:1.
2)muth-labben.
  Dit houden sommigen voor de eerste woorden van zeker lied, te dien tijde bekend, naar welks wijze deze psalm gezongen en gespeeld zou worden. Anderen zetten het aldus over: Over het sterven, of den dood desgenen, die tussen [beiden stond], verstaande daardoor Goliath, die tussen het leger Israël en dat der Filistijnen stond, Israël beschimpende en uitdagende. Zie 1 Sam. 17:4. Altoos is het zeker dat de Filistijnen bij Davids tijd, niet alleen vòòr, maar ook na Sauls dood, Israël dikwijls zware krijgen hebben aangedaan. Zie 2 Sam. 5:17, enz. en 2 Sam. 8:1, en 2 Sam. 21:15, enz. waarop David in dezen psalm schijnt te zien.
3)Ik zal
  Anders, ik zal [U] HEERE, loven.
4)achterwaarts
  Dat is, terug, gelijk men spreekt van degenen, die met schaamte en schande moeten vluchten.
5)van uw
  Dat is, vermits uw bijzondere tegenwoordigheid, die Gij betoond hebt door uw bijstand aan mij, waardoor de vijanden verschrikt, verstrooid en omgekomen zijn.
6)rechtzaak
  Versta, de rechtzaak, die ik had tegen mijne vervolgers.
7)troon,
  Verg. boven Ps. 7:8, en onder Ps. 9:8.
8)gerechtigheid.
  Dat is, rechtvaardige Rechter; of richtende gerechtigheid; dat is, rechtvaardiglijk.
9)gescholden,
  Gelijk de mensen met kijven en schelden hun toorn bewijzen, alzo is Gods schelden zoveel als zijn toorn openbaren en bewijzen, hetwelk gemeenlijk vergezelschapt is met den vloek en ondergang zijner vijanden, verg. Ps. 18:15,16, en Ps. 68:31, en Ps. 76:7, en Ps. 80:17, en Ps. 119:21; Zach. 3:2; Judas 9: en grote benauwdheid zijns volks. Zie Ps. 80:17. Anders, verdorven, vernield, uitgeroeid.
10)zijn de
  Gelijk gij hadt voorgenomen en u ingebeeld te zullen doen. Spottenderwijze gesproken tegen der vijanden trots roemen. Anders, des vijands verwoestingen zijn voleind enz.
11)Hunlieder
  Ja het is integendeel [wil hij zeggen] geheel anders uitgevallen, te weten alzo dat de gedachtinis der vijanden, die omgekomen zijn, ten enenmale is vergaan. Anders, is hunne [te weten, onzer steden] gedachtenis met hen vergaan?
12)zitten;
  Als Rechter, gelijk het volgende verklaart.
13)wereld
  Dat is, de mensen, die in de wereld wonen.
14)rechtmatigheden.
  Hebr. alsof men zeide: In rechtheden, of richtigheden; dat is, zeer recht, billijk, rechtmatiglijk. Alzo Ps. 17:2, en Ps. 58:2, Jes. 45:19.
15)in tijden
  Hebr. in tijden, in benauwdheid. Gelijk onder Ps. 10:1.
16)naam kennen,
  Zoals Gij U in Uw woord en Uwe werken openbaart. Zie Ps. 91:14; Jes. 52:6.
17)zoeken.
  Dat is, hier, met gelovige gebeden U om hulp aanroepen.
18)Zion woont;
  Waar de ark des verbonds en de godsdienst is, waar Hij zijn genadige tegenwoordigheid op bijzondere wijze betoont.
19)zoekt
  Om te straffen. Zie 2 Kron. 24:22.
20)bloedstortingen,
  Hebr. loeden;dat is, doodslagen, moorderijen. Zie Gen. 4:10, en Gen. 9:5,6.
21)gedenkt
  Zie Gen. 8:1.
22)geroep
  Dat een ieder van hen doet, roepende tot Hem, gelijk volgt Ps. 9:14.
23)ellendigen
  Anders, zachtmoedigen.
24)poorten
  Uit dodelijke raadslagen, menigte en geweld mijner vijanden. Verg. Matth. 16:18. In de poorten kwam te dien tijde het volk bijeen, en daar hield men raad en recht, en daarin bestond de meeste macht en strekte der steden. Zie Gen. 22:17. Men kan het ook zo verstaan dat David zeggen wil, dat hij van God wonderlijk is verlost, toen hij zo na aan den dood was, als iemand aan ene stad is, wanneer hij in de poort is. Verg. Ps. 107:18. David was dikmaals [om zo te spreken] op den dorpel des doods geweest, maar telkens van God, als met de hand, uit het midden der vijanden weggerukt en daarna verheven tot grote eer.
25)dochter
  Dat is, in de gemeente Gods te Jeruzalem, die op en aan den berg Zion gelegen was. Zie 2 Kon. 19:21.
26)dat ik
  Of, k zal mij verheugen.
27)bekend
  Dat is, beroemd, vermaard, geprezen, vanwege het werk zijner gerechtigheid, waarvan in het volgende. Verg. Ps. 74:5.
28)Higgajon,
  Dat is, verdenking, betrachting.De profeet schijnt te willen zeggen dat zulke oordelen Gods, gelijk hij hier verhaald heeft, met zonderlinge aandacht behoren overwogen en betracht te worden. Anderen houden het voor zekeren toon, of een bijzonder soort van muziek, dienende tot aandacht, zie Ps. 92:4; en van Sela, Ps. 3:3.
29)naar de hel
  Ten verderve naar lichaam en ziel. Van het Hebr. woord Scheol, zie Gen. 37:35.
30)alle
  Niet passende op zijne oordelen, maar zorgeloos in hun boos voornemen voortvarende; zij zijn dan heidenen of verbasterde Israëlieten, die niet beter zijn dan de onbesnedenen, of van God vervreemde heidenen.
31)Sta op,
  Zie Ps. 3:8.
32)zich
  Hij stelt de katijvigheid en strekte zijner vijanden aardiglijk tegen elkander, alsof hij zeide: Gij zult immers niet toe laten, Heere, dat een nietig mens alzo den meester [gelijk men zegt] speelt en voor uw aangezicht braveert, gelijk mijne en uwe vijanden zich vermeten te doen. Zie het volgende Ps. 9:21 en Ps. 10:18.
33)jaag
  Hebr. zet hun vrees; dat is, zet hen in vrees.
34)mensen
  Zie Ps. 8:5; Hebr. een mens; dat is, dat elkeen van hen een mens is.