|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
|
1) | En in die dagen1) kwam Johannes de Doper,2) predikende in de woestijn van Judea,3) |
2) | En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen4) is nabij gekomen. |
3) | Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren,5) maakt Zijn paden recht! |
4) | En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar,6) en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.7) |
5) | Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan; |
6) | En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.8) |
7) | Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen9) tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? |
8) | Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.10) |
9) | En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken. |
10) | En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.11) |
11) | Ik doop u wel met water tot bekering;12) maar Die na mij komt,13) is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen;14) Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen.15) |
12) | Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe17) in Zijn schuur samenbrengen,18) en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.16) |
13) | Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. |
14) | Doch Johannes weigerde Hem zeer,19) zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? |
15) | Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af;20) want aldus betaamt ons alle gerechtigheid21) te vervullen. Toen liet hij van Hem af. |
16) | En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen.22) |
17) | En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!23) |