|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
|
1) | Ik ben de ware1) Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman.2) |
2) | Alle rank,3) die in Mij geen vrucht draagt,4) die neemt Hij weg;5) en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij,6) opdat zij meer vrucht drage. |
3) | Gijlieden zijt nu rein om het7) woord, dat Ik tot u gesproken heb.8) |
4) | Blijft in Mij,9) en Ik in u.10) Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve,11) zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. |
5) | Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij12) kunt gij niets doen.13) |
6) | Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen,14) gelijkerwijs de rank, en15) is verdord; en16) men vergadert dezelve,17) en men werpt ze in het vuur, en18) zij worden verbrand. |
7) | Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven,19) zo wat gij wilt,20) zult gij begeren, en21) het zal u geschieden. |
8) | Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt;22) en gij zult Mijn discipelen zijn.23) |
9) | Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde.24) |
10) | Indien gij Mijn geboden bewaart, zo25) zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde. |
11) | Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap26) in u blijve, en27) uw blijdschap28) vervuld worde.29) |
12) | Dit is Mijn gebod, dat30) gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb. |
13) | Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven31) zette voor32) zijn vrienden. |
14) | Gij zijt Mijn33) vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. |
15) | Ik heet u niet34) meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat35) zijn heer doet; maar Ik36) heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb,37) dat heb Ik u bekend gemaakt. |
16) | Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar38) Ik heb u uitverkoren, en39) Ik heb u gesteld, dat40) gij zoudt heengaan en41) vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, zo wat gij van42) den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve. |
17) | Dit gebied Ik u, opdat gij43) elkander liefhebt. |
18) | Indien u de wereld haat,44) zo weet, dat zij45) Mij eer dan u46) gehaat heeft. |
19) | Indien gij van de wereld47)49) waart, zo zou de wereld het hare48) liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren,50) daarom haat u de wereld. |
20) | Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb:51) Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren. |
21) | Maar al deze dingen52) zullen zij doen om Mijns Naams53) wil, omdat zij Hem niet kennen, Die Mij gezonden54) heeft. |
22) | Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde;55) maar nu hebben zij geen voorwendsel56) voor hun zonde. |
23) | Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader. |
24) | Indien Ik de werken onder57) hen niet had gedaan, die niemand anders58) gedaan heeft, zij hadden geen zonde;59) maar nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat. |
25) | Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven60) is: Zij hebben mij zonder oorzaak61) gehaat. |
26) | Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader,62) namelijk de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die63) zal van Mij getuigen.64) |
27) | En gij zult ook getuigen, want65) gij zijt van den beginne met66) Mij geweest. |