Genesis 6 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
1)En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem1) begonnen te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,
2)Dat Gods zonen2) de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren,3) en zij namen zich vrouwen uit allen,4) die zij verkozen hadden.
3)Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet5) in eeuwigheid6) twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is;7) doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren.8)
4)In die dagen waren er reuzen9) op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan10) waren, en zich kinderen11) gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen,12) die van ouds geweest zijn, mannen van name.13)14)
5)En de HEERE15) zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.
6)Toen berouwde het den HEERE,16) dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.17)
7)En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem,18) van den mens tot het vee,19) tot het kruipend gedierte,20) en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.
8)Maar Noach vond genade21) in de ogen des HEEREN.
9)Dit zijn de geboorten van Noach.22) Noach was een rechtvaardig, oprecht23) man in zijn geslachten.24) Noach wandelde met God.25)
10)En Noach gewon26) drie zonen: Sem, Cham en Jafeth.
11)Maar de aarde was verdorven27) voor Gods aangezicht;28) en de aarde was vervuld met wrevel.
12)Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg30) verdorven op de aarde.29)
13)Daarom zeide God tot Noach: Het einde31) van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen32) vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.
14)Maak u een ark33) van goferhout;34) met kameren zult gij deze ark maken; en gij zult die bepekken36) van binnen en van buiten met pek.35)
15)En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen37) zij de lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar hoogte.
16)Gij zult een venster38) aan de ark maken, en zult haar volmaken39) tot een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde verdiepingen maken.40)
17)Want Ik, zie, Ik breng een watervloed41) over de aarde, om alle vlees,42) waarin een geest des levens43) is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.44)
18)Maar met u zal Ik Mijn verbond45) oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.
19)En gij zult van al wat leeft,46) van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;
20)Van het gevogelte naar zijn aard, en47) van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen,48) om die in het leven te behouden.
21)En gij, neem voor u van alle spijze,49) die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.
22)En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed hij.50)