|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
|
1) | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
2) | Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel,1) den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. |
3) | En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods,2) met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk;3) |
4) | Om te bedenken vernuftigen arbeid;4) te werken in goud, en in zilver, en in koper, |
5) | En in kunstige steensnijding,5) om in te zetten,6) en in kunstige houtsnijding, om te werken in alle handwerk. |
6) | En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab,7) den zoon van Ahisamach, van den stam van Dan; en in het hart van een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven;8) en zij zullen maken al wat Ik u geboden heb. |
7) | Namelijk de tent der samenkomst, en de ark der getuigenis, en het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het gereedschap der tent; |
8) | En de tafel, met haar gereedschap; en den louteren kandelaar,9) met al zijn gereedschap; en het reukaltaar; |
9) | Ook des brandoffers altaar, met al zijn gereedschap; en het wasvat met zijn voet; |
10) | En de ambtsklederen,10) en de heilige klederen van den priester Aaron,11) en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen;12) |
11) | Ook de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen voor het heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij het maken. |
12) | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
13) | Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel13) mijn sabbatten onderhouden;14) want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige. |
14) | Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is!15) Wie hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die op denzelven enig werk doet, die ziel16) zal uitgeroeid worden17) uit het midden harer volken. |
15) | Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is den sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op den sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden. |
16) | Dat dan de kinderen Israels den sabbat houden, den sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.18) |
17) | Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken19) in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust20) en Zich verkwikt heeft.21) |
18) | En Hij gaf aan Mozes,22) als Hij met hem op den berg Sinai te spreken geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis,23) tafelen van steen, beschreven met den vinger Gods.24) |