|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
|
1) | Gij zult ook een altaar maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant zal dit altaar zijn),1) en drie ellen zijn hoogte. |
2) | En gij zult zijn hoornen maken2) op zijn vier hoeken; uit hetzelve zullen zijn3) hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken.4) |
3) | Gij zult het ook potten maken, om zijn as te ontvangen, ook zijn schoffelen,5) en zijn besprengbekkens,6) en zijn krauwelen,7) en zijn koolpannen; al zijn gereedschap8) zult gij van koper maken. |
4) | Gij zult het een rooster maken van koperen netwerk;9) en gij zult aan dat net vier koperen ringen maken aan zijn vier einden. |
5) | En gij zult het onder den omloop des altaars van beneden opleggen, alzo dat het net tot het midden des altaars zij. |
6) | Gij zult ook handbomen maken tot het altaar, handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. |
7) | En de handbomen zullen in de ringen gedaan worden, alzo dat de handbomen zijn aan beide zijden des altaars, als men het draagt. |
8) | Gij zult hetzelve hol van planken maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft,10) alzo zullen zij doen.11) |
9) | Gij zult ook den voorhof des tabernakels maken;12) aan den zuidhoek zuidwaarts, zullen aan den voorhof behangselen zijn van fijn getweernd linnen; de lengte ener zijde zal honderd ellen zijn. |
10) | Ook zullen zijn twintig13) pilaren,14) en derzelver twintig voeten, van koper zijn; de haken dezer pilaren, en hun banden zullen van zilver zijn. |
11) | Alzo zullen ook aan den noorderhoek, in de lengte, de behangsels honderd ellen lang zijn; en zijn twintig pilaren, en derzelver twintig voeten, van koper; de haken der pilaren, en derzelver banden zullen van zilver zijn. |
12) | En in de breedte des voorhofs, aan den westerhoek,15) zullen behangselen zijn van vijftig ellen; hun pilaren tien, en derzelver voeten tien. |
13) | Van gelijken zal de breedte des voorhofs, aan den oosterhoek oostwaarts, van vijftig ellen zijn. |
14) | Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op de ene zijde zijn;16) hun pilaren drie, en hun voeten drie; |
15) | En vijftien ellen der behangselen aan de andere zijde; hun pilaren drie, en hun voeten drie. |
16) | In de poort nu des voorhofs zal een deksel zijn van twintig ellen, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen, geborduurd werk; de pilaren vier, en hun voeten vier. |
17) | Al de pilaren des voorhofs zullen rondom met zilveren banden bezet zijn; hun haken zullen van zilver zijn, maar hun voeten zullen van koper zijn. |
18) | De lengte des voorhofs zal honderd ellen zijn, en de breedte doorgaans vijftig,17) en de hoogte vijf ellen,18) van fijn getweernd linnen; maar hun voeten zullen van koper zijn.19) |
19) | Aangaande al het gereedschap des tabernakels, in al deszelfs dienst, ja, al zijn pennen, en al de pennen des voorhofs,20) zullen van koper zijn. |
20) | Gij nu zult den kinderen Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine olie van olijven,21) gestoten tot den luchter,22) dat men geduriglijk de lampen aansteke. |
21) | In de tent der samenkomst, van buiten den voorhang, die voor de getuigenis is,23) zal ze Aaron en zijn zonen toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht des HEEREN; dit zal een eeuwige inzetting zijn voor hun geslachten, vanwege de kinderen Israels. |