1)HEERE regeert,
  De zin dezer woorden is: God is de ware en eeuwige Koning, die van eeuwigheid geregeerd heeft, nu nog regeert en in alle eeuwigheid zonder einde regeren zal; Ps. 96:10, en Ps. 97:1, en Ps. 99:1.
2)met hoogheid
  Of, met majesteit. Zie de aantekening bij Job 40:5.
3)ook is
  Deze grote zwaarte des aardrijks wordt door zijne kracht alleen gehouden in evenwicht, zodat zij in het minste noch aan de ene noch aan de ander zijde wijkt. Alzo zal ook de Heere zijne kerk door de ganse wereld staande houden en beschermen.
4)Van toen
  Te weten, van eeuwigheid aan, en voorts [ten aanzien van de dadelijke oefening des gerichts] van dat de wereld is geschapen en bevestigd. Verg. Spreuk. 8:22, alwaar deze manier van spreken van de eeuwigheid genomen wordt.
5)haar bruisen,
  Hebr. hare stemmen. Door de bruisende watervloeden wordt dikwijls verstaan het gewoel en geraas der tirannen en der volken tegen God en zijne kerk; Ps. 18:5, en Ps. 65:8; Jes. 17:12,13.
6)in de hoogte
  Dat is, in den hemel, gelijk Ps. 71:19.
7)dan het bruisen
  Hebr. dan de stemmen.
8)grote
  Of, vele.
9)Uwe getuigenissen
  Dat is, uw woord, dat Gij ons gegeven hebt om te betuigen dat Gij onze God zijt.
10)heiligheid
  Te weten, waarmede Gij uwe kinderen heiligt en versiert.
11)uwen huize
  Versta hier niet zozeer het uiterlijk gebouw des tempels of des tabernakels, als de levende stenen, te weten de gelovigen, die de ware kerk Gods zijn.
12)tot lange
  Hebr. ter langheid van dagen; dat is, altoos of vele dagen durende. Zie Ps. 23:6.