|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
|
1) | Begeert van den HEERE regen,1) ten tijde des spaden regens;2) de HEERE maakt de weerlichten;3) en Hij zal hun4) regen genoeg geven5) voor ieder kruid op het veld. |
2) | Want de terafim spreken ijdelheid,6) en de waarzeggers zien valsheid,7) en zij9) spreken ijdele dromen, zij troosten met ijdelheid; daarom8) zijn zij henengetogen als schapen,10) zij zijn onderdrukt geworden;11) want er was geen herder.12) |
3) | Tegen de herders13) was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken14) heb Ik bezoeking gedaan;15) maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken,16) het huis van Juda, en Hij zal hen stellen,17) gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.18) |
4) | Van hetzelve19) zal de hoeksteen,20) van hetzelve zal de nagel,21) van hetzelve zal de strijdboog, te zamen zullen van hetzelve alle drijvers voortkomen.22) |
5) | En zij zullen zijn als de helden,23) die in het slijk der straten treden24) in den strijd, en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen wezen; en zij zullen die beschamen,25) die op paarden rijden.26) |
6) | En Ik zal het huis van Juda versterken, en het huis van Jozef27) zal Ik behouden,28) en Ik zal hen weder inzetten;29) want Ik heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. |
7) | En zij zullen zijn30) als een held van Efraim,31) en hun hart zal zich verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen het zien,32) en zich verblijden, hun hart zal zich verheugen in den HEERE.33) |
8) | Ik zal hen toesissen,34) en zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen;35) en zij zullen vermenigvuldigd worden,36) gelijk zij te voren vermenigvuldigd waren. |
9) | En Ik zal hen onder de volken zaaien,37) en zij zullen Mijner gedenken38) in verre plaatsen; en zij zullen leven met hun kinderen,39) en wederkeren.40) |
10) | Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland,41) en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en Libanon brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen.42) |
11) | En Hij zal door de zee gaan,43) die benauwende,44) en Hij zal de golven in de zee slaan,45) en al de diepten der rivieren zullen verdrogen; dan zal de hoogmoed van Assur46) nedergeworpen worden, en de schepter van Egypte zal wegwijken.47) |
12) | En Ik zal hen sterken48) in den HEERE,49) en in Zijn Naam zullen zij wandelen, spreekt de HEERE. |