|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
|
1) | En ik beveel u Febe,1) onze zuster,2) die een dienares is der Gemeente,3) die te Kenchreen is;4) |
2) | Opdat gij haar ontvangt5) in den Heere,6) gelijk het den heiligen betaamt,7) en haar bijstaat,8) in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is een voorstandster geweest van velen,9) ook van mijzelven. |
3) | Groet Priscilla10) en Aquila,11) mijn medewerkers in Christus Jezus;12) |
4) | Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben;14) denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen.13)15) |
5) | Groet ook de Gemeente in hun huis.16) Groet Epenetus, mijn beminde,17) die de eersteling is18) van Achaje in Christus.19) |
6) | Groet Maria, die veel voor ons20) gearbeid heeft.21) |
7) | Groet Andronikus en Junias, mijn magen,22) en mijn medegevangenen,23) welke vermaard zijn onder de apostelen,24) die ook voor mij25) in Christus geweest zijn.26) |
8) | Groet Amplias, mijn beminde in den Heere.27) |
9) | Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. |
10) | Groet Apelles, die beproefd is in Christus.28) Groet hen, die van het huisgezin van Aristobulus zijn.29) |
11) | Groet Herodion, die van mijn maagschap is.30) Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in den Heere zijn.31) |
12) | Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden.32) Groet Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in den Heere. |
13) | Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere,33) en zijn moeder34) en de mijne.35) |
14) | Groet Asynkritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die met hen zijn. |
15) | Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met henlieden zijn. |
16) | Groet elkander met een heiligen kus.36) De Gemeenten van Christus groeten ulieden. |
17) | En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen,37) die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. |
18) | Want dezulken38) dienen onzen Heere Jezus Christus niet,39) maar hun buik;40) en verleiden door schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen.41) |
19) | Want uw gehoorzaamheid42) is tot kennis van allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade. |
20) | En de God des vredes43) zal den satan44) haast45) onder uw voeten verpletteren.46) De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden.47) Amen. |
21) | U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. |
22) | Ik, Tertius, die den brief geschreven heb,48) groet u in den Heere. |
23) | U groet Gajus,49) de huiswaard van mij50) en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester51) der stad,52) en de broeder Quartus. |
24) | De genade van onzen Heere Jezus Christus53) zij met u allen. Amen. |
25) | Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie54) en de prediking van Jezus Christus,55) naar de openbaring der verborgenheid,56) die van de tijden der eeuwen57) verzwegen is geweest;58) |
26) | Maar nu geopenbaard is,59) en door de profetische Schriften,60) naar het bevel61) des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt;62) |
27) | Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.63) |