< Romeinen 12 >
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1)Ik bid u dan, broeders,1) door de ontfermingen Gods,2) dat gij uw lichamen3) stelt4) tot een levende,5) heilige6) en Gode welbehagelijke offerande,7) welke is uw redelijke godsdienst.8)
2)En wordt dezer wereld9) niet gelijkvormig;10) maar wordt veranderd door de vernieuwing11) uws gemoeds,12) opdat gij moogt beproeven,13) welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.14)
3)Want door de genade,15) die mij gegeven is, zeg ik een16) iegelijk,17)22) die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn;18) maar dat hij wijs zij tot19) matigheid,20) gelijk als God21) een iegelijk de mate des geloofs23) gedeeld heeft.24)
4)Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben,25) en de leden alle niet dezelfde werking hebben;
5)Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.
6)Hebbende nu verscheidene26) gaven,27) naar de genade, die ons gegeven is,
7)Zo laat ons die gaven besteden,28) hetzij profetie,29) naar de mate des geloofs;30) hetzij bediening, in het bedienen;31) hetzij die leert, in het leren;32)
8)Hetzij die vermaant, in het vermanen;33) die uitdeelt,34) in eenvoudigheid;35) die een voorstander is,36) in naarstigheid; die barmhartigheid doet,37) in blijmoedigheid.38)
9)De liefde39) zij ongeveinsd.40) Hebt een afkeer van het boze,41) en hangt het goede aan.42)
10)Hebt elkander hartelijk lief43) met broederlijke liefde;44) met eer de een den ander voorgaande.45)
11)Zijt niet traag46) in het benaarstigen.47) Zijt vurig van geest.48) Dient den Heere.49)
12)Verblijdt u50) in de hoop.51) Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed.
13)Deelt mede tot de behoeften52) der heiligen.53) Tracht naar herbergzaamheid.54)
14)Zegent hen, die u vervolgen; zegent en55) vervloekt niet.56)
15)Verblijdt u met de blijden;57) en weent met de wenenden.
16)Weest eensgezind onder elkander.58) Tracht niet naar de hoge dingen,59) maar voegt u60) tot de nederige.61) Zijt niet wijs bij uzelven.62)
17)Vergeldt niemand kwaad voor kwaad.63) Bezorgt hetgeen eerlijk is64) voor alle mensen.65)
18)Indien het mogelijk is,66) zoveel in u is,67) houdt vrede met alle mensen.68)
19)Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats;69) want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere.
20)Indien dan uw vijand70) hongert,71) zo spijzigt hem;72) indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen.73)
21)Wordt van het kwade niet74) overwonnen,75) maar overwint het kwade76) door het goede.77)