2) | verzamelde |
|
Zie boven, Neh. 7:5.
|
3) | enig man |
|
Zie Richt. 20:1.
|
4) | Waterpoort; |
|
Zie boven, Neh. 3:26.
|
5) | Mozes |
|
Van Mozes door Gods bevel beschreven, overgeleverd en weggelegd zijnde, om op zekeren tijd het ganse volk voorgelezen te worden. Zie Deut. 31:9, enz., en Deut. 31:24, enz.
|
6) | beiden mannen |
|
Hebreeuws, van den man aan tot de vrouw toe.
|
7) | oren |
|
Dat is, zij luisterden dien gansen tijd over naarstiglijk toe, zonder verdrietig te worden.
|
8) | hogen houten stoel, |
|
Hebreeuws, op een toren des houts; dat is, op een houten toren, alzo wordt die predikstoel genoemd, omdat hij vanwege rondte en hoogte enig gelijkheid had met een toren.
|
9) | Hasbaddana, |
|
Of, Hasbedana.
|
10) | boven al het volk; |
|
Dat is, hij stond hoog, zodat zij hem allen konden zien.
|
11) | loofde den HEERE, |
|
Hebreeuws, zegende.
|
12) | Amen, amen! |
|
Zie Num. 5:22.
|
13) | aanbaden |
|
Of, bogen zich voor den Heere; gelijk onder, Neh. 9:3.
|
14) | Levieten |
|
Hebbende ook hun stoelen of stellingen om de gemeente, in verscheidene partijen verdeeld zijnde, te onderwijzen; gelijk afgenomen wordt uit Neh. 9:4.
|
15) | stond |
|
Hebreeuws, [waren] op hun staan; dat is, bleven al staan op hun plaatsen, toeluisterende.
|
16) | verklarende, |
|
Hebreeuws, stellende, of leggende. Anders, het verstand daarop leggende. Verstaande zulks sommigen van de leraars, en sommigen van het volk.
|
17) | zo maakten zij, |
|
Anders, zo verstonden zij de lezing; dat is, hetgeen gelezen werd.
|
18) | in het lezen. |
|
Anders, in, of door de Schriftuur. Dewijl het Hebreeuwse woord ook de Heilige Schrift kan betekenen, omdat zij behoort gelezen te worden. Sommigen zetten het over: in de vergadering; gelijk het Hebreeuwse woord elders gebruikt wordt.
|
19) | Hattirsatha |
|
Zie Ezra 2:63.
|
20) | rouw, |
|
Want de heilige feesten waren van God verordineerd tot een heilige blijdschap over Gods weldaden. Zie Num. 10:10; Deut. 16:11.
|
21) | als zij |
|
Verstaande uit de wet, hoe veelvoudiglijk zij die hadden overtreden en Gods rechtvaardigen toorn verwekt.
|
22) | voor welken |
|
Te weten, den armen, weduwen en wezen; volgens de wet, Deut. 16:11,14; zie ook Esth. 9:10; Openb. 11:10.
|
23) | uw sterkte. |
|
Dat is, de oorzaak, die u God geeft om blijde te zijn over zijn voorgaande en tegenwoordige weldaden, moet uwe conscientiën troosten en u een goeden moed geven.
|
24) | delen |
|
Gelijk Neh. 8:11.
|
25) | om verstand |
|
Of, opdat hij hen onderrichtte, of onderwees; te weten, van hun schuldigen plicht naar Gods wet.
|
26) | hand van Mozes |
|
Dat is door den dienst.
|
27) | luidbaar |
|
Hebreeuws, doen horen. Zie van dit uitroepen of publiceren der feesten, Gods bevel, Lev. 23:4.
|
28) | stem |
|
Zie van deze manier van spreken Ezra 1:1.
|
29) | takken van olijfbomen, |
|
Hebreeuws, bladen; dat is, takken met bladen, en zo in het volgende. Vergelijk Lev. 23:40.
|
30) | olieachtige bomen, |
|
Anders, pijnbomen.
|
31) | dichte bomen, |
|
Die vol takken en bladen zijn.
|
32) | dak, |
|
Want de daken waren daar plat. Zie Deut. 22:8.
|
33) | voorhoven van Gods huis, |
|
Zie 2 Kron. 33:5.
|
34) | alzo |
|
Met zulk een ijver en vreugde, gelijk Neh. 8:19 verklaart.
|
35) | Jesua, |
|
Deze is Jozua, die Israël in het beloofde land eerst had ingevoerd. Zie het boek Jozua.
|
36) | eersten dag |
|
Houdende alzo dagelijks heilige vergaderingen, dat anders op den eersten en laatsten dag voornamelijk placht te geschieden. Dit was een teken van hun bijzonderen ijver en vreugde over Gods bijzondere genade en weldadigheid. Zie Lev. 23:35,36, en vergelijk Deut. 31:10,11,12,13.
|
37) | verbodsdag, |
|
Zie Lev. 23:36.
|