1)	der te hoop komende vrouwen,
	Te weten, om die te laten gebruiken in den dienst des tabernakels, gelijk de vrouwen 1 Sam. 2:22. Of, die daar bijeen kwamen, om met vasten en bidden zich te oefenen, gelijk de profetes Hanna, Luk. 2:37. Doch inzonderheid om haar koperen spiegels tot dit werk te brengen.
2)	Hun twintig pilaren
	Te weten, der behangselen.
3)	van hier en van daar,
	Dat is, aan beide de zijde.
4)	tegenover de behangselen des voorhofs.
	Of, gelijk als.
5)	naar den mond van Mozes,
	Dat is, naar het zeggen, of door het bevel.
6)	door de hand van Ithamar,
	Zie Num. 4:33.
7)	een werkmeester en vernuftig kunstenaar,
	Zie Exod. 35:35.
8)	talenten,
	Zie Exod. 25:39.
9)	sikkel des heiligdoms.
	Zie Num. 3:47.
10)	beka
	Dat is, een halve of gekloven sikkel.
11)	hoofd,
	Hebreeuws, hersenbekken; dat is, persoon, gelijk Exod. 16:16.
12)	twintig jaren oud en daarboven,
	Hebreeuws, een zoon van twintig jaar.
13)	hun hoofden,
	Te weten, der pilaren.
14)	Het koper nu des beweegoffers
	Dat is, het koper wat geofferd werd.