< Titus 2 >
1 2 3
1)Doch gij, spreek1) hetgeen der gezonde leer2) betaamt.
2)Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig,3) voorzichtig,4) gezond in het geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid.
3)De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht5) zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn, zich niet tot6) veel wijns begevende, maar leraressen zijn van het goede;
4)Opdat zij de jonge7) vrouwen leren voorzichtig te zijn,8) haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief te hebben;
5)Matig te zijn,9) kuis te zijn, het huis te bewaren,10) goed te zijn,11) haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worde.12)
6)Vermaan den jongen mannen insgelijks, dat zij matig zijn.13)
7)Betoon uzelven in alles een voorbeeld van goede werken, betoon in de leer14) onvervalstheid,15) deftigheid,16) oprechtheid;
8)Het woord gezond17) en onverwerpelijk,18) opdat degene, die daartegen is,19) beschaamd worde,20) en niets kwaads hebbe van ulieden21) te zeggen.22)
9)Vermaan den dienstknechten, dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij in alles23) welbehagelijk zijn, niet tegensprekende;24)
10)Niet onttrekkende,25) maar alle goede trouw bewijzende; opdat zij de leer van God,26) onzen Zaligmaker, in alles mogen versieren.27)
11)Want28) de zaligmakende29) genade Gods is verschenen30) aan alle mensen.31)
12)En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse32)37) begeerlijkheden verzakende,33) matig en34) rechtvaardig,35) en godzalig leven36) zouden in deze tegenwoordige wereld;
13)Verwachtende de zalige hoop38) en verschijning39) der heerlijkheid40) van den groten God41) en onzen Zaligmaker Jezus Christus;
14)Die Zichzelven voor ons gegeven heeft,42) opdat Hij ons43) zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk44) zou reinigen,45) ijverig in goede werken.
15)Spreek dit, en vermaan, en bestraf met allen ernst.46) Dat niemand u verachte.