|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
|
1) | En indien zijn offerande een dankoffer is;1) zo hij ze van de runderen offert, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren,2) voor het aangezicht des HEEREN. |
2) | En hij zal3) zijn hand op het hoofd4) zijner offerande leggen, en zal ze slachten5) voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen. |
3) | Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren;6) het vet, dat het ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand is.7) |
4) | Dan zal hij beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen is;8) en het net over de lever, met de nieren,9) zal hij afnemen.10)11) |
5) | En de zonen van Aaron zullen dat aansteken op het altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal zijn, dat op het vuur is; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. |
6) | En indien zijn offerande van klein vee is,12) den HEERE tot een dankoffer, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren. |
7) | Indien hij een lam tot zijn offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht des HEEREN.13) |
8) | En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en hij zal die slachten14) voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan sprengen op het altaar rondom. |
9) | Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehelen staart, dien hij dicht aan de ruggegraat zal afnemen,15) en het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; |
10) | Ook beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever met de nieren, zal hij afnemen. |
11) | En de priester zal dat aansteken op het altaar; het is een spijs16) des vuuroffers den HEERE.17) |
12) | Indien nu zijn offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht des HEEREN. |
13) | En hij zal zijn hand op haar hoofd leggen, en hij zal haar slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen haar bloed op het altaar sprengen rondom. |
14) | Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; |
15) | Mitsgaders de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen. |
16) | En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk;18) alle vet zal des HEEREN zijn.19) |
17) | Dit zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten,20) in al uw woningen:21) geen vet noch bloed zult gij eten.22) |