|
1
2
3
4
5
|
1) | Zijt niet vele meesters,1) mijn broeders, wetende, dat wij te meerder2) oordeel zullen ontvangen.3) |
2) | Want wij struikelen allen4) in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt,5) die is een volmaakt man,6) machtig om ook het gehele lichaam7) in den toom te houden.8) |
3) | Ziet, wij leggen den paarden9) tomen11) in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele lichaam10) om; |
4) | Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des12) stuurders wil. |
5) | Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans13) grote dingen. Ziet, een klein vuur,14) hoe groten hoop houts het aansteekt.15) |
6) | De tong16) is ook een vuur,17) een wereld der18) ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en19) ontsteekt20) het rad onzer21) geboorte, en wordt ontstoken22) van de hel.23) |
7) | Want alle natuur, beide24) der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd25) geweest van de menselijke natuur. |
8) | Maar de tong kan geen mens26) temmen; zij is27) een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn.28) |
9) | Door haar loven29) wij God en den Vader,30) en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. |
10) | Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn31) broeders, alzo niet geschieden. |
11) | Welt ook een fontein uit een zelfde32) ader het zoet en het bitter?33) |
12) | Kan ook, mijn broeders, een vijgeboom olijven34) voortbrengen,35) of een wijnstok vijgen?36) Alzo kan geen37) fontein zout en zoet water voortbrengen. |
13) | Wie is wijs en38) verstandig onder u? die bewijze uit zijn goeden wandel39) zijn werken in40) zachtmoedige wijsheid.41) |
14) | Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid42) hebt in uw hart, zo roemt en43) liegt niet44) tegen de waarheid.45) |
15) | Deze is de wijsheid niet, die van boven46) afkomt, maar is aards,47) natuurlijk,48) duivels.49) |
16) | Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel. |
17) | Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam,50) bescheiden,51) gezeggelijk,52) vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig53) oordelende, en ongeveinsd. |
18) | En de vrucht der54) rechtvaardigheid wordt in vrede55) gezaaid voor degenen,56) die vrede maken.57) |