|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
|
1) | Dat de broederlijke liefde blijve.1) |
2) | Vergeet de herbergzaamheid niet;2) want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.3) |
3) | Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam4) kwalijk gehandeld waart. |
4) | Het huwelijk is eerlijk onder allen,5) en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen. |
5) | Uw wandel zij zonder geldgierigheid;6) en zijt vergenoegd met het tegenwoordige;7) want Hij heeft gezegd:8) Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. |
6) | Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen:9) De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen. |
7) | Gedenkt uwer voorgangeren,10) die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling. |
8) | Jezus Christus is gisteren en heden11) dezelfde en in der eeuwigheid. |
9) | Wordt niet omgevoerd12) met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt door genade,13) niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben,14) die daarin gewandeld hebben. |
10) | Wij hebben een altaar,15) van hetwelk geen macht hebben te eten,16) die den tabernakel dienen.17) |
11) | Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd18) in het heiligdom19) door den hogepriester, derzelver lichamen20) werden verbrand21) buiten de legerplaats.22) |
12) | Daarom heeft ook Jezus,23) opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen,24) buiten de poort geleden. |
13) | Zo laat ons dan tot Hem25) uitgaan26) buiten de legerplaats,27) Zijn smaadheid dragende.28) |
14) | Want wij hebben hier geen blijvende stad,29) maar wij zoeken de toekomende.30) |
15) | Laat ons dan door Hem altijd31) Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen,32) die Zijn Naam belijden.33) |
16) | En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden34) heeft God een welbehagen.35) |
17) | Zijt uw voorgangeren36) gehoorzaam,37) en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen;38) opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende;39) want dat is u niet nuttig. |
18) | Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen41) eerlijk wandelen.40)42) |
19) | En ik bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.43) |
20) | De God nu des vredes,44) Die den grote Herder der schapen,45) door het bloed46) des eeuwigen testaments,47) uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, |
21) | Die volmake u in alle goed werk,48) opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u,49) hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid50) in alle eeuwigheid.51) Amen. |
22) | Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning;52) want ik heb u in het kort geschreven.53) |
23) | Weet, dat de broeder Timotheus losgelaten is,54) met welken (zo hij haast komt) ik u zal zien.55) |
24) | Groet al uw voorgangeren,56) en al de heiligen.57) U groeten die van Italie zijn.58) |
25) | De genade zij met u allen.59) Amen. |