|
1
2
3
4
5
6
|
1) | Paulus, een apostel,,1) geroepen niet van mensen,2) noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit3) de doden opgewekt heeft), |
2) | En al de broeders,4) die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie:5) |
3) | Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus; |
4) | Die Zichzelven6) gegeven heeft7) voor onze zonden,8) opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld,9) naar den wil10) van onzen God en Vader; |
5) | Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid.11) Amen. |
6) | Ik verwonder mij,12) dat gij zo haast13) wijkende van14) dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt15) tot een ander Evangelie;16) |
7) | Daar er geen ander is;17) maar er zijn sommigen,18) die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.19) |
8) | Doch al ware het ook, dat wij, of20) een engel uit21) den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij22) u verkondigd hebben, die zij vervloekt.23) |
9) | Gelijk wij te voren gezegd24) hebben, zo zeg ik ook nu wederom:25) Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt,26) die zij vervloekt. |
10) | Want predik ik nu27) de mensen,31) of God?28) Of zoek ik mensen29) te behagen? Want indien ik nog30) mensen behaagde, zo32) ware ik geen dienstknecht van Christus.33) |
11) | Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens.34) |
12) | Want ik heb ook hetzelve niet van een mens35) ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus. |
13) | Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in36) het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer37) de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte;38) |
14) | En dat ik in het Jodendom toenam boven velen van mijn ouderdom39) in mijn geslacht,40) zijnde overvloedig ijverig41) voor mijn vaderlijke42) inzettingen.43) |
15) | Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders44) lijf aan afgezonderd heeft,45) en geroepen door Zijn genade,46) |
16) | Zijn Zoon47) in mij te openbaren,48) opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te49) rade gegaan50) met vlees en51) bloed; |
17) | En ben niet wederom gegaan52) naar Jeruzalem, tot degenen, die voor mij apostelen53) waren; maar ik ging henen naar Arabie, en54) keerde wederom naar Damaskus.55) |
18) | Daarna kwam ik na drie jaren56) weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken,57) en ik bleef bij hem vijftien dagen. |
19) | En zag geen ander van de apostelen, dan Jakobus,58) den broeder59) des Heeren. |
20) | Hetgeen nu60) ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God,61) dat ik niet lieg! |
21) | Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrie en van Cilicie.62) |
22) | En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die in Christus64) zijn.63) |
23) | Maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide: Degene, die65) ons eertijds vervolgde,66) verkondigt nu het geloof,67) hetwelk hij eertijds verwoestte.68) |
24) | En zij verheerlijkten God in mij.69) |