|
1
2
3
4
|
1) | Zo dan, mijn geliefde1) en zeer gewenste2) broeders, mijn blijdschap3) en kroon,4) staat5) alzo6) in den Heere,7) geliefden! |
2) | Ik vermaan Euodia,8) en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn9) in den Heere.10) |
3) | En ik bid ook u, gij mijn oprechte11) metgezel,12) wees dezen vrouwen13) behulpzaam,14) die met mij gestreden hebben15) in het Evangelie, ook met Clemens,16) en de andere mijn medearbeiders,17) welker namen18) zijn19) in het boek20) des levens. |
4) | Verblijdt u21) in den Heere te allen tijd;22) wederom zeg ik: Verblijdt u. |
5) | Uw bescheidenheid23) zij allen mensen bekend. De Heere is nabij.24) |
6) | Weest in geen ding bezorgd;25) maar laat uw begeerten26) in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden27) bij God; |
7) | En de vrede Gods,28) die alle verstand29) te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen30) bewaren31) in Christus Jezus. |
8) | Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is,32) al wat rechtvaardig is, al wat rein is,33) al wat liefelijk is,34) al wat wel luidt, zo35) er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve;36) |
9) | Hetgeen gij ook37) geleerd, en ontvangen, en gehoord, en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes38) zal met u zijn.39) |
10) | En ik ben grotelijks verblijd geweest in den Heere,40) dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt41) om aan mij te gedenken;42) waaraan gij ook gedacht hebt,43) maar gij hebt de gelegenheid44) niet gehad. |
11) | Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek;45) want ik heb geleerd46) vergenoegd te zijn47) in hetgeen ik ben.48) |
12) | En ik weet49) vernederd te worden,50) ik weet ook overvloed te hebben;51) alleszins en in alles ben ik onderwezen,52) beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. |
13) | Ik vermag53) alle dingen door54) Christus, Die mij kracht geeft.55) |
14) | Nochtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijn verdrukking56) gemeenschap gehad hebt.57) |
15) | En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin58) des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij iets59) medegedeeld heeft tot rekening60) van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. |
16) | Want ook in Thessalonica61) hebt gij mij eenmaal en andermaal gezonden, tot nooddruft. |
17) | Niet dat ik de gave zoek, maar62) ik zoek de vrucht,63) die overvloedig is tot uw rekening.64) |
18) | Maar ik heb alles ontvangen,65) en ik heb overvloed;66) ik ben vervuld geworden,67) als ik van Epafroditus ontvangen heb, dat van u gezonden was, als een welriekende68) reuk, een aangename offerande, Gode welbehagelijk. |
19) | Doch mijn God zal69) naar Zijn rijkdom70) vervullen71) al uw nooddruft,72) in heerlijkheid,73) door Christus Jezus.74) |
20) | Onzen God nu en Vader zij75) de heerlijkheid in alle eeuwigheid.76) Amen. |
21) | Groet alle heiligen in Christus Jezus; U groeten de broeders, die met mij zijn.77) |
22) | Al de heiligen groeten u, en meest die van het huis des78) keizers zijn. |
23) | De genade van79) onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. |