< Filippensen 2 >
1 2 3 4
1)Indien er dan enige vertroosting1) is2) in Christus,3) indien er enige troost is4) der liefde,5) indien er enige gemeenschap is6) des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen7) en ontfermingen zijn;8)
2)Zo vervult mijn9) blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn,10) dezelfde liefde hebbende, van een gemoed11) en van een gevoelen zijnde.
3)Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender12) dan zichzelven.
4)Een iegelijk zie niet op13) het zijne, maar14) een iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is.15)
5)Want dat gevoelen16) zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
6)Die in de gestaltenis Gods17) zijnde, geen roof18) geacht heeft Gode even19) gelijk te zijn;
7)Maar heeft Zichzelven20) vernietigd,21) de gestaltenis22) eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen23) gelijk geworden;
8)En in gedaante24) gevonden25) als een mens,26) heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden28) zijnde tot den dood,29) ja, den dood des kruises.27)30)
9)Daarom heeft31) Hem ook God32) uitermate verhoogd,33) en heeft Hem een Naam34) gegeven,35) welke boven allen naam is;36)
10)Opdat37) in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie39) dergenen, die in den hemel,40) en die op de aarde,41) en die onder de aarde zijn.38)42)
11)En alle tong zou belijden,43) dat Jezus Christus44) de Heere zij, tot heerlijkheid45) Gods des Vaders.
12)Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt,46) niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs47) zaligheid met vreze en beven;48)
13)Want het is God, Die in u werkt49) beide het willen50) en het werken,51) naar Zijn welbehagen.52)
14)Doet alle dingen53) zonder murmureren54) en tegenspreken;55)
15)Opdat gij moogt onberispelijk56) en oprecht zijn,57) kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom58) en verdraaid geslacht, onder welke59) gij schijnt als60) lichten in de wereld;61)
16)Voorhoudende62) het woord des levens,63) mij tot een roem tegen den dag van64) Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen,65) noch tevergeefs gearbeid.
17)Ja, indien ik ook66) tot een drankoffer67) geofferd worde over de offerande68) en bediening69) uws geloofs, zo verblijde ik mij, en verblijde mij met u allen.
18)En om datzelfde verblijdt gij70) u ook, en verblijdt ook ulieden met mij.
19)En ik hoop in den Heere71) Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan hebben.
20)Want ik heb niemand, die even alzo gemoed72) is, dewelke oprechtelijk73) uw zaken zal74) bezorgen.
21)Want zij zoeken allen75) het hunne,76) niet hetgeen van Christus77) Jezus is.
22)En gij weet zijn beproeving,78) dat hij, als een kind79) zijn vader, met mij gediend80) heeft in het Evangelie.
23)Ik hoop dan wel dezen81) van stonde aan te zenden, zo haast als ik in mijn zaken83) zal voorzien hebben;82)
24)Doch ik vertrouw84) in den Heere, dat ik ook zelf haast tot u komen zal.
25)Maar ik heb nodig geacht tot u te85) zenden Epafroditus,86) mijn broeder,87) en medearbeider88) en medestrijder,89) en uw afgezondene,90) en bedienaar91) mijner nooddruft;
26)Dewijl hij zeer begerig was naar u allen,92) en zeer beangst was,93) omdat gij gehoord hadt,94) dat hij krank was.
27)En hij is ook krank geweest tot nabij den95) dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd;96) en niet alleen zijner, maar ook mijner,97) opdat ik niet droefheid op98) droefheid zou hebben.99)
28)Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden,100) opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik te min zou101) droevig zijn.
29)Ontvangt hem dan in den Heere,102) met alle blijdschap, en houdt dezulken103) in waarde.104)
30)Want om het werk105) van Christus was hij tot nabij den106) dood gekomen, zijn leven107) niet achtende,108) opdat hij het gebrek109) uwer bediening aan mij vervullen zou.