1)lofpsalm.
  Deze titel staat voor geen psalm dan alleen voor dezen. Sommigen menen dat deze placht gezongen te worden bij het lofoffer, waarvan Lev. 7:12.
2)Gij ganse
  Dat is, al gij bewoners des aardrijks; doch versta onder dezen alleen de gelovige kinderen Gods.
3)HEERE.
  Dat is, ter ere van God.
4)zijn aanschijn
  Te weten, God, die zijne tegenwoordigheid boven de ark openbaarde.
5)heeft ons
  Versta dit alzo, dat Hij ons geschapen heeft in Christus Jezus tot goede werken, waarin wij wandelen zouden, Ef. 2:10.
6)en niet wij)
  Anders, en de zijnen zijn wij. De Hebr. tekst wordt verscheidenlijk gelezen.
7)tot zijne poorten
  Te weten, tot de poorten zijns tempel.
8)lof, in
  Aldus worden de lofoffers genoemd, 2 Kron. 29:31; Jer. 17:26.
9)zijne voorhoven
  Versta, de voorhoven des tempels, zie de aantekening bij 1 Kon. 6:36.
10)getrouwheid
  Of, waarheid; te weten in het voltrekken zijner belofte.