1)de tent
  Zie hiervan Exod. 27:21.
2)beschrijven
  Dat is, dat zij het ergens op aftekenen in manier van een tafel, of landbeschrijving of kaart, waarin al de gelegenheid des lands uitgedrukt wordt, welke nog te delen overblijft.
3)naar
  Hebreeuws, naar den mond hunner erven.
4)hun erven,
  Te weten, der stammen.
5)voor het aangezicht
  Te weten, voor de tent der samenkomst, en alzo Joz. 18:8.
6)Want de
  Hier geeft Jozua de reden, waarom er maar zeven loten zijn zouden, ofschoon er bijna nog eens zoveel stammen waren.
7)priesterdom
  Dat is, de offeranden, de tienden, de eerste vruchten, enz. komen den Levieten toe, waar zij van leven moeten.
8)voor het aangezicht
  Gelijk boven, Joz. 18:6.
9)naar hun afdelingen.
  Dat is, elken stam zijn deel.
10)kwam op,
  Te weten, uit het vat, waar het in geworpen was.
11)welke is Beth-el,
  Zie boven, Joz. 16:2.
12)Refaiten
  Of, Reuzen.
13)van daar
  Dat is, van En-Semes.
14)Geliloth,
  Welke genaamd is geweest Gilgal; Joz. 15:7.
15)Bohan,
  Zie Joz. 15:6.
16)Araba
  Anders, het vlakke veld.
17)de tong
  Zie Joz. 15:2.
18)Jebusi
  Anders, de stad der Jebusieten.