| 1) | Jordaan, |
| |
Dit is de grootste rivier van het land Kanaän; zij vloeit langs het beloofde land, en eindigt in de Dode zee, of Lacus Asphaltites. In en aan deze rivier heeft Johannes de Doper eerst den doop bediend, Mark. 1:5, en onze Zaligmaker Jezus Christus is in dezelve gedoopt, Matth. 3:13.
|
| 2) | geve. |
| |
Dat is, al voorlang te geven beloofd heb, maar nu dadelijk in de volle bezitting stel.
|
| 3) | de woestijn |
| |
Te weten, in de woestijn Zin; Exod. 16.
|
| 4) | Libanon af |
| |
Dit is de hoogste en grootste berg, die in Syrië is, beginnende van omtrent Sidon en strekkende tot bij Damaskus.
|
| 5) | de rivier Frath, |
| |
Deze was de landpale tegen het oosten.
|
| 6) | van uw mond, |
| |
Dat is, laat u hart alzo vervuld zijn met Gods woord en kennis, dat uw mond daarvan overvloeie. Zie Matth. 12:34.
|
| 7) | dit land; |
| |
Te weten, waar zij in dezen tijd waren, aan deze zijde der Jordaan. Zie Num. 32:33.
|
| 8) | gewapend trekken, |
| |
Zie Exod. 13:18.
|
| 9) | alle strijdbare helden, |
| |
Hij wil zeggen dat allen, die uit deze stammen dezen tocht zouden doen, moesten zijn uitgelezen mannen, helden, wel gewapend.
|
| 10) | zij Jozua, |
| |
Te weten, al de stammen, of de ambtlieden, in hunnen naam, zich alzo aan de regering van Jozua onderwerpende.
|
| 11) | alleenlijk dat de HEERE, |
| |
Dit is een wens, waarmede deze stammen Jozua gelukwensen in de aangevangen bediening van zijn ambt, ziende op hetgeen God hem belooft, Joz. 1:5. Doch anderen nemen het alsof het een beding of een conditie ware, belovende hem te gehoorzamen, indien de HEERE met hem zou zijn gelijk Hij met Mozes geweest was.
|
| 12) | mond wederspannig wezen zal, |
| |
Dat is, bevel.
|