1)Arthahsasta,
  Zie boven, Ezra 6:14.
2)den zoon van Seraja,
  Vergelijk 1 Kron. 6:4, enz., waar de voorouders van Ezra in meerder getal verhaald worden, enigen kortheidshalve hier uitgelaten zijnde.
3)hoofdpriester.
  Zie 2 Kon. 25:18.
4)schriftgeleerde
  Hebreeuws, schrijver; waardoor verstaan wordt een, die in de Heilige Schrift zeer geoefend en een leraar of meester is, of geacht wordt. Hetzelfde woord wordt ook dikwijls in het Nieuwe Testament gebruikt; zie onder, Ezra 7:11,21; Jer. 8:8. Vergelijk Ps. 45:2.
5)naar de hand
  Dat is, dewijl de Heere met hem was en zijn voornemen zegende, besturende de zaken door zijn goddelijke voorzienigheid, naar zijn wens. Vergelijk Ezra 7:9.
6)Levieten,
  Dit wordt hier vooraf in het algemeen gezegd, maar hoe de Levieten onderweg bij Ezra gekomen en mede opgetogen zijn, zie daarvan onder, Ezra 8:15, enz.
7)Nethinim,
  Zie boven, Ezra 2:43.
8)vijfde maand;
  Genoemd Ab, passende voor een deel op Juli, voor een deel op Augustus.
9)eerste maand
  Genoemd Abib, of, Nisan.
10)het begin des optochts
  Hebreeuws, de grondlegging, of fondatie. Sommigen nemen het voor den raadslag, of berading.
11)naar de goede hand
  Vergelijk boven, Ezra 7:6 met de aantekening aldaar, en onder, Ezra 7:28.
12)inzettingen
  Hebreeuws, inzetting en recht.
13)volkomen
  Anders, den volkomenen [schriftgeleerde].
14)op zulken tijd.
  Zie boven, Ezra 4:10.
15)zeven raadsheren
  Vergelijk Esth. 1:14.
16)om onderzoek
  Om u te informeren of de wet Gods wel wordt onderhouden, of niet, en alles, dat vervallen is, naar de wet weder op te richten en te verbeteren.
17)die in uw hand is;
  Dat is, die gij steeds bij u hebt, of medeneemt, waar gij mede omgaat, en die gij vaardiglijk weet te gebruiken. Alzo onder, Ezra 7:25.
18)vinden zult
  Dat is, bekomen, of verkrijgen kunt.
19)Opdat gij
  Of, daarom koop, enz.
20)talenten zilvers
  Van een talent, zie Exod. 25:39.
21)kor tarwe,
  Van deze maten kor en bath, zie 1 Kon. 4:22, en 1 Kon. 7:26.
22)zonder voorschrift.
  Dat is, zonder daarvan maat voor te schrijven, of, zoveel men van node zal hebben.
23)grote toorn
  Hij wil zeggen dat hij Gods toorn en straf op zich, zijn rijk en kinderen zekerlijk zou laden, indien hij anders deed.
24)den cijns,
  Zie boven, Ezra 4:13.
25)uws Gods,
  Dat is, die uw God u gegeven, of in u gewrocht heeft; of versta, de wet Gods in welke Gods wijsheid is geopenbaard, gelijk boven Ezra 7:14.
26)regeerders
  Anders, richters en onderzoekers van zaken.
27)verbanning,
  Chaldeeuws, uitworteling; omdat eens mensen vaderland of geboorteplaats is als een akker, waarin hij geplant en geworteld is, en de verdrijving daaruit is als een uitworteling.
28)Geloofd zij de HEERE,
  Dit zijn nu de woorden van Ezra. Hebreeuws, gezegend.
29)weldadigheid
  Of, goedertierenheid, goedgunstigheid.
30)gesterkt,
  Dat is, ik heb een moed gegrepen.
31)naar de hand
  Vergelijk boven, Ezra 7:6.