|
1
2
3
4
5
6
7
|
1) | Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken1) op hun legers;2) in het licht van den morgenstond doen zij het,3) dewijl het in de macht van hunlieder hand is.4) |
2) | En zij begeren akkers,5) en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man6) en zijn huis,7) ja, aan een iegelijk8) en zijn erfenis.9) |
3) | Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht,10) waaruit gijlieden11) uw halzen niet zult uittrekken,12) en zult zo rechtop niet gaan;13) want het zal een boze tijd zijn.14) |
4) | Te dien dage zal men15) een spreekwoord over ulieden opnemen;16) en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest;17) Hij verwisselt18) mijns volks deel;19) hoe ontwendt Hij mij;20) Hij deelt uit, afwendende onze akkers.21) |
5) | Daarom zult22) gij niemand hebben,23) die het snoer werpe in het lot,24) in de gemeente des HEEREN. |
6) | Profeteert gijlieden niet,25)26) zeggen zij, laat die29) profeteren;27) zij profeteren niet als28) die; men wijkt niet af30) van smaadheden.31) |
7) | O gij, die Jakobs huis geheten zijt!32) Is dan de Geest des HEEREN33) verkort?34) Zijn dat Zijn werken?35) Doen Mijn woorden geen goed bij dien,36) die recht wandelt?37) |
8) | Maar38) gisteren stelde zich Mijn volk op,39) tot vijand,40) tegenover een kleed;41) gij stroopt42) een mantel van degenen,43) die zeker voorbijgaan,44) wederkomende van den strijd.45) |
9) | De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen;46) van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad47) in eeuwigheid.48) |
10) | Maakt u dan op, en gaat henen;49) want dit land zal de rust niet zijn;50) omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.51) |
11) | Zo er iemand is, die met52) wind omgaat,53) en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren54) voor wijn en voor sterken drank!55) dat is een profeet dezes volks.56) |
12) | Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen;57) voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra;58) als een kudde in het midden van haar kooi59) zullen zij van mensen deunen. |
13) | De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken;60) zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.61)62) |