1)daaraan;
  Te weten, aan den efod.
2)hij zette ze op de schouderbanden des efods,
  Te weten, de werkmeesters en alzo Exod. 39:8.
3)daarin vier rijen stenen:
  Te weten, in den borstlap.
4)bonden den borstlap
  Anders, verhieven, verbeurden.
5)Den louteren kandelaar
  Dat is, die uit louter goud gemaakt was.
6)Toen zegende Mozes hen.
  Dat is, hij prees hun werk, en wenste hun den zegen des Heeren.