1)Ahasveros
  Hebreeuws, Achafres.
2)tribuut
  Of, cijns.
3)op het land,
  Versta hier, de hoge vaste landen.
4)eilanden der zee.
  Zie Ps. 72:10.
5)Al de werken nu
  Dat is, al zijn kloeke daden.
6)denwelken
  Of, waarmede hem de koning grootgemaakt heeft.
7)zijn die niet geschreven
  Zie dergelijke manier van spreken 1 Kon. 11:41, en elders dikwijls.
8)der kronieken
  Hebreeuws, der woorden der dagen.
9)Medie en Perzie?
  Gemeenlijk staat Perzië voor Medië, hier is het tegendeel.
10)was de tweede
  Dat is, naast den koning had hij het hoogste gebied.
11)het beste voor zijn volk,
  Hebreeuws, het goede.
12)sprekende
  Dat is, die bij den koning altijd ten beste sprak voor de Joden.
13)den welstand
  Hebreeuws, den vrede.
14)zaad.
  Dat is, volk, landslieden, te weten, Joden, van wie nog vele in Babylonië en elders buitenslands waren, die met Zerubbabel in hun land niet waren wedergekeerd, gelijk te zien is in de boeken van Ezra en Nehemia.